33
Bridie was diep onder de indruk. Het witte huis van Mr. Lockwood leek wel een paleis. Het telde vijf verdiepingen, de ramen werden bekroond door rijk gebeeldhouwde timpanen, en dankzij de deels gewelfde façade bood het een warme, uitnodigende aanblik, bijna alsof het glimlachte.
‘Welkom in mijn bescheiden optrekje,’ grapte Mr. Lockwood terwijl hij naar de voordeur liep. Er werd onmiddellijk opengedaan door een butler in zwarte pandjesjas en wit gesteven overhemd. Hij maakte een hoffelijke buiging en deed een stap opzij, waarop Bridie uit haar jas werd geholpen door Mr. Lockwood die haar mantel aan de butler gaf. Deze nam ook de cameljas van Mr. Lockwood en diens vilten hoed aan en haakte de paraplu over zijn arm. Onder zijn mantel bleek Mr. Lockwood te zijn gekleed in een smaakvol driedelig pak, met de gouden ketting van zijn zakhorloge over zijn bescheiden embonpoint gedrapeerd. Ook de grote gouden zegelring aan zijn linkerhand en zijn diamanten manchetknopen ontgingen Bridie niet. Zelfs Mr. Deverill had er in zijn mooiste kleren niet zo elegant en verfijnd uitgezien. Bridies hart begon sneller te slaan. ‘Sta me toe u voor te stellen aan mijn zoon,’ zei Mr. Lockwood toen er een jonge man in de hal verscheen.
Vergeleken met zijn indrukwekkende vader bood de zoon een teleurstellende aanblik. Hij was niet onknap, en hij had ook geen ingevallen kin zoals Paul Heskin de hyena, maar hij miste de persoonlijkheid van zijn vader. Zijn hand voelde klam en zacht als deeg toen hij Bridie begroette. Zijn waterige ogen stonden weemoedig, hij had volle roze lippen en een aantrekkelijke glimlach, maar Bridie vond hem te kinderlijk, te jongensachtig naar haar smaak. Hij zag eruit alsof hij nog geen enkele levenservaring had opgedaan, alsof alles hem in de schoot was geworpen en hij nergens voor had hoeven vechten. Een zwakkeling. ‘Ik kwam miss Doyle tegen bij de mis,’ vertelde Mr. Lockwood. ‘En ik heb haar gevraagd ons kerstfeest wat op te vrolijken. Met zo’n knap meisje aan tafel hebben we geen kerstboom meer nodig, wat jij?’
Ze beklommen de imposante trap, die leidde naar een lange, brede gang met een hoog plafond en aan weerskanten zware houten deuren met grote koperen knoppen. Via een van die deuren betraden ze een salon, gedomineerd door een kristallen kroonluchter. In de haard brandde een lustig vuur. De muren gingen schuil achter planken vol boeken, in donker leer gebonden, de letters in goud gebosseleerd. Op de vloer lagen schitterende Perzische tapijten. Het meubilair verschilde weinig van dat op kasteel Deverill, maar hier glom alles alsof het nieuw was. De stoelen bekleed met karmozijnrode zijde zagen er onberispelijk uit, de vergulde lijst van de spiegel boven de marmeren schoorsteenmantel straalde als de zon. Zelfs de muren glansden, waardoor de schilderijen nog beter tot hun recht kwamen. Maar wat Bridie het meest trof, was het licht dat door de hoge ramen naar binnen viel. Het zorgde voor een behaaglijke sfeer en verried een zachte vrouwenhand. Bridie twijfelde er niet aan of de kamer was ingericht door de overleden vrouw van Mr. Lockwood, die blijkbaar een verfijnde smaak had gehad.
Toen haar een glas champagne werd aangeboden, accepteerde ze dat gretig en liet ze de belletjes haar onzekerheid sussen. ‘Wat hebt u veel boeken, Mr. Lockwood.’ Ze liep naar de kast en streek met haar hand langs de ruggen. ‘Daar ben ik ook dol op. Ik vind niets heerlijker dan lezen,’ vertelde ze welbewust.
Mr. Lockwood was duidelijk aangenaam getroffen. ‘Meent u dat echt?’
‘Absoluut!’
‘Wat leest u graag?’ Hij kwam naast haar staan.
Ze somde alle boeken op die ze Mrs. Grimsby had voorgelezen. ‘Yeats is mijn lievelingsdichter. Waarschijnlijk omdat hij Iers is. Hij doet me aan thuis denken.’ Ze schonk Mr. Lockwood een beminnelijke glimlach. ‘Ik stapte tussen hazelaars, Omdat het brandde in mijn brein, En brak een tak af, pelde hem, En stak een besje op die lijn…’
‘U verrast me, miss Doyle. Ik weet dat Mrs. Grimsby een uitgebreide bibliotheek bezit, maar mocht u dat willen, dan kunt u natuurlijk ook altijd boeken uit de mijne lenen.’
Bridie las bewondering in zijn ogen. ‘O, wat heerlijk! Heel graag, dank u wel. Houdt u ook zo van lezen, Mr. Lockwood?’ vroeg ze aan de zoon.
‘Ik ben bang van niet,’ antwoordde Ashley verlegen. ‘Boeken interesseren me niet echt. Vader heeft me vroeger wel aangemoedigd om te lezen, maar ik houd me liever sportief bezig.’
‘Ashley tennist en hij golft,’ vertelde Mr. Lockwood. ‘Volgens mij is het vijf jaar geleden dat hij voor het laatst een boek heeft gelezen.’
Bridie keerde zich weer naar Mr. Lockwood senior. ‘Kunt u me misschien een titel aanbevelen?’ vroeg ze, want ze herinnerde zich ineens dat Mrs. Grimsby door haar liefde voor boeken indruk had gemaakt op haar latere echtgenoot. ‘Wat is uw lievelingsboek?’
Mr. Lockwood liet zijn blik over de planken gaan. ‘Tja, wat zal ik daar eens op zeggen? Ik weet niet of mijn smaak de uwe is, miss Doyle. Tenslotte bent u een vrouw, met de gevoeligheid die vrouwen eigen is. Maar wijlen mijn echtgenote was ook dol op lezen, dus ik kan u een van haar lievelingsboeken aanbevelen.’ Hij keek langs de ruggen, pakte een boek van de plank en gaf het aan Bridie. ‘De rode letter. Ik denk dat u het met plezier zult lezen. Het is hier in Amerika een klassieker.’
‘Dank u wel,’ zei ze stralend. Ze drukte het boek tegen haar hart. ‘Een mooi boek en een knapperend vuur, terwijl buiten een winterse storm woedt. Daar gaat niets boven.’
Mr. Lockwood toonde zich opnieuw aangenaam verrast. ‘Laten we aan tafel gaan,’ zei hij toen. ‘Ik weet niet hoe het met u is, maar ik rammel.’
Ashley kon Bridie niet boeien. Dat was van meet af aan duidelijk. En hoewel omgekeerd hetzelfde gold, maakte hij haar braaf het hof, omdat zijn vader dat wilde. Bridie las De rode letter en dankzij de notities van Mrs. Lockwood, met potlood in de marges, toonde ze zich intelligent en belezen wanneer ze het boek met Mr. Lockwood senior besprak. Ze zorgde er wel voor dat Ashley haar zo vaak mogelijk thuis uitnodigde, hetgeen haar in staat stelde steeds weer nieuwe boeken van zijn vader te lenen en daarover met hem van gedachten te wisselen. Wanneer ze met zijn vader in gesprek was, maakte Ashley zich onopvallend uit de voeten, dankbaar dat hij zijn eigen gang kon gaan. En Mr. Lockwood wekte niet de indruk daar bezwaar tegen te hebben.
Bridie voelde dat de oude vos met zijn zilvergrijze haar erg van haar gecharmeerd was. In zijn ogen zag ze soms dezelfde blik als waarmee Mr. Deverill haar had aangekeken, op de dag dat hij haar voor het eerst had verleid. Dan las ze bewondering in zijn ogen en speelde er een vluchtige glimlach om zijn mond. Bridie deed haar best om hem zo lief en onschuldig mogelijk aan te kijken, voordat ze zedig haar blik neersloeg, met haar lippen iets uiteen, alsof ze moest vechten tegen gevoelens die ze nauwelijks in bedwang kon houden.
Uiteindelijk kwam het moment dat Mr. Lockwood zichzelf niet langer in de hand had. Ze stonden samen voor een van de boekenkasten toen hij plotseling zijn handen op haar schouders legde en zijn lippen op de hare drukte. Bridie had niet verwacht dat het zo snel zou gebeuren, maar het verraste haar niet. En ze had zich erop voorbereid. Met haar ogen gesloten zakte ze licht door haar knieën en opende ze haar lippen, alsof ze werd overweldigd door begeerte. Hij kuste haar hartstochtelijk en Bridie besefte dat het haar geen enkele moeite kostte zijn kus te beantwoorden. Dat ze niet hoefde te doen alsof, maar oprecht genoot van zijn tong die zich om de hare krulde, van zijn zachte baard die langs haar gezicht streek. Het voelde alsof het jaren geleden was dat een man haar in zijn armen had gehouden, en ze liet het maar al te graag gebeuren.
‘O, Mr. Lockwood,’ fluisterde ze en ze sloeg haar ogen op. ‘Dit… dit mag niet, wat we doen.’
‘Waarom niet? Vanwege Ashley?’ Hij grinnikte en kuste haar opnieuw. Bridie was verrast door de opwinding die ze voelde. Ze dacht aan Mr. Deverill en verlangde ernaar dat Mr. Lockwood zijn hand onder haar rok zou laten glijden, net zoals hij dat had gedaan.
‘O, Mr. Lockwood,’ zei ze nogmaals. ‘Ik weet niet wat me overkomt! U maakt gevoelens in me wakker die ik niet ken. Het duizelt me.’
Glimlachend begroef Mr. Lockwood zijn gezicht in haar hals. Ze voelde het bewijs van zijn opwinding tegen haar buik, drukte zich zacht tegen hem aan en begon met haar heupen te bewegen. Dat leek zijn vurige begeerte nog meer aan te wakkeren. ‘U ruikt zo lekker, Mr. Lockwood,’ fluisterde Bridie, oprecht opgewonden door de mannelijke geur van zijn reukwater dat naar kruiden en citroen rook. Hij legde een hand op haar borst, terwijl zijn tong opnieuw en nog hartstochtelijker bezit nam van de hare. Zijn neusvleugels trilden, zijn ademhaling werd zwaarder. Met zijn hand om haar borst drukte hij haar tegen de boekenkast en begon hij haar rok op te tillen. ‘O, Mr. Lockwood. Niet doen,’ protesteerde ze en ze duwde hem van zich af. ‘Dat hoort niet. Dat mag niet.’
‘Vanwege mijn zoon?’ vroeg hij nogmaals. ‘Denk maar niet meer aan Ashley, miss Doyle. Ik wil u voor mezelf.’ Zijn hand gleed over haar dij naar de rand van haar kous en bleef rusten op haar blote huid. Het gevoel dat zijn strelende vingers in haar wekten was zo verrukkelijk dat ze hem bijna zijn gang had laten gaan. Maar toen dacht ze aan wat ze zich had voorgenomen. Ze wilde geen herhaling van wat er met Mr. Deverill was gebeurd. Van Mr. Lockwood zou ze eisen dat hij haar behandelde als een dame.
‘Dan zult u met me moeten trouwen, Mr. Lockwood,’ zei ze ademloos. ‘Want ik wil ongerept blijven tot de eerste huwelijksnacht.’
Hij hoefde niet lang na te denken. ‘Goed, miss Doyle. Ik trouw met u, om mijn laatste jaren nog ten volle van het leven te kunnen genieten.’
‘Misschien moest u me dan maar Bridget noemen,’ zei ze met een glimlach.
‘En ik heet Walter.’ Hij kuste haar nogmaals, maar zijn hand ging terug naar haar taille. En bleef daar. ‘We trouwen zo snel mogelijk, voordat ik gek word van begeerte. En voordat mijn familie de kans krijgt te protesteren.’
De familie van Walter Lockwood protesteerde inderdaad, maar daar trok Bridie zich niets van aan. Binnen een maand waren ze getrouwd, nog voordat de bevroren grond begon te ontdooien en de eerste groene scheuten zichtbaar werden. Ashley vertrok, vervuld van weerzin om zijn vaders huwelijk, en Bridie zette zonder aarzelen het huis van Mrs. Grimsby te koop. Ze nam Rosetta mee. De kok en de butler, die amper een halfjaar voor haar hadden gewerkt, kregen ontslag. De kranten besteedden gretig aandacht aan het onwaarschijnlijke paar, met een leeftijdsverschil van bijna veertig jaar, en schreven over het enorme kapitaal dat de echtelieden nu samen bezaten. Er werd driftig geroddeld over de uitzonderlijke ‘carrière’ van de nieuwe Mrs. Lockwood, die met zowel minachting als verbazing werd bekeken. ‘Ze is niet eens mooi,’ klaagden sommige vrouwen.
‘Voor het geld hoefde hij het niet te doen,’ zeiden andere.
‘Maar ze is jong. Oude mannen kunnen de verleiding van een jong lichaam nu eenmaal niet weerstaan,’ was de vulgaire consensus.
Mr. Williams bleef Bridies financiële belangen behartigen, maar Mr. Lockwood hield toezicht op haar investeringen, met dezelfde kennis en geslepenheid als waar hij zelf schatrijk door was geworden. De aandelenmarkt was een spel waarvan de oude, slimme vos genoot en hij voorspelde trots dat hij haar kapitaal zou verdubbelen door in goud te beleggen. Terwijl hun echtgenoten zich over Bridies financiën bogen, werd de verstandhouding tussen Bridie en Elaine hechter dan ooit. Het duurde niet lang of ze waren onafscheidelijk. Wanneer Bridie iets voor zichzelf kocht, kocht ze ook iets voor Elaine. Wanneer ze ergens voor de lunch werd uitgenodigd, kwam Elaine met haar mee. En wanneer haar man ’s avonds te moe was om uit te gaan, zette Bridie de bloemetjes buiten met Elaine. Samen gingen ze weer naar de vertrouwde ondergrondse clubs, ze dronken champagne in clandestiene kroegen en ze dansten tot de zon aan zijn tocht langs de hemel begon en de Hudson goud kleurde.
Bridie had zich nog nooit zo veilig gevoeld. Mr. Lockwood was een gevoelige, tedere minnaar en het kostte Bridie geen enkele moeite zich voor te doen als onschuldig en onervaren. Haar man verwende en koesterde haar, hij gaf haar in alles haar zin en Bridie genoot ervan om dankzij haar voorname, onbevreesde echtgenoot deuren te zien opengaan die voorheen gesloten waren gebleven. Als Mrs. Lockwood stond ze bekend als de meest ambitieuze sociale stijger in New York.
Walter had weer een vrouw, maar zijn kinderen was hij kwijtgeraakt. Ze waren zo woedend over zijn huwelijk met een vrouw die zijn dochter had kunnen zijn, dat ze niet meer met hem spraken. Zijn dochters huilden en tierden en luchtten hun woede tegenover iedereen die het maar wilde horen, zijn zoons eisten dat hij in zijn testament liet vastleggen dat althans zíjn kapitaal rechtstreeks naar hen ging, en niet naar eventuele kinderen van hem en zijn nieuwe echtgenote. Met haar oor tegen de deur van de studeerkamer gedrukt, hoorde Bridie wat zijn zoons hun vader voor de voeten wierpen. Hij was getrouwd met een Ierse hoer, zeiden ze. Met een golddigger, een slet, een sloerie, een genadeloze opportuniste die misbruik maakte van oude mensen. Met haar onverzadigbare zucht naar vermaak zou ze hem uitputten. Als hij niet oppaste, was hij binnen het jaar dood. Ze smeekten hem om zich van haar te laten scheiden. Om toch aan hun moeder te denken, van wie hij zo innig veel had gehouden. Wij eruit of zij eruit, zeiden ze. Maar Walter nam het vurig voor Bridie op, hij verweet zijn kinderen dat ze alleen maar aan zichzelf dachten en dat ze hem het geluk in de herfst van zijn leven misgunden. De zoons vertrokken en Walter zei tegen zichzelf dat hij hard moest zijn. Hij stopte zijn verdriet diep weg, zodat zelfs híj er niet meer bij kon. Zodra ze de voordeur achter de zoons hoorde dichtvallen, kwam Bridie tevoorschijn en sloeg haar armen om hem heen. ‘Uiteindelijk zullen ze me wel accepteren.’ Ze kuste hem op zijn baard. Maar ze wist dat zijn kinderen hun verzet nooit zouden opgeven.
Ze zorgde voortdurend voor afleiding, zodat haar echtgenoot geen tijd had om over zijn kinderen te piekeren. ’s Avonds waren ze zelden thuis en de uitnodigingen bleven binnenstromen. Wanneer Walter klaagde dat hij moe was, kuste ze hem lachend op zijn witte baard en trok hem mee de dansvloer op. Ze was veel te gelukkig om stil te zitten, zei ze dan. En wanneer ze wel thuis waren, kroop ze als een aanhankelijke zwarte kat bij hem op schoot.
Ze was nog nooit zo gelukkig geweest, zei ze tegen zichzelf. Ze had eindelijk alles waarvan ze had gedroomd. En hoewel ze niet van haar man hield, mocht ze hem graag. Hij stelde haar in staat het leven te leiden waarnaar ze altijd had verlangd. De sterren die ze uit haar kleine slaapkamerraam in Ballinakelly had gezien, hadden haar wens verhoord. Ze wás iemand. Niemand kon nog op haar neerkijken. Kitty niet, Celia niet. Elspeth niet. Zelfs Victoria, gravin van Elmrod, niet. Niemand zou nog op haar durven neerkijken.
Maar op een avond tegen het eind van de zomer, toen Bridie haar naakte lichaam tegen dat van Walter drukte, begaf zijn vermoeide oude hart het en hield op met slaan. Even snel en onverwacht als Bridie het geluk had gevonden, was ze het ook weer kwijtgeraakt. Walter had zijn laatste zeven maanden inderdaad ten volle van het leven genoten. Maar aan Bridies geluk was voortijdig een eind gekomen.
Vol afschuw staarde ze naar het gezicht van haar man waaruit alle kleur wegtrok. Behalve uit zijn lippen, die donkerblauw werden. Zijn hand, die op haar buik lag, gleed slap op de matras. Hij had heel rustig, zonder zich te verzetten zijn laatste adem uitgeblazen, alsof hij gewillig de geest gaf. Bridie schudde hem door elkaar. Ze riep zijn naam. Ze deed alles om hem terug te halen naar het leven. Maar het was tevergeefs. Hij was dood en zij was op haar vijfentwintigste weduwe geworden.
Hysterisch snikkend belde ze de butler. Ze belde, en belde, en belde, net zolang tot hij geschrokken de kamer kwam binnenstormen. Daar trof hij Bridie in kamerjas, zich wanhopig vastklampend aan het ontzielde lichaam van haar man. Van streek als ze was, zag ze de beschuldiging in de ogen van de butler niet toen hij voelde of er nog een hartslag was. Ten slotte schudde hij spijtig zijn hoofd en liep de kamer uit om een ziekenwagen te bestellen. Bridie keek toe terwijl er een laken over het lichaam van haar man werd gelegd, waarna hij op een brancard de kamer en het huis uit werd gereden en voorgoed uit haar leven verdween. Met hem verloor ze haar zekerheid, haar status en haar geluk, waarvan ze gedacht dat niemand het haar, dankzij haar enorme rijkdom, zou kunnen afnemen.
Alleen achtergebleven staarde ze naar buiten, naar de straat die er verlaten bij lag, en vroeg zich af hoe het nu verder moest. Zonder Walter kon ze hier niet blijven. Ze hoorde hier niet. Zijn kinderen zouden het huis opeisen en zij zou ergens anders heen moeten. Maar waarheen? Haar hart haperde bij de gedachte dat ze opnieuw een beroep zou moeten doen op Mr. Williams en dat ze op zoek zou moeten naar andere woonruimte. Walters kinderen zouden er wel voor zorgen dat alle deuren aan Fifth Avenue weer voor haar dichtgingen zodat ze zich opnieuw een paria zou voelen. Ze zou bovendien met wantrouwen worden bekeken. Kort nadat ze voor Mrs. Grimsby was gaan werken, had de oude dame de geest gegeven. En iets meer dan een halfjaar na haar huwelijk met Mr. Lockwood was ook de oude heer overleden. Rosetta had haar willen troosten, maar Bridie had haar weggestuurd. Ze wilde niemand spreken. Net toen ze eindelijk het gevoel had dat ze ergens thuis was, dat ze erbij hoorde, had God in Zijn wijsheid besloten haar opnieuw stuurloos te maken.
De volgende dag belde ze Elaine om haar het nieuws te vertellen. Haar vriendin reageerde geschokt. ‘Ik kom naar je toe,’ zei ze en ze gooide de hoorn op de haak. Het duurde niet lang of ze stond voor de deur om haar te troosten, terwijl haar man Bridie kwam adviseren over haar toekomst. Mr. Williams draaide er niet om heen, net zoals Bridie destijds ook vrijuit tegen hem had gesproken over haar voornemen een rijke man te vinden. ‘Ik raad je ten sterkste aan uit New York weg te gaan,’ aldus Mr. Williams. ‘De familie van Mr. Lockwood zal geen middel onbeproefd laten om je het bestaan onmogelijk te maken. En dat zal ze lukken ook, want ze kennen iedereen in de stad.’
‘Precies. En ze zullen zich willen wreken.’
‘Ik ben bang van wel, ja.’
‘Maar waar moet ik heen?’ Bridie keek handenwringend uit het raam.
‘Amerika is groot, Bridget. Met jouw geld kun je overal opnieuw beginnen.’
‘Maar ik ken hier niemand. Jij en Elaine zijn de enige vrienden die ik heb.’
‘Beaumont heeft gelijk, Bridget.’ Elaine knikte instemmend. ‘Je hebt het al een keer gedaan. Dus het zal je ook nu weer lukken. Wat vind je van Texas? Daar is het altijd mooi weer.’
‘Texas? Ik weet niet eens waar het ligt!’ Bridie smoorde een snik.
‘Als jij zegt waar je heen wilt, zal ik je helpen met alles wat er moet worden geregeld.’ Mr. Williams stond op.
‘En ik zal je helpen kiezen. Het wordt vast leuk,’ zei Elaine enthousiast. ‘Je koopt een groot huis en je maakt een nieuwe start, ergens waar je niemand kent.’
‘Maar dat is het nu juist. Ik wil niet ergens heen waar ik niemand ken. Ik wil geen nieuwe start, Elaine. Ik snak naar iets wat vertrouwd is.’
Toen ze weg waren verscheen Rosetta in de deuropening, met een boek in haar hand. ‘Wat is er, Rosetta?’ vroeg Bridie.
‘Misschien helpt dit.’ Ze gaf Bridie het boek. Het was de bundel met gedichten van Yeats.
Bridie pakte het boek aan en keek er weemoedig naar. ‘Dank je wel,’ zei ze zacht. ‘Ja, je hebt gelijk. Dit is wat ik nodig heb.’ Ze ging bij het vuur in de salon zitten, sloeg het boek open en begon te lezen.
Ik wil hier alles laten en heengaan, en gaan naar Innisfree...
Ze staarde naar het gedicht tot de woorden vervaagden tot een grote donkere vlek. Ineens wist ze het. Ineens wist ze waar ze heen zou gaan en wat haar te doen stond. Het was zinloos om naar een ander gedeelte van het land te verhuizen. Want haar verleden ging overal met haar mee. Dat droeg ze altijd bij zich, diep weggestopt in haar hart. Waar ze ook heen ging, het zou haar vergezellen, en op de stille momenten wanneer ze in haar hart durfde te kijken, zou ze het kindje zien dat ze had afgestaan maar dat voorgoed een deel van haar was. Ze had nu het geld om haar zoon een mooier thuis te kunnen bieden dan zij ooit had gehad. Ze kon hem een eersteklas opleiding laten volgen en hem een toekomst geven in het land waar hij hoorde. Ze kon Ierland nog zo hard verloochenen, maar dat schitterende land zat in haar bloed en riep haar toe, met elke klop van haar hart, om weer thuis te komen.
Tijdens de begrafenis van haar man verborg Bridie zich achter een zwarte sluier. Ze ontweek de blikken van zijn kinderen, maar ze voelde hun kwaadaardige afkeer prikken, als messteken in haar huid. De enorme vriendenkring, die haar naar de ogen had gekeken en naar de mond gepraat toen Walter nog leefde, keerde haar nu de rug toe. Nog nooit had ze zich zo geïsoleerd, zo alleen gevoeld.
Na afloop van de begrafenis trok ze de deur van het huis aan Fifth Avenue voorgoed achter zich dicht. Haar bagage was al op weg naar het Shelbourne Hotel in Dublin. Ze omhelsde Elaine, bedankte Mr. Williams voor zijn vriendschap en zijn goede raad en stapte samen met Rosetta op de boot naar Ierland.
Bij haar aankomst in Amerika was ze nog bijna een kind geweest, naïef en zonder geld. Maar ze verliet het land als een volwassen vrouw, schatrijk en door de wol geverfd. Bij de gedachte dat ze Ierland zou terugzien maakte opwinding zich van haar meester. Ze ging terug, naar Ierland en naar het kind dat ze daar had achtergelaten. Dát zou God haar toch niet ontzeggen.