53
‘Nou, het spijt me, maar zo staan de zaken ervoor, vrees ik.’ Lynn Windsor keerde Mickey de rug toe en liep bij hem weg alsof hij er niet langer toe deed.
Dat dacht ik toch niet, dacht Mickey, die achter haar aan liep.
Hij was weer op het advocatenkantoor om zijn vorige telefoontje op te volgen, om uit te zoeken wat hij kon over Adam Weaver. Hij kwam niet ver. Lynn Windsor hield de boot af.
‘Lynn, loop nou niet bij me weg.’
Ze bleef staan, draaide zich om en zuchtte geërgerd. Haar gezicht zag er heel anders uit dan de vorige dag. Harder, vastberaden. Niets flirterigs aan haar gedrag, alleen maar zakelijke beslommeringen. Zodra ze die irritante Mickey de deur uit had gewerkt.
‘Ik moet je spreken. Ik moet je baas spreken. Het gaat om Adam Weaver. Ik zag hem gisteren, toen hij een afspraak bij iemand hier had. Gisteravond zag ik hem weer. Toen was hij dood.’
Haar ogen werden groot. ‘Dood?’
‘Heb je het journaal niet gezien? De krant gelezen?’
‘Nee…’
‘Hij is gisteravond dood aangetroffen in zijn hotelkamer. Vermoord.’
Ze keerde zich weer om. ‘O god…’
‘Ja. Dus ik volg alle mogelijke aanwijzingen op.’
Lynn Windsor had haar hoofd gebogen, haar blik op de grond gericht. Haar schouders kwamen omhoog toen ze zuchtte. Ze keek op. ‘Je kunt… je kunt beter… beter even in mijn kantoor komen.’
Ze ging haar kantoor in. Mickey volgde en sloot de deur achter zich. Ze namen aan weerskanten van haar bureau plaats.
‘Oké,’ zei ze. Ze bladerde verstrooid door een stapel papieren, zonder oogcontact met hem te maken. ‘Vertel nog eens wat er is gebeurd en wat je wilt.’
‘Ik wil weten waarvoor Adam Weaver hier gisteren was. Bij wie hij langsging, wat er is besproken, wat hij te regelen had.’
‘Hij was bij mijn baas. Wat ze hebben besproken…’ Ze haalde haar schouders op. ‘Ik vrees dat ik dat niet weet.’
‘Dan wil ik je baas graag spreken, alsjeblieft.’ Geen vraag, alleen maar een vaststelling.
‘Hij is… hier momenteel niet. De hele dag op pad. Ik weet niet wanneer hij terug is.’ Ze keek hem aan, wendde snel haar blik weer af. ‘Sorry.’
Mickey wist wanneer hij werd voorgelogen. Hij wist ook wanneer hij er iets aan had om dat te laten merken en wanneer niet. Hij dacht niet dat dit het juiste moment was. Het zou niets opleveren. ‘Ik zal hem moeten spreken. Op enig moment.’
‘Nou, ik zal het hem voorleggen, kijken of het hem schikt.’
‘Lynn, het maakt niet uit of het hem schikt of niet. Dit is een moordonderzoek. Ik kan een bevelschrift halen als het moet.’
Ja, dacht hij, dat zou kunnen. Maar het zou wel een verdomde hoop moeite kosten alleen voor een gesprek. Hij wist zeker dat Lynn dat ook wist, maar ze liet niets blijken.
‘Dat besef ik, maar het is niet mijn beslissing. Zoals ik al zei, ik zal het hem voorleggen.’
‘Dank je. Ik stel het op prijs.’ Hij glimlachte.
Ze lachte terug. Heel even.
‘Maar ik weet natuurlijk niet… of hij je iets zal kunnen vertellen. Beroepsgeheim en zo.’
‘Natuurlijk,’ zei Mickey. Hij voelde aan dat hij niet meer zou krijgen, liet het gaan. Glimlachte nog eens. ‘Nou, dank je wel.’
Zij glimlachte ook en knikte.
Mickey keek naar Lynn Windsor, die met gebogen hoofd papieren heen en weer schoof op haar bureau en met een paperclip speelde, en hij wist dat er iets niet goed zat. Of in ieder geval dat er iets was waar ze niet blij mee was. Ze was gespannen.
‘Gaat het?’ vroeg hij.
Ze schrok. Liet de paperclip vallen. ‘Ja, natuurlijk. Waarom zou het niet gaan?’
‘Weet ik niet.’ Hij glimlachte en ging achteroverzitten. Geen professionele belangstelling, zei dat gebaar, maar persoonlijke. ‘Je lijkt gewoon een beetje… verstrooid.’
‘O. Ja.’ Haar hoofd zakte weer omlaag. Nog een zucht. ‘Ik denk…’ Ze keek weer op. ‘Ik heb het… net uitgemaakt met mijn vriend.’
‘O. Wat vervelend.’
Ze knikte. Keek naar de papieren op haar bureau. Keek weer op. ‘Heb jij… iemand, rechercheur?’
Mickey voelde zijn wangen kleuren. Anni’s gezicht verscheen voor zijn geestesoog. ‘Eh, nee. Niet echt.’
Ze trok haar wenkbrauw op. ‘Niet echt?’
‘Nee.’ Anni’s gezicht verdween. Hij voelde een erectie opkomen. ‘Nee. Niemand.’
Lynn Windsor knikte. Ze ging achteroverzitten en sloeg haar benen over elkaar. Glimlachte.
Mickeys ogen werden onmiddellijk naar haar borsten getrokken. Hij probeerde niet te kijken, maar dat mislukte. Hield zijn blik op haar ogen gericht.
Ze lachte weer, zich ervan bewust wat hij had gedaan. ‘Ik heb nog steeds je nummer… Mickey.’
Hij slikte. Zijn keel was droog. ‘Ja, ja. Dat heb je.’
‘Zal ik je bellen als er… ontwikkelingen zijn?’
‘Ik…’ Het voelde ineens heel warm in de kamer. Onbehaaglijk warm. ‘Ja. Dat zou… Ik zou dat… ja.’
Hij kon zelf niet geloven hoe hij zich gedroeg. Dit was een schoolvoorbeeld, dacht hij. Het soort scenario waar elke smeris over droomde. Hoeveel verhalen en fantasieën in de pub hadden wel niet om dit soort situaties gedraaid? En hier zat hij nu te stamelen en te blozen. Niet bepaald stoer.
‘Fijn.’ Ze glimlachte weer. ‘Misschien doe ik dat wel.’
Hij lachte terug.
Zij wendde haar blik af. ‘Nou, ik kan maar beter weer aan het werk gaan.’ Ze stond op. ‘Het was leuk om je weer te zien. Succes, en… ik neem wel contact op.’
‘Ik… ik kan niet wachten.’
Mickey stond op en liep de kamer uit.
Buiten liep hij hoofdschuddend naar zijn auto.
‘Ik kan niet wachten,’ zei hij hardop. ‘Sukkel.’
Maar hij glimlachte terwijl hij het zei.