11
Na de tragische dood van miss Grieve stuurde Maud bericht naar Lady Deverill dat de gouvernante onmiddellijk moest worden vervangen. Ze wilde niet dat haar dochter haar dagen sleet in ledigheid, want daar kon niets goeds van komen. Maud vroeg nicht Beatrice om advies. Celia bleek inmiddels geen gouvernante meer te hebben maar een privéleraar, hetgeen geschikter leek voor een jongedame van veertien. En dus beval nicht Beatrice een vierentwintigjarige academicus aan, afgestudeerd in Cambridge. Robert Trench was de middelste zoon van goede vrienden van Beatrice en Digby in Londen. Een intelligente, verstandige en invoelende jongeman die Kitty een uitstekende opleiding zou kunnen geven en haar de noodzakelijke grenzen zou kunnen opleggen. Vanwege een stijf been als gevolg van een infectie in zijn jeugd was hij van de dienstplicht ontslagen. Dus hij zou de positie op kasteel Deverill maar al te graag aanvaarden. Maud ging direct akkoord, zonder Mr. Trench zelfs maar te hebben ontmoet. De man zelf liet haar onverschillig, zolang ze er maar op kon rekenen dat hij zijn werk goed deed. Dus ze schreef aan haar schoonmoeder dat Kitty’s privéleraar na Kerstmis zou arriveren.
De verrassende promotie van haar vriendin zorgde voor nog meer verandering in Kitty’s leven. Bridie ging van de keuken naar de familievertrekken en werd Kitty’s kamenier. Dat idee kwam natuurlijk niet van Maud, maar van Adeline, die medelijden met Kitty had na het verlies van miss Grieve. Met Bridie als kamenier zou Kitty tenminste iemand van haar eigen leeftijd hebben met wie ze kon praten. En de twee meisjes hoefden nu niet meer stiekem door het kasteel te sluipen, om hun vriendschap geheim te houden.
In haar nieuwe functie deelde Bridie een kleine kamer op de zolder, waar zich de bediendenvertrekken bevonden, met Molly Seymour, een jong meisje uit Bandon. En ze was blij dat ze niet alleen hoefde te slapen. Want ’s nachts blies de wind kreunend rond de torens en schoorstenen, en de eeuwenoude vloerplanken kraakten als onder de voeten van Kitty’s rusteloze geesten. Aanvankelijk miste Bridie haar eigen bed op de boerderij. En ze miste de vertrouwde geuren van de stoofpot, van de tabak van haar broers, van het turfvuur en de koeien. Ze miste de stemmen van Michael en Sean, wanneer ze met vrienden aan de grote tafel zaten te kaarten. In het kasteel was het griezelig stil. Bovendien maakte Bridie zich zorgen dat haar moeder zich zonder haar niet zou weten te redden. Maar Michael was nu hoofd van het gezin en hij had gezegd dat Bridie een betrekking waarmee ze dertig pond per jaar zou verdienen niet kon weigeren. Gelukkig duurde het niet lang of ze was aan haar nieuwe omgeving gewend. Het enige wat ze verwarrend vond, was dat ze zich moest houden aan de regels die ‘boven’ heersten, nadat ze zo lang – zelfs als Kitty’s vriendinnetje – niet verder dan de keuken had mogen komen.
Bedienden moesten zo veel mogelijk onhoorbaar en onzichtbaar zijn voor de familie en haar gasten. Ze werden geacht een stap opzij te doen wanneer ze in de gangen of de trappen een meerdere tegenkwamen. Ze hoorden te blijven staan wanneer ze werden aangesproken en ze mochten niet uit zichzelf een gesprek beginnen, of hun mening geven, of zelfs maar ‘goedendag’ of ‘goedenavond’ zeggen. Ze moesten geruisloos als schimmen hun werk doen. Voor personeel dat geen bijzondere relatie met de familie had, was dat geen probleem. Maar voor Bridie betekende het dat ze voortdurend de schijn moest ophouden. Alleen bij Kitty op haar kamer kon ze zichzelf zijn. Daar ging ze op het bed liggen om Kitty de laatste roddels van ‘beneden’ te vertellen. In Kitty’s kamer konden ze vriendinnen zijn. In de rest van het kasteel moest Bridie zich aan de regels voor de bedienden houden. O’Flynn, de butler, stond boven hen allemaal, want hij vormde de schakel tussen ‘beneden’ en ‘boven’, tussen het personeel en Lord en Lady Deverill. Bovendien had hij een hogere status dan de meeste butlers doordat hij al voor de vader van de huidige Lord Deverill had gewerkt.
Bridie moest nog veel leren en miss Lindsay, de kamenier van Lady Deverill, was maar al te graag bereid zich over haar te ontfermen Er werd van het personeel volledige toewijding en dienstbaarheid geëist, ook al waren velen van de oude garde te zwak en te beverig om hun functie gepast uit te oefenen. Als kamenier begon Bridie de dag met thee naar boven brengen, het bad vullen waarvoor het water in kannen de trap op werd gesjouwd, en Kitty’s kleren klaarleggen. Dan ging ze weer naar beneden voor het ontbijt en wachtte tot er voor haar werd gebeld – en dat duurde bij Kitty nooit lang. Bridie werd geleerd om Kitty’s haar te doen, ze moest kunnen naaien en koffers pakken; ze had de zorg voor Kitty’s laarzen, schoenen, hoeden, handschoenen, bonnetten, rijkleding en baljurken. Ze moest kunnen verstellen. Ze leerde hoe ze kant en het fijnste linnen moest wassen, hoe ze nieuwe knopen aan rijglaarsjes moest zetten, hoe ze de veren op Kitty’s rijhoeden moest vervangen. Miss Lindsay ging prat op kwaliteit van haar werk, maar Bridie bleek een uitstekende leerling te zijn. Haar steken waren zo klein en regelmatig dat miss Lindsay diep onder de indruk was, en ook de zorg waarmee Bridie – amper veertien jaar oud en zonder ervaring met dure stoffen – Kitty’s garderobe beheerde, dwong miss Lindsays respect af. Bridie was gehoorzaam, plichtsgetrouw, bekwaam en nauwgezet.
Terwijl Kitty ondanks de strenge opvoeding van wijlen miss Grieve neigde naar slordigheid en een gebrek aan discipline, was Bridie netjes en ordelijk. Ze leerde verrassend snel, toonde oprecht berouw als ze iets verkeerd had gedaan en probeerde zichzelf voortdurend te verbeteren. Miss Lindsay dacht dat haar enthousiasme voortkwam uit dankbaarheid omdat ze van het zware werk in de keuken was verlost. Maar het was louter en alleen ambitie wat Bridie dreef. Als toeschouwer bij het bevoorrechte bestaan dat Kitty en de Deverills leidden, wist ze dat ze geen genoegen zou nemen met wat haar eigen armoedige achtergrond haar kon bieden. Tegen de tijd dat Kitty op haar achttiende naar Engeland ging, zou ze haar misschien wel meenemen naar Londen. In zo’n grote stad waren de mogelijkheden onbegrensd. Misschien trouwde Kitty met een lid van de hoge adel – een hertog of misschien wel een prins. En dan zou ook Bridies aanzien stijgen. Hoger dan in haar stoutste dromen wanneer ze in Ballinakelly bleef. Kitty was niet alleen haar vriendin, maar ook haar kans op een beter leven. Bridie keek, registreerde en imiteerde, want in Kitty had ze het perfecte voorbeeld van hoe een dame zich diende te gedragen.
Mr. Trench arriveerde na de kerst, een lange, vlasblonde verschijning met een smal, expressief gezicht en intelligente bruine ogen die vanachter zijn ronde brillenglazen ernstig de wereld in keken. Behalve ernstig was hij misschien ook wat verlegen. Toen hij aan Kitty werd voorgesteld, schudde hij haar met een lichte buiging de hand, zonder een zweem van een glimlach. ‘Aangenaam kennis met u te maken, miss Deverill. Ik zie ernaar uit u naar mijn beste vermogen te onderwijzen.’
Zijn formele manier van doen werkte op Kitty’s lachspieren, maar ze wilde haar grootouders, die bij de begroeting aanwezig waren, niet in verlegenheid brengen. Dus ze antwoordde dat het genoegen geheel wederzijds was en vroeg vervolgens, nogal tactloos, of hij van jagen hield. De arme Mr. Trench kon niet anders dan de vraag ontkennend beantwoorden. En Kitty moest zich beheersen om niet naar zijn linkerbeen te kijken waarvan hij de knie niet kon buigen. Maar toen O’Flynn haar nieuwe privéleraar voorging de trap op kon ze haar nieuwsgierigheid alsnog bevredigen.
‘Ik ben bang dat je nog wel ergere aandoeningen te zien krijgt, kindje, voordat de oorlog is afgelopen,’ zei Adeline verdrietig.
‘Ze zeiden dat hij met Kerstmis voorbij zou zijn.’ Bij de gedachte aan haar vader voelde Kitty plotseling een steek van ongerustheid.
‘Dat zeiden ze, ja. En ze hadden het mis.’
‘Maar het zal nu toch niet lang meer duren?’
‘Ik hoop het,’ antwoordde Adeline, maar de schaduw die over haar gezicht gleed, vertelde Kitty dat haar grootmoeder in plaats van hoop vooral wanhoop koesterde.
‘Ik wou dat papa ook een stijf been had.’
‘Kitty!’
‘Dan hoefde hij niet te vechten.’
‘Je vader wíl vechten, kindje.’ Adeline keek naar de trap. ‘En Mr. Trench ook. Dat weet ik bijna zeker.’
Mr. Trench bleek inderdaad erg serieus. Kitty probeerde van alles om hem een glimlach te ontlokken, maar het was tevergeefs. Ze maakte grapjes, ze gaf hem complimenten, ze dreef de spot met zichzelf en maakte geestige opmerkingen, maar zijn gezicht bleef in de plooi. ‘Hij is zo vréselijk ernstig,’ beklaagde ze zich op een avond tegenover Bridie. Ze lagen samen op haar bed, nadat Kitty was thuisgekomen van een koude en lange, regenachtige dag jagen. ‘Hij kan nergens om lachen. Wat zou hij in zijn vrije uren doen?’
‘Hij leest,’ vertelde Bridie.
‘Wat voor boeken?’
‘Dikke, blijkbaar!’ De twee meisjes gierden het uit.
‘Maar hij is wel erg knap, vind je ook niet. Het is echt jammer dat hij zo saai is. Wat heb je eraan om zo slim te zijn, zonder ook maar een greintje humor?’
‘Nou ja, hij is tenminste aardig tegen je, en dat is al een hele verbetering,’ hielp Bridie haar herinneren.
‘Ja, hij is aardig.’
‘Arme miss Grieve.’
Kitty begon haastig over iets anders, want ze voelde zich nog altijd slecht op haar gemak wanneer miss Grieve ter sprake kwam. ‘Nicht Beatrice had geen leraar met een mank been moeten sturen, maar iemand die kon paardrijden. Waarom zou je naar Ierland komen als je niet kunt jagen?’
‘Hij komt hier niet om te jagen, Kitty. Hij is hier om jou les te geven.’
‘Ja, en ik heb hem gevraagd om de geschiedenis van Ierland met me te behandelen. Wat moet ik met de geschiedenis van Engeland? Daar ben ik nog nooit geweest en ik moet er ook niks van hebben. Dit is het land waar ik woon en waar ik van houd.’
‘Het is alsof ik Michael hoor praten. Hij is er fel op tegen dat Ieren voor Engeland vechten. De Ieren moeten zelfbestuur hebben, vindt hij. Daar windt hij zich altijd erg over op.’
‘Over zelfbestuur weet ik genoeg, dankzij Jack. Die zorgt wel dat ik weet waar mijn loyaliteit hoort te liggen.’
‘En, gaat Mr. Trench je inderdaad de geschiedenis van Ierland leren?’ vroeg Bridie.
‘Hij zal wel moeten. Ik heb mijn armen over elkaar geslagen en ben heel hard gaan zingen zodra hij over Oliver Cromwell begon, gezien door de ogen van de Britten. Natuurlijk kon er geen lachje van af, maar hij is uiteindelijk wel gezwicht. Dus nu hebben we het over Ierse vrijheidsstrijders zoals Robert Emmet. Die verzette zich meer dan een eeuw geleden al tegen de Britse overheersing. De Ieren hebben zevenhonderd jaar gezucht onder het juk van de Britten. De eerste veroveraars, daar horen mijn voorouders ook bij. Ze hebben de oorspronkelijke bevolking teruggedreven naar Connaught, en naar de bossen en moerassen achter de Shannon, terwijl ze voor zichzelf de vruchtbaarste gebieden opeisten. Daar wist ik allemaal niets van. En ook niet van wat er hier op kasteel Deverill is gebeurd.’ Ze slaakte een diepe zucht alsof de kennis die ze had verworven zwaar op haar geweten drukte. ‘Ik mocht het niet aan grootpapa vertellen, zei Mr. Trench.’ Kitty schoot in de lach. ‘Iedereen is bang voor grootpapa. Misschien vanwege zijn geweer. En omdat hij niet bang is het te gebruiken!’
Naarmate het jaar 1915 voortschreed, wees niets erop dat de oorlog spoedig ten einde zou zijn. In plaats daarvan groeide de angst voor de koerier die telegrammen bezorgde, in zijn blauw-met-rode uniform. Wie een dierbare had verloren, was herkenbaar aan een zwarte rouwband om de arm. Gezichten werden getekend door de onuitwisbare sporen van verlies. In alle kerken van Ierland werd gebeden. In hun verdriet waren katholieken en protestanten eindelijk verenigd.
Bertie, oom Rupert en Harry kwamen met verlof naar huis en hielden vol bravoure de schijn op van dapperheid. Maar ’s nachts hoorde Kitty haar broer huilen en zag ze de streep licht onder zijn deur, omdat hij bang was in het donker. Maud kwam met Victoria en Elspeth naar huis en logeerde in het kasteel, want voor een verblijf van slechts enkele weken was het niet de moeite het jachthuis in gebruik te nemen. Kitty vond haar zussen met hun gebabbel over Londen en hun geweeklaag over hoe vochtig het in Ierland was, onverdraaglijk. Ze klonken net als hun Engelse familie, en zo wilden ze ook klinken. Maar Kitty sloeg terug met hatelijke opmerkingen die een gevoelige snaar raakten. ‘Zei Victoria niet ooit dat een meisje blijkbaar lelijk is, of saai, of allebei, als ze geen man vindt? O nee, ik vergis me. Neem me niet kwalijk, Elspeth. Dat zei mama.’ En ook Victoria werd niet gespaard. ‘Had je onderhand niet een paar kinderen moeten baren? Of op zijn minst een erfgenaam? Ik heb gehoord dat een gravin haar hoofd verliest op het hakblok als ze niet voor zonen zorgt.’ Het gevolg was dat haar zussen haar zo veel mogelijk ontliepen. Tot opluchting van Kitty. Onnozele, oppervlakkige wichten waren het, die niet zo’n snelle geest hadden als zij en met wie ze geen fatsoenlijk gesprek kon voeren. Kitty praatte liever met Jack en Bridie. Die waren tenminste geïnteresseerd in de Ierse geschiedenis en de kans – of het ontbreken daarvan – op zelfbestuur.
Maud had gehoopt dat Bertie, door zijn ervaringen aan het front, meer aandacht en waardering zou hebben voor haar aanwezigheid. Geen vuriger liefde dan een verre, tenslotte. En aan vurige liefde ontbrak het hem niet. Helaas voor Maud gold die liefde niet haar, maar Grace. Bertie zadelde elke ochtend zijn paard en kwam pas na donker weer thuis. Maud wist dat hij naar Grace ging, want bij vertrek was hij een en al gretigheid en enthousiasme, maar bij thuiskomst stond zijn gezicht somber en spijtig. Als de geur van haar parfum op zijn kleren hem niet had verraden, dan zou zijn dromerige blik dat wel hebben gedaan. Een blik die hij niet eens probeerde te verhullen. Maud deed wat ze kon om zijn aandacht op te eisen, maar hij toonde zich doof voor haar gejammer.
Toen ze haar jongste dochter na een afwezigheid van zes maanden terugzag, ontdekte Maud tot haar verbazing dat Kitty opbloeide tot een schoonheid. Behalve dat ze langer was geworden en haar gezicht smaller, bezat ze een kalme zelfverzekerdheid die Maud nog niet eerder bij haar had gezien. Uit de gesprekken aan tafel bleek dat haar ontwikkeling met sprongen vooruit was gegaan. Ze discussieerde met haar grootvader over de Ierse kwestie en bediende zich daarbij van steekhoudende argumenten. Zelfs Bertie en Rupert waren verrast door haar formuleringen en door het gezag waarmee ze haar mening poneerde. Door de intelligentie die uit haar ogen sprak, maakte ze nog meer indruk. Maud kon niet anders dan concluderen dat Kitty zich tijdens haar afwezigheid had ontpopt tot een zelfstandige jonge vrouw. Het was een illusie te denken dat ze nog controle op haar jongste dochter kon uitoefenen.
Pas toen ze aan Mr. Trench werd voorgesteld, begreep Maud wat de oorzaak was van Kitty’s intellectuele bloei. En ze begreep ook dat het proces onomkeerbaar was. Mr. Trench had krachten in Kitty losgemaakt waarmee ze mensen wist te betoveren en waartegen zij, als haar moeder, nog maar heel weinig kon uitrichten. Toen ze haar jongste dochter vergeleek met Victoria en Elspeth, die lang niet zo’n goede opleiding hadden genoten, vervulde het Maud met wrok dat uitgerekend Kitty zo’n opzienbarende ontwikkeling had doorgemaakt. Het kind dat ze altijd had weggemoffeld, had haar vleugels uitgeslagen en werd door iedereen op handen gedragen. Nog één loftuiting op haar briljante jongste dochter en ze zou gaan gillen! Kitty kon kaarten als de beste, had Maud van Laurel gehoord. Kitty was een onbevreesde amazone, aldus een uitbundige Hubert. Kitty was een lust voor het oog op de dansvloer, had Hazel haar toevertrouwd, na haar bekentenis dat zíj het Kitty had geleerd. Maud had het alleen maar aangehoord en vervolgens haar andere dochters nog nadrukkelijker naar voren geschoven. Elspeth vierde triomfen in Londen en werd door ontelbare vrijers het hof gemaakt, vertelde ze aan iedereen die het maar wilde horen. Dat de enige jongeman die interesse had getoond, de derde zoon was van een armzalige baronet en dat hij bovendien op dat moment aan het front zat, zoals alle begerenswaardige huwelijkskandidaten, liet ze wijselijk ongezegd.
Kitty maakte zich zorgen over Harry. Hij was in zichzelf gekeerd, rusteloos en zag ziekelijk bleek. Het leek wel alsof de oorlog zijn zenuwen aan flarden had geschoten. Hij kon geen moment stilzitten en de kleinste beweging deed hem schrikken. Maud, die er nooit een geheim van had gemaakt dat haar enige zoon haar van alle kinderen het dierbaarst was, overlaadde hem met zorg en aandacht, waardoor hij zo mogelijk nog nerveuzer werd. Ze probeerde het hem in alle opzichten naar de zin te maken, vroeg wel twintig keer per dag of alles goed met hem was en drong erop aan dat hij zijn ervaringen aan het front met haar deelde. Het effect was echter averechts. Hoewel hij een hekel had aan jagen, trok hij er zo veel mogelijk op uit en ging met elke jachtpartij mee. Alles was beter dan thuiszitten bij zijn moeder. Maud had geen idee of hij zijn vader wel in vertrouwen nam. De twee mannen gingen samen op pad, met de honden en hun geweren, en schoten hazen en watersnippen. Wat ze daarbij bespraken, vertelde Bertie niet aan zijn vrouw. Maar misschien wel aan Grace. Die gedachte maakte Maud razend. Want het idee dat Grace meer wist over haar dierbare zoon dan zij, was onverdraaglijk.
Op de laatste avond voordat hij weer naar het front zou vertrekken, besloot Kitty met haar broer te gaan praten. Het brak haar hart wanneer ze zich voorstelde dat hij de slaap niet kon vatten en lag te snikken in zijn kussen, zonder iemand die hem troostte. Hoe ging dat in Frankrijk, vroeg ze zich af? Was daar iemand die zich over hem ontfermde? Zou hij in dat verre, vreemde land de dood vinden, zoals zovelen? Zou ze hem misschien nooit meer terugzien? Ze schoot haar kamerjas aan, pakte een kaars en liep op haar tenen de gang door. Het was koud, maar ze haastte zich voort, vastberaden haar broer een beetje op te beuren.
De deur van zijn kamer zat dicht, maar er viel een zwakke streep licht onderdoor. Kitty drukte haar oor tegen het hout. Even bleef het stil, toen hoorde ze een gesmoorde snik. Meer aanmoediging had ze niet nodig. Ze draaide de knop om en duwde de deur zachtjes open. De gordijnen van het hemelbed waren gesloten, in de haard smeulden de laatste sintels. Buiten joeg de wind om het huis, huilend als een roedel wolven. Kitty liep op haar tenen naar het bed. Toen ze het gordijn opentrok keek ze in twee geschokte gezichten. Haar mond viel open. Harry schoot overeind. ‘Wat doe jij hier, verdomme?’
Kitty keek van haar broer naar Joseph, de eerste livreiknecht. Beide jongemannen waren naakt, hun ogen stonden schuldbewust. Het bed lag bezaaid met vellen papier, beschreven met gedichten. Kitty herkende Harry’s handschrift.
‘Ik hoorde huilen. Dus ik wilde je troosten.’ Ze grijnsde. Door de schrik moest ze zich beheersen om niet in lachen uit te barsten. ‘Maar ik zie dat Joseph me voor is geweest.’
Harry werd vuurrood, er kwam een angstige blik in zijn ogen. ‘Je vertelt het toch niet, hè?’
‘Natuurlijk niet. Er zijn wel meer dingen die ik aan niemand vertel. Je hebt geen idee hoeveel geheimen ik ken.’
‘Beloof je dat? Ook als ik sneuvel aan het front? Zul je het echt aan niemand vertellen?’
‘Dat beloof ik. Op mijn erewoord.’
‘Dank je wel. We doen alsof het nooit is gebeurd. Afgesproken?’
‘Afgesproken.’ Ze deed het gordijn dicht en haastte zich de gang door, terug naar haar eigen kamer. Daar liet ze zich bevend op het bed vallen. Ze dacht aan die avond van het zomerbal. Wat Harry met Joseph deed, was dat hetzelfde als waarop ze haar vader en Lady Rowan-Hampton had betrapt? Nee, vast niet. Ze knuffelden gewoon wat. En waarom zou Harry zich niet mogen laten troosten door een trouwe bediende? Maar terwijl ze onder de dekens kroop en haar kaars uitblies, wist ze instinctief dat wat Harry en Joseph deden – in hun blootje en met een schuldige blik in hun ogen – verder ging dan troosten. Maar Kitty kon als geen ander een geheim bewaren. Dus ze zou ook dit voor zich houden, net als alle andere. De verborgen kennis die ze bezat, gaf haar een gevoel van macht.
De volgende dag vertrok Harry weer naar het front. Hij omhelsde haar, wat hij anders nooit deed, en smeekte haar met zijn ogen zich aan haar belofte te houden. Bertie volgde hem een paar dagen later. Kitty’s vader had geen idee van de geheimen die ze voor hem had, maar ook hij omhelsde haar. En oom Rupert nam afscheid alsof hij op een plezierreis ging. Hij zwaaide uitbundig en gooide lachend zijn hoofd achterover, maar alleen híj wist hoeveel moeite het hem kostte een dapper gezicht op te zetten en de angst te verbergen die dreigde hem te verlammen.
Voordat Maud weer naar Engeland vertrok, nam ze Mr.Trench apart, onder het voorwendsel dat ze het over de ontwikkeling van haar jongste dochter wilde hebben. Maar zodra ze met hem alleen was, kwam de aap uit de mouw. ‘Mr. Trench, mijn man en ik zijn u erg dankbaar voor de uitstekende opleiding die u Kitty geeft. Maar ik heb het gevoel dat u in Engeland gelukkiger zou zijn. Ierland is koud en vochtig, en in zo’n oud kasteel is het comfort bepaald niet optimaal.’ Ze sloeg haar ogen neer en keek naar zijn been. ‘Bovendien zou ik me kunnen voorstellen dat u zich niet helemaal op uw plaats voelt in een land waarin iedereen is geobsedeerd door paarden. Dus ik vroeg me af of u er oren naar zou hebben om met ons mee terug te gaan en in Engeland mijn dochter Elspeth les te geven? Ze is bepaald niet dom en ik verwacht dat ze op korte termijn in het huwelijk zal treden. Maar jonge vrouwen moeten naar mijn mening toch een zekere mate van ontwikkeling hebben, vindt u ook niet?’ Maud twijfelde er niet aan dat Mr. Trench de kans die ze hem bood met beide handen zou aangrijpen. Net als zij nam hij geen blad voor de mond. Afkomstig als hij was uit de hogere kringen, liet hij zich niet door haar intimideren.
‘Mrs. Deverill, ik voel me gevleid door uw aanbod, maar ik moet u teleurstellen. Kitty is een buitengewoon inspirerende leerling. Ik vind het een vreugde haar les te geven. En wat Ierland en het kasteel betreft, ik heb beide in mijn hart gesloten. Dus ik ben bang dat u me niet kunt verleiden naar Engeland terug te gaan.’
Inwendig woedend gooide Maud het over een andere boeg. ‘Ach, wat is het leven toch gruwelijk oneerlijk.’ Ze zette een zielig gezicht. ‘Kitty zit alles mee, maar mijn arme Elspeth…’
‘Ik ben niet uniek, Mrs. Deverill. Sterker nog, ik weet zeker dat er in Londen talloze goede privéleraren zijn die uw aanbod maar al te graag zullen aannemen.’
‘Nee, er is in Londen niemand zoals u,’ antwoordde Maud afgemeten. ‘Helemaal niemand. Iedereen is naar het front. Enfin, mijn aanbod blijft geldig. Mocht Ierland u alsnog te veel worden, en dat is onvermijdelijk, dan verandert u misschien wel van gedachten.’
Maud vertrok met Victoria en Elspeth naar Engeland, en Kitty had het kasteel weer voor zich alleen. Ze hervatte haar lessen met Mr. Trench en hoe meer ze leerde over de Ierse geschiedenis, hoe meer haar patriottische vuur werd aangewakkerd. Ze zag Jack regelmatig, want zijn vader vocht nog altijd aan het front en als enige dierenarts in Ballinakelly werd hij maar al te vaak bij een van de vele dieren op kasteel Deverill geroepen. En als hij niet op het kasteel moest zijn, dan kwam zij naar hem. Of ze spraken af in de heuvels. Dan galoppeerden ze over de heidegronden, waar hun lach, net als de weemoedige kreten van de meeuwen, werd meegevoerd door de wind. Toen de dagen begonnen te lengen en de kleine paarse bloemetjes van de bergtijm zich openden naar de zon, lagen ze in het gras en praatten honderduit. Het gebeurde ook vaak dat ze afspraken bij de Elfenkring, om te zien hoe de zon onderging achter de stenen waardoor de schaduwen zo lang werden dat het leek alsof de stenen tot leven kwamen.
In het voorjaar van 1915 begon Jack met andere ogen naar Kitty te kijken. Op haar beurt voelde Kitty zich nog hechter met hem verbonden door hun liefde voor Ierland en door het geheim dat ze deelden, maar ze werd zich bovendien bewust van een ontluikend verlangen. Vol ongeduld keek ze uit naar hun ontmoetingen en bij het zien van de intense blik in zijn ogen leek het alsof er vlinders in haar buik begonnen te dansen. Thuis, op haar kamer stond ze vaak dromerig uit het raam te staren, met haar gedachten bij Jack. En zo kwam hun gedeelde vaderlandsliefde hoe langer hoe meer in een romantisch licht te staan.