17
‘Alstublieft, agent… Philips, toch?’
Mickey knikte. ‘Rechercheur Philips. Major Incident Squad.’
‘Oké, rechercheur.’ Haar ogen werden wat groter. ‘Dat klinkt belangrijk. Gaat u toch zitten.’
Mickey stak zijn hand uit, maar toen hij besefte hoe onbeholpen dat gebaar was, trok hij hem snel terug en ging zitten, hopend dat ze het niet had gezien. Het glimlachje om haar lippen wees erop van wel. Geen goed begin.
Hij keek naar de vrouw tegenover hem. Hij schatte haar halverwege de dertig, en ze had een goed figuur. Ze droeg een nauwsluitende zwarte jurk die haar vormen benadrukte en had lang bruin haar met blonde highlights. Ze lachte wat breder naar hem, met een glimlach waarvan hij vermoedde dat ze die heel vaak toepaste in het cocktailcircuit van de plaatselijke beau monde. En waarvan ze gewend was dat die zijn magie verrichtte.
Ze stak haar hand uit. ‘Ik ben Lynn Windsor.’ Uit haar stem sprak evenveel zelfvertrouwen als uit haar glimlach. ‘Senior partner, Fenton Associates.’
Hij verhief zich een stukje en drukte haar de hand. Ze was goed, dacht hij. Ze had schijnbaar moeiteloos de dominante rol aangenomen. Hij had een achterstand.
Ze bevonden zich in een kantoor op de eerste verdieping van het kantoorpand in Georgian stijl. Eerst had Adrian Wren de opdracht gekregen om met de mensen hier te gaan praten, maar toen was besloten dat er iemand met een hogere rang naartoe moest. Aangezien Phil bezet was, bleef Mickey over.
Bij binnenkomst had Mickey gezien dat het interieur van het gebouw al even smaakvol was als de buitenkant. De vloeren waren van hout, de muren neutraal. Er hingen schilderijen die duidelijk originelen waren, maar niet zo origineel dat ze enorme geldsommen zouden opleveren, in een museum zouden hangen of in de krant zouden komen. Het kantoormeubilair zag er tegelijkertijd functioneel en minimalistisch uit.
Op de benedenverdieping zat een accountantskantoor. De twee verdiepingen erboven werden gebruikt door Fenton Associates, advocaten, en daarboven, op de kleinste verdieping, zat een marketingbedrijfje. Er heerste opwinding op het advocatenkantoor: mensen met pakken en stropdassen, normaal meer thuis in spreadsheets en dossiers, reikhalsden allemaal om te zien wat er aan de overkant gebeurde. Toen Mickey binnenkwam, richtten ze hun aandacht op hem.
‘Zo, rechercheur Philips, uw agenten in uniform hebben mijn personeel al verhoord. Ik neem aan dat het te maken heeft met wat daar gaande is.’ Ze wees naar het raam.
‘Dat klopt.’
‘En wat is dat precies?’ Ze nam alweer de leiding.
‘Ik vrees dat ik daar geen uitspraken over kan doen.’
‘O, alstublieft, rechercheur Philips. We zijn hier met juridische professionals onder elkaar.’
Mickey dacht even na. ‘Fenton Associates. Ik had nog nooit van jullie gehoord.’
‘Dat is niet zo gek,’ zei Lynn Windsor. ‘We doen bedrijfsrecht, geen strafrecht. Ons werkgebied is bijna heel East Anglia. We zijn gespecialiseerd in financiële ondernemingen.’ Ze glimlachte weer. ‘We redden geen drugsdealers uit New Town van de gevangenis.’
Mickey glimlachte ook. ‘Daarom hebben we waarschijnlijk nooit kennisgemaakt.’
‘Dat moet het zijn.’ Ze rechtte haar rug. Hij deed zijn best om niet naar haar borsten te kijken. Tevergeefs. ‘En wat doet u, rechercheur? Boeven vangen? Moorden oplossen?’ Haar glimlach werd breder, plagerig. ‘Belangrijke zaken?’
Mickey voelde zich niet op zijn gemak. Ze had hem alweer te pakken. Hij was ervan overtuigd dat hij bloosde. ‘Dat soort dingen, ja.’
Ze trok haar wenkbrauw op. ‘Nou, ga zo door, zou ik zeggen.’
‘Eh, bedankt…’ Mickey keek naar zijn notitieblokje om zijn ongemak te verbergen. ‘U, eh, wilde me spreken, mevrouw Windsor?’
Ze ging glimlachend achteroverzitten. Dacht na. Ze had grote borsten, merkte Mickey nogmaals op. ‘Zeg maar Lynn. Anders voel ik me net mijn moeder. En mag ik dan…?’
‘Mickey.’ Hij wendde snel zijn blik af, hopend dat ze hem niet had zien staren. Zo wel, dan liet ze het niet merken.
‘Dus,’ zei ze, ‘je wilt mijn hulp en de medewerking van mijn personeel, maar je wilt me niet vertellen wat er is gebeurd.’
‘Ik vrees…’
Haar glimlach verdween en ze werd zakelijk. ‘Ik begrijp wat je bedoelt, maar misschien moet je het eens vanuit mijn standpunt bekijken.’
Mickey wachtte af.
‘Stel dat een van mijn personeelsleden iets heeft gezien? Iets waardoor hij of zij in gevaar zou kunnen komen?’
‘Is dat zo?’
Lynn Windsor haalde haar schouders op. Mickey probeerde niet te kijken naar de beweging van haar borsten. ‘Weet ik niet. Misschien kan mijn personeel iemand identificeren die later wraak komt nemen. Of iets zeggen wat als belastend kan worden aangevoerd, ook al zijn ze onschuldig?’
Mickey glimlachte flauwtjes. ‘Je kijkt te veel televisie.’
‘O ja? Wil je beweren dat zoiets in het echt nooit gebeurt?’
‘Niet zo vaak als je denkt. Niet echt.’
Ze leunde achterover zonder haar blik van hem af te wenden. Mickey kreeg het gevoel dat hij gepeild werd. Alsof er meer achter dit gesprek zat dan alleen de oppervlakkige woorden. Maar hij wist niet wat.
‘Ik ben advocaat en jij bent politieman. We weten allebei dat het gebeurt. Voordat iemand van mijn personeel praat, wil ik de garantie dat ze beschermd worden.’
‘Die kun je krijgen. Als het nodig is. Maar ik betwijfel het. Het is gewoon routine om ze te verhoren.’
‘En wij mogen niet vragen wat er aan de hand is? We hebben eerder vandaag een hoop geschreeuw gehoord. Wat was dat?’
Hij deed zijn mond al open om te antwoorden.
‘Dat kun je niet zeggen,’ zei ze. ‘Juist.’ Ze ging naar voren zitten en verstrengelde haar vingers. Ze bleef hem aankijken. Kennelijk had ze een besluit genomen. ‘Goed dan. Vraag maar.’
Hij stelde zijn vragen. Had ze iemand het vervallen huis in of uit zien gaan? Alleen af en toe een bouwvakker. Die hadden het hek neergezet en de borden opgehangen. Was er recentelijk nog iemand geweest? Niet dat zij had gezien. En de andere huizen? Dat blok? Haar gezichtsuitdrukking veranderde.
‘Ach.’ Ze ging achteroverzitten. ‘Daar zat… wel iemand.’
‘Wie dan?’
‘Een zwerver, geloof ik. Een dakloze. Iemand woonde in dat vervallen huis helemaal aan het eind. We hebben een keer sporen gevonden van iemand die hier ’s nachts had geprobeerd in te breken. We namen aan dat hij het was en hebben een zaak aangespannen om hem weg te krijgen. En toen hebben we contact opgenomen met de gemeente, gevraagd of ze de boel wilden dichttimmeren. Daarmee leek het probleem opgelost.’
Mickey keek naar zijn aantekeningen om de volgende vraag te stellen.
Lynn Windsor was hem voor. ‘Ik vrees dat ik vandaag verder geen tijd meer heb. Ik heb zo een afspraak met een cliënt.’ Ze stond op en liep om haar bureau heen, glimlachte weer en bleef hem aankijken. ‘Maar als ik verder nog kan helpen…’ Ze gaf hem haar visitekaartje. ‘Als je me verder nog iets wilt vragen…’
Hij stond op en pakte haar kaartje aan. Het viel hem op dat ze geen trouwring droeg. Hij stond op het punt iets te zeggen, toen zijn blik werd getrokken door iemand die langs het raam van het kantoor liep. Een lange man van middelbare leeftijd, goed gekleed. Hij keek niet blij. Een andere man van middelbare leeftijd leidde hem snel het kantoor naast dat van Lynn Windsor in.
‘Wie is dat?’ vroeg Mickey. Hij was ervan overtuigd dat hij die man eerder had gezien.
Lynn Windsor volgde zijn blik. ‘Een van onze cliënten.’ Haar glimlach was verdwenen. ‘Ik moet dringend aan het werk, dus je moet nu echt gaan.’
‘Hoe heet hij?’
Lynn Windsors glimlach keerde terug. Maar het was een harde, professionele glimlach, zonder warmte. ‘Ik vrees dat ik dat niet kan vertellen. Sommige van onze cliënten willen liever anoniem blijven. Die wens moeten we respecteren.’
‘Juist ja…’
Lynn legde haar hand tegen zijn onderrug en leidde hem haar kantoor uit. Ze bleef bij de deur staan, zodat ze met haar lichaam zijn uitzicht op het volgende kantoor blokkeerde. ‘Heb je een visitekaartje? Zodat ik je kan bereiken?’
‘Eh, ja…’ Hij groef in zijn borstzakje en gaf haar er een.
‘Dank je. Als me nog iets te binnen schiet, mag ik je dan bellen?’ Ze keek hem recht aan. ‘Of jij kunt mij bellen…’
Mickey kreeg het weer warm. ‘Ja… natuurlijk.’
Nog een stralende glimlach. ‘Dat zou ik leuk vinden.’ Ze draaide zich om en wenkte een knap meisje dat achter een bureau zat. ‘Stephanie zal je uitlaten.’
Mickey nam afscheid en vertrok. Zijn hoofd tolde van deze ontmoeting. Hij hoopte dat hij haar nog eens zou zien. Vroeg zich af wie die man was geweest. Hij wist niet meer waar hij hem eerder had gezien, maar wel dat dit geen goed nieuws was.