38
Henrietta en Jeremy hadden geen mooiere dag uit kunnen kiezen om te trouwen. De zon stond stralend aan de hemel, een fris briesje waaide aan van zee en blies door de roodgouden bladeren, wat de laatste restanten van de zomer de adem van de herfst meegaf, en toch was de zon nog warm. De vogels kwinkeleerden in de bomen en eekhoorntjes onderbraken hun notenvergaarderij om toe te kijken naar de verbijsterende wereld der mensen onder hen. Maar liefde is een instinct dat alle schepselen begrijpen, en het was of de hele natuur samenspande om hun een prachtige dag te bezorgen.
Troy zat op de voorste bank met Henrietta’s moeder en zus. Hij had het haar van de bruid opgemaakt in een glanzende wrong met paarse roosjes eromheen, en had toen ze had gezien hoe mooi ze eruitzag haar tranen eigenhandig weggeveegd. Aan de andere kant van het gangpad stond Jeremy zenuwachtig te wachten; zijn grote handen trilden terwijl hij friemelde aan het blaadje met de liturgie van de dienst en blikken wisselde met David, die hij had gevraagd getuige te willen zijn. Hij haalde diep adem en durfde amper toe te geven hoe gelukkig hij was, voor het geval hij het daarmee zou bederven en Henrietta niet op kwam dagen.
Miranda zat achter David met Cate en Nigel, tussen wie een kilte hing alsof er een lijk tussen hen in zat. Ze dacht aan Jean-Paul en Peach: hij had zijn geliefde verloren, maar er een dochter voor teruggekregen. Ava had gezegd dat liefde het enige was wat ze hem te bieden had, maar dat ging niet langer op; ze had hem Peach gegeven. Miranda dacht aan hen allebei in Frankrijk, op Les Lucioles. Hij zou haar de tuinen laten zien die hij had vormgegeven voor haar moeder, en samen zouden ze herinneringen ophalen, een brug bouwen om de jaren die hen scheidden te overspannen.
David ving haar blik en glimlachte. Ze reikte over de bank heen naar zijn hand en hij drukte de hare. Dat kneepje drukte een heleboel uit. Tranen sprongen haar in de ogen. ‘Niet huilen nu, schat. Ze is nog niet binnen!’ fluisterde hij, en ze knikte, haar gezicht bettend met de zak doek die ze zo verstandig was geweest uit voorzorg mee te nemen.
Op dat moment gingen de grote houten deuren krakend open en begon Dorothy Dipwood op het orgel te spelen. De verzamelde menigte stond op. Miranda boog zich het gangpad in om Henrietta te kunnen zien in de elegante ivoorkleurige japon bestikt met parels die Miranda haar had helpen uitkiezen bij Catherine Walker. Ze droeg een sluier, maar daaronder was haar grijns te zien. Ze liep aan de arm van haar vader, wiens gezicht roze zag van trots. Miranda’s ogen stonden zo vol tranen dat ze amper Gus en Storm kon ontwaren, die met de twee kinderen van Clare achter haar aan stapten als bruidsjonker en bruidsmeisje. Storm hield een bol paarse rozen vast aan een lint, en Gus had haar bij de hand genomen, met een gezicht dat ernstig stond van concentratie, terwijl hij oplette dat hij niet op Henrietta’s sleep trapte.
Henrietta keek naar Jeremy, die in het gangpad stond te wachten om haar over te nemen; hij straalde terwijl zijn bruid langzaam op hem af gelopen kwam. Tot zijn grote opluchting werd niet van hem verwacht dat hij iets zei, want zijn keel zat dicht door een knoop van emoties. Henrietta’s vader legde haar hand in die van Jeremy en ze staarden elkaar een lang moment aan, vol verwondering over de magie die hen tot hier had gebracht.
Miranda voelde naast zich een beweging en zag toen ze zich omdraaide dat Nigel Cates hand vastpakte. Eerst verstrakte Cate verrast, te trots om ook maar iets toe te geven, maar toen kreeg de toverkracht van de liefde die in de kerk hing ook haar in zijn greep en ontspande ze zich en liet haar verdediging varen. De kerkgangers gingen weer zitten en Miranda’s blik viel op de paarse Louboutin-schoenen die ze laatst in Londen had gekocht. Ze draaide even met haar voet en bewonderde de hoge hakken, de kleur en de elegante vorm van de neus. Sommige pleziertjes verliezen nooit hun glans.
Toen de dienst was afgelopen, liepen ze vanuit de kerk de zonneschijn in. De kinderen begonnen rond te rennen tussen de grafstenen en sprongen als in zijde geklede kikkers van de ene naar de andere. Jeremy en Henrietta klommen op Jeremy’s rode tractor en zwaaiden toen ze wegreden naar Hartington House, waar Miranda een receptie had georganiseerd in een grote tent op het grasveld. Mevrouw Underwood zou voor het eten zorgen en meneer Underwood was parkeerwachter samen met Toby, de nieuwe tuinman.
David sloeg zijn arm om haar middel en trok haar tegen zich aan. ‘Ze ziet er geweldig uit,’ zei hij. ‘Goed gedaan van je.’
‘Helemaal niet,’ antwoordde Miranda. ‘Haar schoonheid is helemaal van haarzelf.’
‘Ga je me, nu je me het verhaal van Ava en Jean-Paul hebt verteld, ook je roman laten lezen?’
Verrast keek Miranda hem aan. ‘Hoe weet jij nou dat ik een boek geschreven heb?’
‘Dat heeft Gus me verteld.’
‘Hoe wist hij het dan?’
‘Kinderen weten alles.’
‘Misschien vind ik dat wel goed.’
‘Misschien?’
‘Oké, je mag het lezen. Maar ik zal het nooit publiceren.’
‘En als het nou briljant is?’
‘Het ís briljant, maar het zou niet goed zijn. En trouwens, ik zou niet willen zeggen dat ik het verhaal geheel op eigen kracht heb geschreven.’ David fronste zijn wenkbrauwen en keek haar niet-begrijpend aan. ‘Ik heb er hulp bij gehad,’ zei ze raadselachtig. Het had geen zin zich nader te verklaren.
Ze sloeg haar ogen op naar de lucht en herinnerde zich de aanhoudende geur van oranjebloesem die telkens als ze was gaan zitten om te schrijven de kamer had gevuld. Sinds ze het boek af had, had ze die niet meer geroken. Ava’s geest was verdwenen.
‘Wat wil je er dan mee doen?’ vroeg hij.
‘Het aan Peach geven,’ zei ze.
‘Aan Peach? Hoezo dat?’
‘Omdat ik nu zeker weet dat ik het voor haar heb geschreven.’ Ze pakte Davids hand. ‘Kom, schat. We kunnen maar beter het bruidsmeisje en de bruidsjonker gaan halen, want we moeten naar een receptie.’
‘Gus! Storm!’ riep David. De kinderen kwamen aangehuppeld, met rode wangen van inspanning. ‘Tijd om naar huis te gaan,’ zei hij, en hij woelde door Gus’ haar. Miranda slaakte een zucht van plezier. Naar huis. Wat klonk dat goed.