125
De wagen scheurde naar de poorten toe. De bestuurder schakelde terug, gaf nog meer gas. Mickey en de rest van het team zetten zich schrap voor de botsing. De bullbar raakte metaal. De wagen stuiterde op en neer. De bestuurder zette zijn voet op het gas, reed door. De poorten begaven het. Het team juichte, en Mickey ook.
Ze waren binnen.
De twee andere wagens volgden.
De eerste wagen kwam tot stilstand voor de gesloten deuren van het pakhuis, de tweede reed om naar de achterkant, terwijl de derde bij de poort bleef staan en de uitgang blokkeerde.
De mannen stormden naar buiten. Renden naar het pakhuis toe. Gedimd licht kwam door de ramen aan de voorkant en zijkanten, gestreept door de jaloezieën. Er was een normale deur naast de hoofdingang. De stormram werd uit de wagen gehaald; een agent met dikke handschoenen aan nam positie in en haalde de ram naar achteren. Naar voren. Nog eens. Nog eens.
Het slot brak, het kozijn versplinterde.
De weg was vrij.
Mickey rende met hen mee. Binnen was een grote ruimte met tl-verlichting. Aan weerskanten waren vele rijen schappen aangebracht, helemaal tot aan het dak en zich uitstrekkend in de schaduwen. Ze stonden vol met allerlei apparaten, consumentenelektronica, huishoudelijke apparatuur, sporttoestellen. Allemaal netjes gesorteerd en geregistreerd. Het schreeuwde ‘legaal’. De perfecte dekmantel.
De twee trucks stonden in de grootste ruimte. Ervoor stond de groene 4x4. Een paar potige kerels met leren jacks en matjes waren bezig de deuren achter in de containers open te doen. Er stapten jonge vrouwen uit, sommige nog kinderen, knipperend en met samengeknepen ogen in het kunstlicht. Ze droegen vieze kleren, sommigen niet meer dan lompen. Allemaal waren ze mager en bleek.
Mickey bleef staan en staarde naar hen.
De meisjes gilden toen ze de politie zagen, renden weer naar binnen.
De twee potige kerels hadden wapens getrokken, maar ze beseften al snel dat ze tegenover een overmacht stonden. Ze staken langzaam hun handen omhoog.
Clemens stapte naar voren, greep de dichtstbijzijnde kerel en sloeg hem met de kolf van zijn wapen in het gezicht. De man gromde. Hij wankelde achteruit en drukte zijn handen tegen zijn gezicht toen er bloed uit zijn gebroken neus spoot. Clemens ging achter hem aan en deed het nog eens. De man zakte jammerend op de grond.
Clemens draaide zich om naar de andere man, die zijn handen omhooghield en achteruitdeinsde.
‘Hou op…’ Fennell staarde naar Clemens. Die bleef hijgend staan, bijtend op zijn lip, glimlachend.
Mickey keek om zich heen. Zag Balchunas of Fenton nergens.
Fennell schreeuwde bevelen. ‘Verspreiden! Zoek de leiders. Laat ze niet ontkomen.’
Het team gehoorzaamde. Agenten renden door de gangpaden, langs de schappen. Mickey ging mee. Hij zag een schaduw van het ene pad naar het andere flitsen, aan de andere kant van het pakhuis. Hij rende erachteraan. Kwam aan het einde van het pad aan. Keek om de hoek.
Niets.
Hij keek naar links, naar rechts. Nog eens naar links.
Zag de schaduw weer.
Rende ernaartoe.
Toen hij het einde van het volgende pad naderde, turend in het schemerige licht, zag hij de cricketbat die op hem afkwam pas toen het al bijna te laat was.
Hij wist zijn lichaam nog net opzij te draaien, zodat de bat zijn schouder raakte in plaats van zijn hoofd, het beoogde doelwit. Hij hijgde van pijn en greep naar zijn schouder. Liet zijn pistool vallen.
De bat kwam weer op hem af. Hij opende zijn ogen nog net op tijd om hem te zien aankomen, uit de weg te schuifelen, en draaide zich om om te zien wie hem aanviel.
Balchunas. Met grote ogen van angst en wanhoop, paniek en woede. Geen goede combinatie.
‘Rot op… Laat me… laat me gaan… Smeerlap… vuile smeerlap…’
Hij haalde opnieuw uit.
Deze keer was Mickey klaar voor hem. Hij wachtte tot de bat was doorgezwaaid. Toen greep hij Balchunas’ arm en trok hem naar achteren. Balchunas schreeuwde.
Mickey bleef trekken. Balchunas liet de bat vallen, en Mickey wrong zijn arm op zijn rug. Terwijl hij dat deed, voelde hij dat de Litouwer bij hem werd weggetrokken.
‘Ik heb hem.’
Mickey keek om. Clemens stond naast hem en verdraaide Balchunas’ andere arm.
De Litouwer probeerde zich jammerend op zijn knieën te laten zakken. ‘Alsjeblieft, nee… nee… stop… alsjeblieft…’
Mickey liet los en stapte achteruit. Stond op het punt te protesteren, toen hij beweging zag. Een achterdeur ging snel open en weer dicht. Hij zag het silhouet van degene die vertrok.
Fenton.
Hij keek Clemens aan. ‘Hou een oogje op hem. Als je hem vermoordt, doe ik je wat.’
Voordat Clemens kon reageren, rende Mickey al weg. Het pakhuis uit, de nacht in. Achter Fenton aan.