27
‘Dit is alleen maar voorlopig,’ waarschuwde Marina. ‘Gewoon zodat we in ieder geval even ergens van uit kunnen gaan. Eerste indrukken.’
‘Prima,’ zei Phil. ‘Alles is goed.’
‘Oké. Die jongen heeft hier niet lang gezeten.’ Marina, draaide zich om en keek naar de kooi.
‘O nee?’
‘Nee.’ Ze wees. ‘Dat is een tijdelijke cel. Hij is hierheen verplaatst. Die kooi staat er zo al een hele tijd. Echt een hele tijd.’
‘Hoelang?’
‘Daar kom ik nog op. De jongen is hierheen gebracht… met een bepaalde reden. Geen frisse reden. Dit is het hol van een moordenaar. Maakt niet uit hoe hij het inkleedt. Het is een slachthuis.’
Ze sloot haar ogen, draaide om haar as en ademde diep in. ‘De spanning… Hij brengt ze hierheen om…’ Nog een diepe ademteug. ‘Hij bouwt de spanning voor zichzelf op. Laat die, laat die… Het ritueel. Ja. Dat is het. Het draait allemaal om het ritueel. Niet alleen maar aspecten die hij zelf heeft bedacht, nee… Nee… niet zijn eigen fetisj, nee…’ Nog een ademteug. Ze liet zich op haar knieën zakken en keek om zich heen. ‘Het is meer…’
Phil durfde niet te spreken. Het leek wel alsof Marina in trance was, alsof ze boodschappen ontving uit de geestenwereld. Hij wist hoe belachelijk dat klonk, maar toch bleef dat beeld bij hem.
‘Hij bracht zichzelf in de juiste stemming, de juiste… gemoedstoestand, bereidde zich erop voor om ervan te genieten, maar nee. Het is meer. Meer. Die bloemen… Ja… De juiste… tijd…’
Ze opende haar ogen. ‘Het draait om tijd. Ritueel.’ Ze keek naar de bossen bloemen aan de muren. ‘Die bloemen, die… Het is… een groeicyclus. Leven, bloeien, sterven. En weer opnieuw.’ Ze wees naar de muur. ‘En dat symbool. Je had gelijk, het is geen pentagram, niet satanisch. Het is… ik weet niet. Een soort kalender? Zou dat het kunnen zijn?’
‘Met die stervorm…’
‘Eroverheen. Maar het is geen pentagram. Meer een soort… logo, denk ik.’ Verbazing in haar stem.
Ze sloot haar ogen weer. ‘Maar dat kind… Wat betekent dat? Gereedheid? Rijpheid? Maakt het kind onderdeel uit van de groeicyclus?’
Ze liep naar de werkbank. ‘Dat gereedschap, tuingereedschap… Het is symbolisch, ja, symbolisch… maar waarvoor? Planten, voorbereiding op de groei? Bijknippen? Omgevormd tot… tot chirurgische instrumenten… Ja… bloemen, de natuur, alles natuurlijk… Snoeien? Groeicyclus, ja…’
Ze wendde zich tot Phil, sprak rechtstreeks tegen hem. ‘Die kooi. Die botten. Denk je dat het mensenbotten zijn?’
Hij was zo verbaasd dat het even duurde voordat hij reageerde. ‘Nou, we denken dat de kans groot is…’
‘Oké.’ Ze draaide zich weer om. ‘Ze zijn oud, sommige van die botten. Oud. Ze zijn hier al jaren, decennia waarschijnlijk… ja…’ Ze liep naar de kooi toe. Staarde ernaar. ‘Wat betekent dit? Voorbereiding. Dat is wat het betekent. Voorbereiding. Planning.’ Ze sloot haar ogen. ‘Er is hier een beheerst – en beheersend – intellect aan het werk. Hij is slim. Hij is geduldig. Een strateeg. Hij heeft dit een hele tijd voorbereid.’
‘Denk je… dat hij dit al een tijdje doet?’
‘Ja.’
‘Hoelang?’
Ze ging staan. Sperde haar ogen wijd open. Staarde weer naar de tralies van de kooi alsof ze wachtte tot die tegen haar zouden spreken. ‘Jaren.’ Ze raakte de botten aan. ‘Tientallen jaren…’ Ongeloof en angst in haar stem. ‘Nooit gepakt…’
Ze schudde haar hoofd. ‘Gegevens, zou hij gegevens bijhouden… Waarschijnlijk niet. Althans niet zoals wij het zouden bekijken. Nee, ik denk niet… Behalve…’ Ze draaide weer rond. Keek naar de achterkant van de kelder. ‘Die bloemen… verschillende soorten, verschillende seizoenen… de bloemen… Misschien zijn die… Ik weet het niet…’
Ze keek weer naar de kooi. ‘Het straalt zelfvertrouwen uit, wat hier is gebeurd. Wat hij deed.’ Ze stak haar hand nog eens uit en raakte de botten weer aan. ‘Dit… dit is een progressie. En dat is prima, dat is wat een vast patroon… wat meestal gebeurt. Maar bij zaken van seriematige aard gaat de dader na verloop van tijd vaak de mist in. Alsof hij fouten wil maken, gepakt wil worden, wil dat iemand hem tegenhoudt…’ Ze streek over de bottentralies. ‘Maar hier niet…’ Strelend en strelend. Zachtjes, langzaam. ‘Hier is… beheersing. Ritueel. Geoefende perfectie. De zoektocht naar perfectie…’ Nog steeds strelend. Aaiend. ‘Daders houden vaak op als ze ouder worden,’ zei ze, bijna op een fluistertoon, ‘maar deze niet. Hij niet. Hij doet dit al heel lang. Met een reden.’
‘Welke reden?’
‘Dat weet ik niet. Maar hij vindt het een belangrijke reden. Meer dan alleen voor zijn eigen genoegdoening.’
‘Maar ik dacht dat bij alle seriemoordenaars seks het kernthema was.’
‘Ja, zo ongeveer wel.’
‘Dus?’
‘Ik zeg niet dat hij hier geen kick van krijgt. Alleen dat hij nog zo veel verder is gegaan. En er is nog iets.’
‘Wat dan?’
‘Ik denk niet dat hij ermee ophoudt.’