18

 

 

 

 

 

 

 

Bridie had zich vergist toen ze zei dat de Black and Tans niet iedereen konden arresteren. Ze kwamen in hun legerauto’s, gewapend met geweren, pistolen en hun dorst naar wraak. En terwijl de vrouwen huilend en jammerend probeerden de arrestaties te voorkomen, dreven de Black and Tans alle jonge mannen uit Ballinakelly bijeen. Ook Michael en Sean werden gearresteerd, net als Jack. Zonder dat iemand wist waarheen, werden ze allemaal weggevoerd. Bridie zat op Kitty’s bed te snikken, terwijl Kitty haar omhelsde en uit alle macht haar eigen verraderlijke tranen verdrong. Mrs. Doyle bedierf de lunch en liet de room schiften, wat een erg slecht voorteken was. Dus toen ze rest van de dag vrijaf vroeg, stemde Adeline daar maar al te graag mee in. Samen met haar moeder en alle andere vrouwen uit Ballinakelly bracht Mrs. Doyle daarop de hele middag in de kerk door. Ze brandden kaarsen, baden de rozenkrans en de novenen en probeerden het met God op een akkoordje te gooien.

Zodra Bertie had gehoord dat Grace onder verdenking stond, reed hij naar haar toe. Hij parkeerde de Daimler voor de deur en klopte aan. De butler deed open en ging hem voor naar de zitkamer, waar Grace aan haar bureau brieven zat te schrijven. ‘Bertie!’ riep ze verheugd. Het ontging haar niet dat hij nuchter was en dat zijn gezicht bezorgd stond. Ze legde haar pen neer en kwam hem tegemoet. ‘Wat is er aan de hand?’ De butler trok zoals altijd discreet de deur achter zich dicht en liet hen alleen.

‘Ik hoorde dat ze proberen je medeplichtig te verklaren aan de moord op Manley. Het is toch verdomme…’

‘O, dat,’ kapte Grace hem onverschillig af. ‘Ach, ze doen hun werk. Ik weet niet precies waarom mijn naam is gevallen, maar het zal zo’n vaart niet lopen.’

Toen Bertie haar in zijn armen wilde nemen ontglipte ze hem en ging bij het vuur zitten. ‘Maar waarom zouden ze jou verdenken?’ Hij begon geagiteerd de kamer op en neer te lopen.

Grace zuchtte. ‘Ik geef de kinderen Engelse les. Daar zal het wel mee te maken hebben. Hun grote broers en hun vaders komen ook mee en dan praat ik met ze. Groepsvorming wordt met wantrouwen bekeken, en dat is begrijpelijk. Hoe dan ook, ze denken blijkbaar dat ik in Dublin contacten heb met de Sinn Féin.’ Ze lachte schamper, alsof alleen al het idee belachelijk was. ‘Ik ben gravin Markievicz niet!’

‘Maar wat is het verband tussen jou en Manley?’ drong Bertie aan. De vurige blos op zijn wangen verried dat hij jaloers was.

‘Manley was verkikkerd op me.’

‘Manley?’

Ze lachte weer. ‘Bij een vrouw die hem beviel gooide hij al zijn charmes in de strijd. Dat kan je niet zijn ontgaan. Hoe dan ook, ik kon hem bijna niet van me afhouden. Hij was erg hardnekkig.’

‘Maar je bent getrouwd!’

Ze trok een wenkbrauw op. ‘Dat heeft jou er ook nooit van weerhouden.’

‘Dat ligt anders. Jij en ik… Wij behoren tot de landadel. Manley is beroepsmilitair!’

‘Hij wás beroepsmilitair.’

‘Waarom zouden ze in ’s hemelsnaam denken dat jij een amoureus afspraakje met hem had?’

‘Omdat ze zich aan het kleinste strootje vastklampen, lieve Bertie.’ Ze glimlachte toegeeflijk, alsof ze het tegen een pruilend kind had. ‘Je denkt toch niet dat ik daar ben geweest, hè?’

‘Nee, natuurlijk niet! Het is belachelijk dat je naam zelfs maar is genoemd. Ronduit belachelijk! En dat heb ik ze gezegd ook.’

‘Kitty was hier.’ Ze keek hem aan, benieuwd naar zijn reactie.

‘Dat hoorde ik van papa.’ Bertie leek slecht op zijn gemak.

‘We zijn vriendinnen geworden,’ zei Grace zacht.

Zijn ogen werden donker van angst alsof hij al wist wat er ging komen. ‘En dat heeft gevolgen voor ons,’ zei hij, voordat zij het kon zeggen.

‘Ja. Ik ben bang dat we niet op de oude voet kunnen doorgaan. Onze affaire is voorbij.’

Bertie verbleekte. ‘Voorbij? Maar waarom? Ik heb voor jou de drank afgezworen.’

Grace stond op en nam zijn handen in de hare. ‘Ze weet het. Van ons. Vraag me niet hoe, maar ze weet het. En het heeft jarenlang een wig tussen ons gedreven. Ik ben blind geweest dat ik dat niet eerder heb gezien.’ Ze keek hem aan en zag de geschokte blik in zijn ogen. ‘Het spijt me, Bertie, maar het is afgelopen.’

‘Dat kun je me niet aandoen! Onze affaire heeft niets met Kitty te maken. Ik hou van je!’

‘Ik hou ook van jou, lieve Bertie.’

‘Van Maud heb je je ook nooit iets aangetrokken.’

‘Omdat Maud je zelf in mijn armen heeft gedreven. Maud heeft alles aan zichzelf te wijten. Maar Kitty is nog een kind. Een onschuldig kind.’

‘Ze is twintig! Dan ben je geen kind meer.’

‘Ze is mijn vriendin. En ik moet loyaal zijn. Net als zij,’ zei ze weloverwogen.

Bertie fronste zijn wenkbrauwen. ‘Loyaal? Wat bedoel je?’

Grace zuchtte. ‘Ik kan het je niet uitleggen. Het is een vrouwenkwestie. Ze heeft iets voor me gedaan en het zou erg ongepast zijn als ik vervolgens de maîtresse van haar vader bleef. Ongepast en oneerzaam.’

‘Sinds wanneer trek jij je daar iets van aan? Daar heb je je vroeger ook nooit druk over gemaakt!’

‘Omdat het nooit aan de orde is geweest.’

Bertie liep rood aan van woede. ‘Ik begrijp je niet. Ik dacht dat je van me hield.’

‘Dat is ook zo en ik hou nog steeds van je. Maar je kunt niet alles hebben in het leven. Soms moeten we luisteren naar de stem van ons geweten, zelfs als dat een gebroken hart oplevert.’

Bertie liep naar het raam en keek zwijgend, in gedachten verzonken, naar de tuinen. Ten slotte draaide hij zich om. ‘Denk maar niet dat ik het erbij laat zitten. Ik zal je de tijd geven om na te denken.’ Hij liep naar de deur. ‘Na alles wat we voor elkaar hebben betekend, vind ik niet dat je me zomaar kunt wegsturen. Dat accepteer ik niet.’ Na die woorden liep hij de kamer uit en gooide de deur zo hard dicht dat de ramen rammelden in hun sponningen. Grace zocht houvast bij de rugleuning van haar stoel en slaakte een zucht van spijt. Maar voor de vrijheid van Ierland was ze bereid alles en iedereen op te offeren.

 

‘Ze zouden het hele vervloekte stel moeten opknopen,’ zei Hubert die avond, terwijl hij zichzelf nog een whiskey inschonk bij het blad met drankflessen.

Adeline en de Struikjes zaten op de bank, Maud leunde stijfjes tegen het hekje bij de haard, haar man ijsbeerde door de kamer, verzonken in gedachten. ‘Ze hebben de zoons van Mrs. Doyle ook meegenomen, Hubert,’ zei Adeline. ‘Maar ik geloof er niets van dat ze er iets mee te maken hebben.’

‘Ik weet zeker dat ze loyaal zijn aan jullie,’ zei Laurel.

‘Volkomen loyaal,’ viel Hazel haar bij.

‘Ze zijn aan niemand loyaal, alleen aan elkaar,’ mengde Maud zich in de discussie. ‘Ik ben het met Hubert eens. Ze moeten ze ophangen. Allemaal!’

‘Het probleem is dat ze zo ongrijpbaar zijn. Het valt niet mee om ze te pakken te krijgen,’ zei Hubert.

‘Ze hebben er in Ballinakelly anders wel een heel stel gearresteerd,’ zei Maud.

‘In andere plaatsen ook,’ wist Adeline te vertellen. ‘Het bestaat niet dat ze allemaal schuldig zijn.’

‘Maar zo zullen ze wel behandeld worden,’ voorspelde Maud. ‘De goeden moeten nu eenmaal altijd lijden onder de slechten. Maar als dat de manier is om die raddraaiers achter slot en grendel te krijgen, vind ik het prima. De mensen in Ballinakelly gedragen zich zo vijandig. Ik zie hoe ze naar me kijken, met ogen vol haat. Dus ik ga zo min mogelijk de stad in. Ik kom eigenlijk alleen nog in de kerk. Want ik vertrouw niemand. Zelfs onze eigen bedienden niet.’

‘O Maud, nu overdrijf je,’ zei Adeline met een glimlach. Maud reageerde verontwaardigd. Haar schoonmoeder nam haar nooit serieus. Het was duidelijk dat ze haar opvattingen banaal vond, louter en alleen ingegeven door eigenbelang.

‘Hazel en Laurel zijn het met me eens, waar of niet?’ vroeg Maud, in een poging bijval te krijgen.

‘Nou, ik voel me ook nogal geïntimideerd,’ gaf Laurel toe.

‘Dat is begonnen sinds we die steen door de ruit kregen,’ vulde Hazel aan. ‘Maar hier voel ik me veilig. De bedienden zijn volkomen loyaal, daar twijfel ik niet aan.’

‘Precies,’ zei Hubert. ‘Hun loyaliteit staat buiten kijf.’

‘Totdat ze door hun eigen mensen onder druk worden gezet,’ zei Maud onheilspellend. Ze keek naar haar echtgenoot die nog altijd zwijgend op en neer liep, met zijn handen in zijn zakken en met een grimmige trek om zijn mond. ‘Heb jij ook iets bij te dragen aan het gesprek, Bertie? Of probeer je ons allemaal duizelig te maken met dat heen en weer geloop? Ik krijg er hoofdpijn van.’

Bertie keek verrast op. ‘Als ze alle mannen in Ballinakelly gevangennemen, wie moet dan het werk doen? Daar liep ik over na te denken,’ loog hij en hij maakte zich met moeite los van zijn gedachten aan Grace.

‘Dan gaat het hier net als in Engeland tijdens de oorlog,’ zei Maud. ‘Dus dan zullen de vrouwen de handen uit de mouwen moeten steken.’

‘Dat doen ze al,’ zei Adeline. ‘Trouwens, waar blijven Harry en de meisjes? Ze eten toch wel mee?’

Toen Elspeth, Kitty en Harry verschenen, blozend van de jacht, kwam het gesprek al snel op Elspeths huwelijk. Zoals gebruikelijk had Maud alles naar zich toe getrokken en richtlijnen uitgevaardigd voor de gastenlijst, de jurken van de bruidsmeisjes en de orde van dienst. ‘Het wordt een schitterende bruiloft, met alles erop en eraan. Want dat verwachten de mensen wanneer er een Deverill trouwt. Ook al zullen sommigen de bruidegom misschien wat teleurstellend vinden. Een huwelijk is precies wat we nodig hebben! Dan hebben we voor de verandering iets opbeurends om over te praten.’

‘Ja, wat zal het heerlijk zijn om in de Britse kranten weer eens goed nieuws over Ierland te lezen!’ jubelde Hazel.

The Tatler heeft destijds uitvoerig aandacht besteed aan het huwelijk van Victoria!’ voegde Laurel er trots aan toe.

‘Omdat Victoria in Londen is getrouwd,’ zei Elspeth. ‘Ik denk niet dat ook maar iemand erg geïnteresseerd zal zijn in mijn huwelijk.’ Ze grijnsde breed. ‘Ik trouw met liefde in een koeienstal.’

‘Ach, voor Maria en Jozef was een stal ook goed genoeg,’ zei Harry laconiek.

Adeline schoot in de lach. ‘Harry, jongen, wat kun je toch grappig uit de hoek komen!’

‘En wanneer ga jij trouwen?’ vroeg Hazel.

‘Harry moet nog een bruid zien te vinden,’ zei Maud scherp.

‘Dat heeft geen haast,’ merkte Hubert op. ‘Neem je tijd, Harry. Kijk goed om je heen. Er zijn meer dan genoeg leuke meisjes.’

‘Niet in Ierland,’ zei Maud haastig. ‘Je moet naar Londen. Daar heb je het neusje van de zalm om uit te kiezen.’ Ze keek naar Bertie, maar die luisterde niet.

‘Ik ben hier gelukkig,’ zei Harry en de manier waarop hij achterover leunde in zijn stoel deed vermoeden dat hij niet van plan was Ierland ooit te verlaten.

‘Groot gelijk, Harry,’ viel Hubert hem bij. ‘Er gaat niets boven thuis.’

‘Helemaal niets.’ Harry’s blik kruiste die van Kitty. Ze glimlachte veelbetekenend. ‘Als je me hier vandaan wilt hebben, zul je me los moeten wrikken, mama. Als een zeeslak van een rots.’

 

Na twee angstige dagen werden de mannen vrijgelaten. En vond Kitty eindelijk weer een briefje in de muur, met daarin een tijd en een plek om elkaar te ontmoeten. Ze stopte het in de zak van haar rok en rende dolgelukkig naar het jachthuis om haar rijkleding te pakken. In haar kamer belde ze Bridie om boven te komen. ‘Ze zijn weer vrij!’ riep ze toen haar vriendin in de deuropening verscheen.

‘Ik hoorde het van mama. Maar ze zijn er verschrikkelijk aan toe. Michael heeft een oog zo dik als een hurleybal. En ze zijn bont en blauw geslagen.’

‘Maar er is niemand aangeklaagd?’

‘Nee.’

Kitty stapte uit haar rok en liet hem op de grond liggen. ‘Zijn ze allemaal weer vrij?’

‘Allemaal. Tot de laatste man.’ Bridie grijnsde. ‘Dankzij pastoor Quinn. Hij heeft gezegd dat ze in de kerk zaten, bij de mis.’

‘De hele avond?’

‘Hij had ze langer laten blijven om een hartig woordje met ze te spreken.’

‘Maar dat is niet zo.’

‘Nee, maar als pastoor Quinn dat zegt durft niemand hem tegen te spreken.’

‘Kun je mijn rijkleding aangeven? Ik ga een ritje maken.’

‘Helemaal alleen?’

‘Ik ben toch altijd alleen? En ik kom ook altijd weer veilig thuis. Waar of niet?’

‘Je moet het noodlot niet tarten, Kitty,’ zei Bridie ongerust. ‘Voor een Engels meisje zoals jij is het niet veilig om alleen op stap te gaan.’

Kitty keerde zich nijdig naar haar toe. ‘Ik ben net zo Iers als jij!’ zei ze boos. ‘Hoe vaak moet ik dat nou nog zeggen? Het gaat om wat je diep vanbinnen voelt. In je hart.’

‘Probeer dat Michael maar eens duidelijk te maken.’

‘Doe jij dat maar! Namens mij,’ snauwde Kitty, in het besef dat Michael en de anderen al heel snel zouden ontdekken hoe Iers ze was.

Zodra ze zich had verkleed, haastte ze zich de kamer uit, zonder nog achterom te kijken. In gedachten was ze al bij Jack en stelde ze zich voor dat ze zijn pijn zou weg kussen. Bridie raapte de kleren op en legde ze op het bed. De bloes hing ze op een haakje in de kast. Terwijl ze de rok pakte hoorde ze iets ritselen in de zak. Ze voelde en haalde er een briefje uit. Onder andere omstandigheden zou het niet bij haar zijn opgekomen iemands post te lezen, maar het kleine stukje papier, dat eruitzag alsof het tot een heel klein vierkantje opgevouwen was geweest, had iets dwingends. Bridie kon de geheimzinnige aantrekkingskracht niet weerstaan, want ze voelde dat dit briefje de reden was waarom Kitty zo overhaast was vertrokken.

Ze vouwde het open en terwijl ze het las, verscheen er een vurige blos op haar wangen, op haar hele gezicht. Ook als de J er niet had gestaan, zou ze hebben geweten dat het briefje van Jack was. In gedachten hoorde ze zijn stem. Ze liet zich op het bed vallen, snikkend als een kind. Met het briefje tegen haar hart gedrukt smoorde ze een wanhoopskreet. Ik hou van je. Voor altijd. J.

Zo eindigde het briefje. Dus al die tijd had Kitty stiekem, achter haar rug, afspraakjes met hem gehad! De dromerige blik in haar ogen wanneer ze voor het raam stond… De verlangende glimlach die een blos op haar gezicht toverde… De plotselinge haast om haar paard te zadelen en de heuvels in te rijden… Allemaal vanwege Jack. En Bridie had nog wel gedacht dat Kitty verliefd was op Mr. Trench. Hoe had ze zo onnozel kunnen zijn? Kitty had al die tijd van Jack gehouden. En wat nog erger was, Jack ook van haar. Met trillende vingers stopte Bridie het briefje weer in de zak van de rok. Kitty mocht niet weten dat ze het had gelezen. En dat ze Bridies hart had gebroken. In duizend stukken. Het kon nooit meer heel worden, dacht Bridie ongelukkig.

 

Toen Kitty bij de Elfenkring kwam, stond Jack al op haar te wachten. Zodra hij zeker wist dat ze alleen was, kwam hij vanachter een van de hoge stenen tevoorschijn. Haar blijdschap om het weerzien werd overschaduwd toen ze zag hoezeer hij was toegetakeld. Zijn gezicht zat onder de bloedige schrammen, zijn arm was in verband gewikkeld en rustte in een doek die hij om zijn hals had geknoopt. ‘Wat zie je eruit! Wat verschrikkelijk!’ jammerde ze terwijl ze zich van haar paard liet glijden en naar hem toe rende.

‘Rustig maar, het valt wel mee.’

‘Hoe durven ze!’ Kitty’s ogen glinsterden, de tranen stroomden over haar wangen. Heel voorzichtig ging ze met haar vingers over zijn gezicht. Het zag bont en blauw, een van zijn ogen zat dicht. ‘Wie heeft dat gedaan? Ik vermoord hem!’ fluisterde ze.

‘Ik hoop je voor te zijn,’ zei hij grijnzend, gevolgd door een grimas van pijn. ‘Ze hebben ook nog een paar ribben kapot geslagen.’

‘O Jack!’ Ze kuste hem zacht op zijn mond. ‘Wat ben je toch een idioot.’

‘Maar je houdt nog wel van me?’

Ze lachte. ‘Natuurlijk hou ik van je! Trouwens, ik had nooit verwacht dat pastoor Quinn het voor jullie zou opnemen.’

‘O nee? Maar hij is ook een van ons, Kitty.’

Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘Echt waar?’

‘Hij verstopt wapens voor ons in de sacristie.’

‘God bewaar ons!’ bracht ze ademloos uit.

‘Reken maar. God staat aan onze kant. Dat is wel duidelijk.’ Jack legde zijn goede hand om haar hals. ‘Dank je wel dat je Grace een alibi hebt gegeven.’

‘Dat deed ik voor jou. Niet voor haar.’

‘Dat weet ik.’

Ze voelde zich plotseling overweldigd door emotie. ‘Ze heeft mijn vader verleid, Jack. Ze is jarenlang zijn maîtresse geweest.’ Hortend en stotend vertelde ze verder. ‘Ik haatte haar… vanaf dat ik ze heb gezien… in bed… op de avond van het zomerbal.’ Ze legde haar hoofd op zijn schouder.

‘Stil maar. Hij blijft je vader, wat hij ook doet. Het is alleen jammer dat je het hebt gezien.’

‘Het heeft me jaren achtervolgd.’

‘Je moet het van je afzetten. En je moet proberen haar niet meer te haten. Wat Grace doet is moedig. Ze staat aan de goede kant.’

Kitty hief haar gezicht naar hem op. ‘Ik heb gezorgd voor een alibi. Dus nu hoor ik er ook bij.’

Jack schudde zijn hoofd en wilde het al ontkennen.

‘Wel waar,’ zei ze met stemverheffing. ‘En dat heb je zelf gedaan. Ik hoor erbij. Dat kun je niet meer terugdraaien. Ik sluit me aan bij de strijd, Jack. En bij jou.’

‘Ik wil niet dat jou iets overkomt.’

‘Dat had je eerder moeten bedenken. Voordat je me om hulp vroeg. En je zult eens zien hoe nuttig ik me maak. En ooit komt de dag, dan vieren we dat Ierland vrij en onafhankelijk is.’

‘Daar drink ik op.’ Jack streek met zijn duim over haar kin.

‘Laten we er eerst op kussen.’ Ze hief haar gezicht weer naar hem op, sloot haar ogen en probeerde met alles wat ze in zich had, vast te houden aan dat stralende toekomstbeeld.

 

Bridie dacht dat ze stikte. Ze moest hier weg, naar buiten. Met haar mouw veegde ze over haar ogen. Maar ze liep nog niet door de gang of de tranen stroomden opnieuw over haar wangen. Het leek alsof er geen eind aan zou komen. Met haar hoofd gebogen liep ze verder. Ze zag niets, hoorde niets, was zich alleen bewust van het verdriet dat als een loden last op haar hart drukte. Plotseling botste ze tegen iets aan. Tegen iemand! Het was Mr. Deverill! Ze herkende hem aan zijn schoenen en hield geschokt, vervuld van afschuw haar adem in. Met haar hoofd nog altijd gebogen deed ze een stap naar achteren en mompelde een verontschuldiging. ‘Huil je, Bridget?’

Ze had niet de kracht om hem te verbeteren. ‘Nee, Mr. Deverill. Er zit iets in mijn oog. Het spijt me dat ik u voor de voeten loop.’

‘Je loopt me niet voor de voeten.’ Zijn spraak sleepte licht, zijn adem rook naar whiskey. Het was geen onaangename geur.

‘Jawel, je huilt. Ik zie tranen. Een heleboel tranen. Dat is niet goed, Bridget. Een knap meisje zoals jij, in tranen. Ik hoop niet dat je om een man huilt. Want hij is het niet waard. Laat me je dat vertellen. Mannen zijn ellendelingen. Schurken zijn het. Tenminste, de meeste.’

Bridie begon te snikken. ‘Het spijt me…’ Ze sloeg haar handen voor haar gezicht.

‘Kom, laten we niet in de gang blijven staan.’ Hij loodste haar mee de gang door, naar zijn privévertrekken. ‘Ga maar op het bed zitten, dan zullen we je tranen drogen.’

Ze deed wat hij zei. ‘U bent erg vriendelijk, milord.’

‘Welnee, ik doe wat iedere heer zou doen.’ Hij haalde een schone zakdoek uit de bovenste la van de kast. Toen liet hij zich naast haar op zijn knieën zakken en bette teder haar ogen. ‘Zo mag ik het zien. Dat kunnen we niet hebben, een knap meisje als jij met een betraand gezicht.’ Door de manier waarop hij dat zei – ‘een knap meisje’ – voelde ze een plotseling verlangen opwellen in haar gekwelde hart.

‘Ik ben niet knap. Daar geloof ik niks van,’ zei ze somber, nog zacht nasnikkend.

‘Nou en of je knap bent. Je bent een erg knap meisje.’ Hij zwaaide licht op zijn knieën. ‘En je bent nog zo jong. Zo jong dat je nog geen mannenharten hebt gebroken. Maar dat ga je uiteindelijk wel doen. Want dat doen ze allemaal.’

Verward sloeg ze haar ogen op. Hij keek haar aan met een blik in zijn ogen die ze nog niet eerder in de ogen van een man had gezien. Maar toch herkende ze die blik meteen. Instinctief. Wat ze in zijn ogen las, was begeerte. En ineens wilde ze niets liever dan hem behagen. Ze hief haar hand naar zijn gezicht. Haar vingers beefden, en heel even was ze bang dat hij haar hand zou grijpen en woedend tegen haar zou uitvallen. Maar dat deed hij niet. In plaats daarvan legde hij zijn hand om haar hals en trok hij haar naar zich toe, om haar te kussen. Bridie was nog nooit door een man gekust, maar de smaak van whiskey en de vochtige sensatie van zijn tong die haar mond binnendrong en zich om de hare kronkelde, wonden haar op. Ze sloot haar ogen en liet zich door die opwinding meevoeren.

Het duurde niet lang of ze lag op het bed en Mr. Deverill zoende haar in haar hals. Haar ademhaling ging zwaar en hijgend, zweetdruppeltjes verzamelden zich op haar neus. Hij maakte de knopen van haar bloes los en zijn hand gleed naar binnen, over de lichte zwelling van haar borst, over haar harde tepel. Bridie dacht nergens meer aan. Zich slechts bewust van de vreemde nieuwe gevoelens die bezit van haar namen, gaf ze zich over aan het machtige ontwaken van haar lichaam. Hij drukte zijn lippen op haar borst, hij plaagde haar tepel met zijn tong, hij bracht haar in een verwarrende staat van opwinding die ze nooit eerder had ervaren. Toen hij zijn hand onder haar rok, over haar dij omhoogschoof, kon ze amper stil blijven liggen door het intense genot dat hij haar bezorgde. Ze hoorde hem hijgend, oppervlakkig ademhalen. Zijn vingers bereikten de bovenkant van haar dij, waar ze niet verder konden. Het genot van zijn strelingen werd nog intenser. Het duizelde Bridie, ze werd licht in haar hoofd, de pijn in haar hart was vergeten.

Ze voelde iets hards in zich glijden, gevolgd door een felle pijn die haar uit haar verdoving wekte. Heel even maar, toen was de pijn weer weg. Ze sloeg haar armen om hem heen, sloot haar ogen weer en gaf zich aan hem over. Mr.Deverill vond haar knap. Hij kuste haar en bedreef met haar de liefde alsof ze voor hem de enige vrouw op de hele wereld was. Even kwam de gedachte aan Kitty bij haar op, maar haar rancuneuze glimlach was vluchtig. Toen zonk ze weer weg in zijn omhelzing. Hij had gezegd dat hij haar knap vond.