50
Het hotel stond op eigen grond. Het was zestiende-eeuws of van rond die tijd, schatte Phil. Een voormalig landhuis voor lage adel was nu een toevluchtsoord geworden voor de rijkere klassen. Het oogde warm en uitnodigend zoals het genesteld lag tussen de bomen, met een gebogen oprit van grind ervoor. Het soort hotel dat gasten in hun goede smaak bevestigde alleen omdat ze die plek hadden gekozen. Het soort hotel waar hij best eens een weekendje naartoe zou willen met Marina.
Waarom kreeg hij er dan hetzelfde gevoel van dat hij had toen hij voor het eerst het huis met de bottenkooi had gezien?
Hij reed in zijn Audi naar de voorzijde, en hij voelde en hoorde het grind onder de banden. Hij zette de motor af, waarmee hij Band of Horses liet verstommen, die over monsters zongen, en staarde naar het gebouw. Het leek wel alsof hij een filmset op was gereden. Het hotel was net een decor voor een kostuumdrama, al veranderde het genre door de politieaanwezigheid. Van Downtown Abbey naar Inspector Morse.
Hoe langer hij naar het hotel keek, hoe meer het hem verontrustte. Hij speelde de ontmoeting die hij net met Glass had gehad in gedachten nog eens af. Die was op z’n eigen manier ook verontrustend geweest.
Aanvankelijk was Phil alleen maar opgelucht geweest toen hij het kantoor van Glass in was gestapt, omdat hij Marina’s vragen kon ontlopen. Maar de uitdrukking op het gezicht van de hoofdinspecteur had erop geduid dat hij met een specifieke reden naar binnen was geroepen. En Phil kreeg niet het idee dat het zo’n heel prettige reden was.
‘Neem plaats, alsjeblieft, Phil,’ had Glass gezegd, opkijkend van zijn computerscherm.
Phil had dat gedaan.
‘Oké…’ Glass staarde naar het dossier dat voor hem op tafel lag. Hij vermeed oogcontact, dacht Phil. Geen goed begin. Hij keek op. ‘Ik heb vandaag een afspraak bij de Super. In Chelmsford.’ Glass zweeg even.
Phil kreeg het gevoel dat er iets van hem werd verwacht. ‘O ja?’
‘Ja.’ Glass ging door. ‘Ik denk dat hij me officieel gaat vertellen dat ik deze baan heb. Fulltime.’ Hij leunde achterover in zijn stoel. Phil kon er nog steeds zijn voorganger zien zitten.
‘Gefeliciteerd,’ zei Phil.
Glass glimlachte flauwtjes, knikte lichtjes met zijn hoofd, alsof het hem toekwam. ‘Dank je.’ De glimlach verdween. ‘Nu dat het geval is, vond ik dat we even moesten kletsen.’
Phil dacht dat er nog iets van hem verwacht werd, maar besloot zijn mond te houden. Hij wachtte zwijgend af.
Omdat hij Phils zwijgen aanzag voor eerbied, ging Glass door. ‘Het lijkt erop dat we zullen moeten samenwerken, Phil. En ik vind het niet meer dan eerlijk om je te waarschuwen dat ik de zaken heel anders zal aanpakken dan mijn voorganger.’
Daar gaan we, dacht Phil. Hij probeerde zijn reactie luchtig te houden. ‘Moet ik me ergens zorgen over maken?’ vroeg hij.
Die glimlach weer. Twee keer in één gesprek, van iemand die zijn glimlach normaal op rantsoen zette. Geen goed teken. ‘Dat hangt ervan af. Het is duidelijk dat we zullen moeten samenwerken. Maar als hoogste officier moet ik je vertellen dat er hier wat veranderingen zullen worden doorgevoerd.’
Phil voelde een prikkeling van woede bij het horen van Glass’ woorden. ‘Bent u ontevreden over mijn prestaties?’
‘Nee, helemaal niet. Je arrestatiecijfer is bijna honderd procent.’
Phil zei niets. Het was waar.
Glass boog zich naar voren. ‘Maar dit is dan ook het mis.’
Phils woede begon nu beslist de kop op te steken. ‘Wat bedoelt u daarmee?’
Glass ging weer achteroverzitten. ‘De naam zegt het al. Major Incidents – grote zaken. Die zijn altijd het gemakkelijkst op te lossen, nietwaar?’ Hij ging al door voordat Phil kon reageren. ‘Moorden, bijvoorbeeld. Je vindt een lijk, je vraagt je af wie de moordenaar is. Degene die er het meest bij te winnen had. Je ondervraagt hem. Hij bekent. Zaak gesloten. Niet zo moeilijk, toch?’
‘Waar wilt u naartoe?’ vroeg Phil.
‘Gewoon. Dat soort zaken lijken me eigenlijk niet zo groot. Je team heeft een hoop middelen tot zijn beschikking. Dat kan jaloezie opwekken.’
‘Waar hebt u het over? We hebben alleen de middelen die nodig zijn om de klus te klaren. Hebt u de zaken gezien die we de afgelopen jaren hebben behandeld? Hebt u gezien welke zaken we nu onder handen hebben?’
Glass stak zijn handen omhoog in wat overgave moest voorstellen, maar dat zat overduidelijk niet in zijn fysieke repertoire. ‘Ik bedoel alleen maar dat jullie goed van financiële middelen worden voorzien. In zulke zware tijden als deze kan dat door anderen met afgunst worden bekeken. Het kan gezien worden als een luxe.’
‘Dus… u wilt het mis-budget verleggen, bedoelt u? Waarheen?’
‘Phil,’ zei Glass, die zich weer naar voren boog, met zijn handen tegen elkaar in een gebaar dat eruitzag alsof hij het had geleerd tijdens een managementtraining, ‘laten we niets overhaasten.’ Hij gebaarde naar het dossier dat voor hem lag. ‘Ik heb jou en je team bestudeerd. Jullie resultaten spreken voor zich, natuurlijk, maar… laten we eerlijk zijn. Je runt je team alsof het je eigen koninkrijkje is.’
Phil kon zijn oren niet geloven. ‘Wat?’
‘In de briefing daarnet. Je viel me aan in het bijzijn van het hele team.’
‘En? U had iemand laten gaan – een getuige, of misschien zelfs een verdachte – en mij niet geïnformeerd.’
‘Sommigen zouden zeggen dat de briefing daar juist voor diende, om iedereen op de hoogte te brengen van nieuwe ontwikkelingen.’
‘Van zoiets had ik al op de hoogte moeten zijn. Daarover had met mij moeten worden overlegd. Dit was niet de juiste procedure.’
Glass staarde hem aan. ‘Zoals ik al zei, van nu af aan worden er wat veranderingen doorgevoerd in de procedures.’
‘Waaronder dat ik niet op de hoogte word gehouden van wat er gebeurt? Dat er achter mijn rug om beslissingen worden genomen over mijn onderzoeken zonder dat ik daarover word geïnformeerd?’
Glass dempte zijn stem. ‘Luister, je hebt misschien een zekere mate van speelruimte en armslag gekregen van je vorige hoofdinspecteur, maar bij mij krijg je die niet. Wij doen dingen volgens het boekje. Mijn boekje. Er is geen ruimte voor individualisme op mijn bureau. Bij jou of je team.’
Phils stem werd luider. ‘Er is geen individualisme in mijn team.’
‘Dat valt te betwisten.’
‘Niet waar.’ Phil boog zich ook naar voren. ‘Wat voor bezwaren hebt u tegen mijn team?’
Glass keek naar het dossier. ‘Hun houding grenst aan insubordinatie. Ik –’
Phil viel hem in de rede. ‘Dat is niet waar. Ik moedig creativiteit en vrij denken aan. En de resultaten zijn daarnaar. Er worden meer misdaden opgelost door een laterale aanpak.’
Glass’ blik verhardde. ‘Ik snap van wie ze het hebben. Je hebt een nadelige invloed op je mensen. Ze denken dat ze beter zijn dan de rest.’ Een snelle blik omlaag, toen weer omhoog. ‘Ze zijn je lijfeigenen.’
‘Lijfeigenen?’ Phil lachte bijna hardop. ‘Zitten we nu ineens in een negentiende-eeuws drama?’
De stem van Glass werd kil. ‘Je kleedt je eerder als een student dan als een politieman. Je bent opstandig. Je bent onbeleefd tegen je superieuren. En voor zover ik gezien heb, zitten je procedures gevaarlijk dicht bij de grens van het toelaatbare.’
‘Ik behaal resultaten. Bijna honderd procent. Dat zegt u net zelf.’
Glass ging achteroverzitten, en zijn stem klonk nu gevaarlijk laag. ‘Als ik met de Super heb gesproken, zal ik mijn stempel op dit bureau gaan drukken. Je kunt nog steeds resultaten boeken, maar dan wel op mijn manier.’
‘En als ik dat niet wil?’
‘Iedereen is vervangbaar.’
Phil staarde hem aan. Hij wilde hem slaan. Dat deed hij niet. ‘Trouwens,’ zei hij, waarbij hij zijn woede onderdrukte zodat zijn stem niet zou overslaan, ‘Mickey kwam daarstraks naar me toe. Hij zei dat u Rose Martin weer hebt binnengehaald.’
Glass leek even op het verkeerde been gezet. Hij was sprakeloos, maar herstelde zich snel. ‘En wat dan nog?’
‘Waarom?’
‘Ze zit niet in jouw team, dus het gaat je niet aan.’
‘Jawel. Ze was op enig moment rechercheur in mijn team en is langdurig ziek geweest. Het is onmogelijk dat ze er al klaar voor is om terug te komen. Ze is niet competent.’
‘Ik heb mijn besluit genomen in overleg met haar psycholoog.’
Marina kennende, betwijfelde Phil dat. ‘Stevie Wonder kan nog zien dat ze niet klaar is om al terug te komen.’
Glass keek hem giftig aan. ‘Dank je voor je mening. Het is genoteerd.’
Phil slikte zijn eerste reactie in. ‘En u hebt haar ook bevorderd tot inspecteur?’
Glass kleurde. ‘Hoe weet je dat?’
‘Moest het dan geheim zijn?’
‘Wat er met andere agenten gebeurt, gaat jou niet aan.’
‘U begaat een ernstige vergissing.’
Een schim van een glimlach. ‘Wederom, dank je voor je mening.’
Er was zo veel meer dat Phil wilde zeggen, vond dat hij moest zeggen. Maar hij wist dat het geen zin had. Hij zou alleen maar in kringetjes ronddraaien. Hij keek op zijn horloge.
‘Hou ik je op van iets belangrijks?’
‘Ja,’ zei Phil terwijl hij opstond. ‘Ik moet zo’n moordje oplossen. Maar maakt u zich geen zorgen. Fluitje van een cent. Tegen lunchtijd ben ik wel klaar.’ Hij had zich omgedraaid en was het kantoor uit gelopen voordat Glass nog iets kon zeggen.
En nu stond hij naar het hotel te staren.
Phil slikte zijn zenuwen weg en stapte uit de auto. Hij probeerde zijn gesprek met Glass uit zijn hoofd te zetten. Zich op het werk te concentreren. Hij haalde een paar keer diep adem, dook onder het lint door en liep met zijn insigne in de hand naar de hoofdingang.
Daar gaan we, dacht hij. Niemand versperde hem de weg.