22
Sneeuwklokjes die door de bevroren grond
heen piepen. De eerste lentebodes
Ava werd vroeg wakker. Sinds het gezoen op het strand had ze niet meer goed geslapen. Haar hart ging als een razende tekeer, een verwarrende mengeling van opwinding en angst die het bloed pompend door haar aderen joeg. Ze bleef liggen luisteren naar het vrolijke gekwetter van vogels in de bomen en dacht aan de tuin die nu het warmer weer werd en de dagen lengden tot leven kwam. Het vroege-ochtendlicht viel de kamer binnen en nam enthousiast een stukje van het vloerkleed in bezit, maar toen Ava het zag sloeg de angst haar om het hart. Het licht kondigde een nieuwe dag aan van geworstel met Jean-Paul en met haar eigen, onbeheersbare verlangens. Ze werkten in elkaars gezelschap voort als een stel magneten die zich probeerden te verzetten tegen de kracht die hen naar elkaar toe trok. Ze praatten over alles behalve over wat ze echt voelden; allebei gingen ze vanbinnen gebukt onder dezelfde frustratie en ze moesten allebei evenveel moeite doen om te veinzen dat het anders was.
Phillip lag op zijn rug, met zijn hand in zorgeloze overgave vlak bij zijn oor. Ava rolde op haar zij en keek naar het rijzen en dalen van zijn borst terwijl hij ademhaalde met de trage regelmaat van een man die tevreden is met zijn lot. Hij had haar verraad absoluut niet verdiend. Ondanks zijn langdurige en veelvuldige buitenlandse reizen hadden ze een prima huwelijk. Hij liet er bij haar geen enkele twijfel over bestaan dat hij dolveel van haar hield. Zij, op haar beurt, achtte hem hoog; ze respecteerde zijn mening over van alles en nog wat en ze bewonderde zijn scherpe verstand. Ze genoot ervan dat hij helemaal geen airs had, van zijn duidelijke normen en waarden, van zijn diepe wijsheid. Dus waarom zette ze dat allemaal op het spel door van een man te houden die ze niet kon krijgen? Was het het waard om alles kwijt te raken alleen maar om kortstondig van een regenboog te genieten?
Ze dacht aan haar kinderen. Die drie schatten wier leven afhankelijk was van de soliditeit van de basis die ze samen met Phillip voor hen legde. Als ze die fundamenten zou doen schudden, hoe zou hun toekomst er dan uitzien? Maar ook al hield ze die toekomst als tere veren in haar handen, toch werd ze onherroepelijk naar Jean-Paul toe getrokken. Er stond haar maar één ding te doen.
Ze wachtte niet tot Phillip wakker werd, maar manoeuvreerde zich boven op hem en verborg haar gezicht in zijn hals. Toen hij haar warme lichaam op het zijne voelde, kwam hij in beweging en sloeg dromerig zijn armen om haar heen. ‘Ik wil nog een kind,’ fluisterde ze in zijn oor. Phillip werd met een schok wakker.
‘Wat?!’ mompelde hij, de slaap uit zijn ogen wrijvend.
‘Ik wil nog een kind,’ herhaalde ze.
‘Struikje, lieverd. Nog een kind? Nu meteen?’
Ze hield hem stijf vast, bang om hem kwijt te raken. ‘Ja.’
‘Volgens mij moeten we hier eerst eens goed over nadenken.’
‘Ik heb er al over nagedacht. Ik kan aan niets anders denken.’ Niets anders zou me aan huis kunnen binden om te voorkomen dat ik wegloop… Ik sta niet meer voor mezelf in.
‘Ik geloof niet dat ik je nu ter plekke een baby zou kunnen geven, al zou ik nog zo graag willen,’ zei hij terwijl hij haar zachtjes van zich af duwde. ‘Dat is niet de meest sexy manier om een man wakker te maken.’
‘Sorry,’ zei ze, en ze liet zich op haar rug rollen en sloeg een arm over haar gezicht. ‘Je weet hoe ik ben. Als ik een idee heb, wil ik meteen in actie komen.’
‘Meestal is dat een van je charmantste eigenschappen,’ zei hij droogweg, en hij strompelde naar de badkamer.
‘Ik loop tegen de veertig. Als ik het nu niet doe, kan het straks niet meer.’
‘Vind je drie niet genoeg?’ Haar antwoord ging verloren in het geluid van stromend kraanwater: Phillip stond zijn tanden te poetsen en plensde koud water in zijn gezicht.
‘Laten we dan een paar dagen weggaan,’ stelde ze voor toen hij weer tevoorschijn kwam. ‘Wij met z’n tweetjes.’
Hij keek haar aan en fronste zijn wenkbrauwen. ‘Is het wel goed met je, Struikje?’
‘Ja, natuurlijk.’
‘Ik dacht altijd dat je met geen tien paarden weg te sleuren was bij je kinderen en je tuinen.’
‘Het is zo lang geleden. Ik zie je maar zo weinig. Je zit altijd in je kamer te werken, of je bent in het buitenland. Ik wil je vaker zien.’ Hij hoorde een ondertoon in haar stem die hij eerder nog nooit bespeurd had. Hij ging op bed naast haar zitten.
‘Als jij dat graag wilt. Het spijt me, schat. Daar heb ik totaal niet bij stilgestaan.’
‘Ik wil meer met je samenzijn zonder de kinderen. Ik wil dat je me als vrouw ziet en niet alleen als moeder.’
‘Voor mij bén je een vrouw, Struikje.’ Hij probeerde te glimlachen, maar haar plotselinge uitbarsting, die niets voor haar was, baarde hem zorgen.
‘Aan een huwelijk moet je werken. Als er kinken in de kabel zitten, kan het fout gaan. Er mogen geen kinken zijn, snap je?’
‘Ik doe erg mijn best om het te snappen. Maar het is nog een beetje vroeg om veel te begrijpen.’
‘Laten we naar het buitenland gaan. Ergens waar het warm is. Dan kunnen we in de zon liggen lezen. Hand in hand ergens aan het strand lopen. Weet je nog voordat Archie werd geboren?’
‘Toscane… Natuurlijk weet ik dat nog. We waren jong en verliefd,’ lachte hij.
‘We lagen de hele middag te vrijen na grote glazen rosé en enorme borden pasta. Het was warm en weldadig. Ik weet nog dat het er zo heerlijk naar eucalyptus rook. ’s Avonds laat dwaalden we door de straten van Siena en Florence zonder ons ook maar ergens zorgen om te maken. Laten we dat weer doen.’ Haar ogen schitterden van enthousiasme en Phillips zorgelijkheid ebde weg.
‘Ik weet nog dat je toen die zwart-witte zonnejurk met stippen droeg. Je was het mooiste wezen dat ik ooit had gezien.’ Hij kuste haar op haar voorhoofd. ‘Dat ben je nog steeds, weet je.’
‘In Toscane kunnen we een kind maken. Om ons huwelijk en onze liefde te vieren. O, Phillip, het lijkt me zo romantisch.’
‘Ik weet niet zeker of slapeloze nachten en luiers wel zo romantisch zijn. Denk er goed over na, Struikje. Je hebt het wel over een ander menselijk wezen. Een nieuw lid van ons gezin. Een kind dat te klein is om met zijn broertjes en zusje te spelen. Ik ben de jongste niet meer, vergeet dat niet. En ik zal er niet jonger op worden. Als je echt zo graag nog een kind wilt, zal ik je dat niet onthouden, maar ik wil dat je er heel goed over nadenkt en stilstaat bij de offers die je ervoor moet brengen. Ben je daar wel toe bereid?’
Met die gedachten in haar achterhoofd maakte ze zich klaar om Jean-Paul tegemoet te treden. Nadat ze die ochtend in de armen van haar echtgenoot was gekweld door schuldgevoel, voelde ze dat weer nu ze de tuin in stapte om Jean-Paul te gaan zoeken. Ze overwoog nog een kind op de wereld te zetten alleen maar om te voorkomen dat ze aan hem zou toegeven. Opeens voelde ook dat aan als verraad. Ik zou je weg moeten sturen, dacht ze misnoegd, maar ik zou het niet kunnen verdragen je nooit meer te zien.
Ze slenterde de wildebloementuin in en bleef staan te midden van een zee van narcissen. De lucht was helder en fris, en het rook zoet naar vruchtbare aarde. Overal om haar heen kwamen de tuinen tot leven: de bomen vibreerden van de honderden nestelende vogels die elkaar verdrongen om een goed plekje te vinden. In plaats van dat ze er vrolijk van werd, stemde het haar droevig. Een vitaal deel van haar zou nooit tot bloei komen maar afgeknot blijven, als een bloem die in de knop is bevroren. Ze zou zich altijd blijven afvragen hoe het leven er aan de zijde van Jean-Paul zou hebben uitgezien. Diep in haar hart wist ze dat ze het nooit van haar leven te weten zou komen, vanwege Phillip en hun kinderen. Mijn leven behoort niet mij toe, besloot ze. Ik ben door liefde gebonden aan mijn gezin, en niets zal daar ooit iets aan veranderen. Ik heb mijn leven gekozen en het leven van vier anderen hangt van mij af. Ik moet me tevredenstellen met zijn vriendschap. Vriendschap is beter dan niets.
Toen ze haar ogen opsloeg, zag ze Jean-Paul doelgericht door het weiland naar haar toe komen, net op het moment dat Phillips auto over de oprijlaan uit het zicht verdween. Hij had de mouwen van zijn blauwe shirt opgestroopt, zijn onderarmen waren bruin en sterk, zijn schouders breed, zelfs zijn tred was veranderd in de maanden dat hij nu in Hartington was. Hij was niet langer de geaffecteerde stadsjongen die gewend was aan lange lunches in de rue Saint Germain, maar een man van het land, die daar net zo veel van was gaan houden als zij. Haar stemming klaarde op en haar vastbeslotenheid wankelde. Toen hij naderbij kwam, leek hij de tuinen om hem heen in iets magisch te veranderen. De aanblik van die narcissen en het bijna lichtgevende groen van de ontluikende blaadjes aan de bomen bezorgde haar een intens geluksgevoel.
Zijn gezicht stond betrokken. Voordat ze iets kon zeggen pakte hij haar hand en trok haar achter de holle boom, woelde met zijn vingers door haar haar en zoende haar op de mond. Uiteindelijk maakte hij zich van haar los.
‘Ik kan zo niet verder,’ zei hij ten slotte. ‘Elke dag ga ik meer van je houden. Zie je dan niet hoe je me kwelt? Wat begonnen is als een genoegen om alleen maar met je samen te zijn is nu een vloek. Ik mag wel kijken, maar nergens aankomen, en dat, mijn mooie Ava, doet me langzaamaan de das om. Dus heb ik besloten terug te gaan naar Frankrijk.’
Zijn woorden troffen haar zo hard alsof hij haar een klap in haar gezicht had gegeven. ‘Ga je weg?’ herhaalde ze ongelovig.
‘Kijk nou maar niet zo verdrietig. Daar maak je het me alleen maar moeilijker mee.’
‘Ik wil niet dat je weggaat.’
‘Wees dan met me samen!’ argumenteerde hij ruw, en hij pakte haar bij de schouders. ‘Wees dan met me samen!’
‘Dat kan ik niet,’ antwoordde ze hees. ‘Ik wil wel, maar ik kan het niet.’
‘Wat heb ik hier dan nog te zoeken?’
‘Ik weet het niet. We zijn in elk geval bij elkaar.’
‘Maar tegen welke prijs?’
‘Ik kan niet zonder je leven, Jean-Paul. Zorg alsjeblieft dat ik niet zonder je hoef te leven.’
‘Ik kan niet met je leven als ik je niet vast mag houden,’ antwoordde hij nors. ‘Ik ben een man, Ava. Un homme qui t’aime.’
‘Et je suis une femme qui t’aime.’
Hij staarde haar verbaasd aan. ‘Spreek je Frans? Mijn god, en ik maar denken dat ik alles van je wist.’ Hij streek met een vinger over haar wang en haar kin alsof hij zich alle contouren wilde inprenten.
‘Zie ik je ooit nog terug?’
Met zijn duimen veegde hij de tranen weg. ‘Ik weel het niet.’
‘Jean-Paul, je kunt me zo niet achterlaten. Net nu de tuin in bloei komt. Alles wat we samen hebben gemaakt…’
‘… zal jou aan mij herinneren.’ Hij lachte honend. ‘Misschien overtuigt het je er wel van dat je naar me toe moet komen.’ Hij trok haar dicht tegen zich aan. Ze hoorde het hameren van zijn hart en snoof zijn kruidige geur op in de hoop dat ze die nooit zou vergeten. Ze sloot haar ogen, maar de tranen sijpelden onder haar oogleden door en doorweekten zijn shirt.
‘Wat moet ik tegen Phillip zeggen?’ vroeg ze.
‘Zeg hem maar dat ik er genoeg van heb.’
‘Ik wil niet dat hij slecht over je gaat denken.’
‘Zeg dan maar dat ik weg moest vanwege een vrouw. Het is altijd makkelijker om een leugen een beetje waarheid mee te geven.’
‘O, Jean-Paul, blijf alsjeblieft, ik smeek het je.’ Maar ze besefte dat het geen zin had. ‘Wat zal je vader zeggen?’
‘Dat kan me niet schelen.’
‘En je erfenis dan?’
‘Ik zal zijn tuinen bewerken bij het chateau en hem laten zien waar ik toe in staat ben.’
‘Maar we zijn hier nog maar net begonnen. Er valt nog zo veel meer te leren.’
‘Dan zal ik mezelf dat moeten leren.’
‘Als je weggaat, zie je de cottagetuin niet in volle bloei.’
‘De cottagetuin kan me niet schelen. Jij bent voor mij het enige wat ertoe doet. Ik zal jóú nooit in volle bloei zien, en dat breekt mijn hart.’ Hij boog zijn hoofd en kuste haar nogmaals.
Dit keer sloot ze haar ogen en deed ze haar lippen vaneen voor een echte zoen. Ze dacht niet aan haar kinderen of aan Phillip. Jean-Paul dreigde voorgoed weg te lopen uit haar leven, en zolang zijn zoen duurde kon niets ter wereld haar van hem afleiden.
Ava rende naar het huis en wierp zich op haar bed, waar ze bleef liggen snikken als een kind. Ze concentreerde zich op die laatste kus onder de boom en probeerde hem te blijven voelen. Het leek onwerkelijk dat ze Jean-Paul nooit meer zou zien. Hij was zozeer deel geworden van Hartington dat het leeg aan zou voelen zonder hem. Ze dacht aan de cottagetuin die uitbundig tot bloei kwam en moest nog harder huilen. Het was zíjn droom, hij had die voor haar geschapen. Het klopte niet dat ze er nu in haar eentje van zou moeten genieten.
Wat moest ze tegen de kinderen zeggen? Ook zij hielden van Jean-Paul. Hij maakte deel uit van het gezin. Ze nam zich vaster voor dan ooit om nog een kind te krijgen, zodat ze hier moest blijven en haar hoofd erbij moest houden. Een kind dat tussen haar en de deur in zou komen te staan om haar in te prenten waar haar plaats was. Archie, Angus en Poppy waren de hele dag op school. Hoe moest ze de tijd door komen anders dan in de tuinen die ze samen hadden onderhouden? Elke plant zou haar aan hem herinneren. Stel nou dat haar verlangen haar te veel werd? Stel dat ze er net zo gek van werd als Daisy Hopeton en ze zich niet zou kunnen beheersen? Een nieuwe baby zou haar beter dan wat ook kunnen tegenhouden.
Ze wist niet hoe ze haar gezin moest mededelen dat Jean-Paul de benen had genomen. Ze besloot hun te vertellen dat hij naar huis was gegaan om zijn moeder op te zoeken. Op die manier kon hij altijd terugkomen als hij van gedachten mocht veranderen. Ze hoopte van harte dat hij dat zou doen. Ze vertelde het tijdens het avondeten aan de kinderen, terwijl ze haar gezicht naar de tomaten-basilicumsaus gebogen hield die ze aan het maken was voor over de spaghetti. Ze luisterden even naar haar en verlegden hun aandacht toen weer naar belangrijker zaken, zoals een tent bouwen onder de kloostertafel in de hal. Ava staarde in de steelpan en moest haar tranen bedwingen. Ze zouden nooit beseffen welk offer ze voor hen had gebracht.
Ava had een kaassoufflé en gebraden fazant gemaakt om haar gedachten af te leiden van Jean-Pauls vertrek. De kinderen hadden in de hal gespeeld met de honden, steeds hun tent in en uit duikend, terwijl ze in het vuur van hun spel de boeken van de tafel hadden getrokken. Ava stond te koken bij het geluid van de radio, maar de countrysongs die ze mooi vond maakten haar alleen maar aan het huilen, dus stemde ze af op Radio Four en luisterde in plaats daarvan naar een kort verhaal. Toen Phillip thuiskwam voor het eten, lagen de kinderen in bed. Ava reikte hem een glas rode wijn aan, op temperatuur gebracht door de Aga, en kuste hem. Toen ze zijn glimlachende gezicht in de deuropening zag, bevestigde dat voor haar dat haar offer de moeite waard was geweest. Wat voor soort vrouw zou ze wel niet zijn als ze bij hem en de kinderen wegging om de benen te nemen naar Frankrijk?
Maar het feit dat ze de juiste beslissing had genomen maakte die nog niet makkelijker te verdragen. Ze probeerde het juiste moment te kiezen om het nieuws aan haar man te vertellen; het was van het grootste belang dat ze geen emotie toonde. Tranen, blozen, een trillende onderlip en kin zouden haar alleen maar verraden. Ze had nooit goed kunnen toneelspelen. Vroeger op school had ze altijd de minst verantwoordelijke rollen gekregen, zoals die van huisbewaarster, kokkin of ‘lid van de grote massa’. Nu moest ze een voorstelling ten beste geven die een Oscar waardig was, maar ze bezat niet het talent om die te doen slagen. Dus in plaats van het hem aan tafel te vertellen besloot ze hem het nieuwtje terloops toe te voegen terwijl ze over de vaatwasser gebogen stond om de souffléborden erin te ruimen.
‘Schat, Jean-Paul is een poosje naar huis gegaan om zijn moeder op te zoeken.’ Ze sloot haar ogen toen ze zijn naam uitsprak en drong haar tranen terug. Haar keel werd dichtgesnoerd en haar gezicht kleurde. Ze kwam overeind en keek uit het raam, waar haar spiegelbeeld, weerkaatst in het glas, mismoedig naar haar terugstaarde.
‘Mooi zo,’ luidde zijn reactie. ‘Weet je, ik heb nog eens nagedacht over dat plan van je om ertussenuit te gaan.’
‘O?’
‘Ja, ik vind dat we allebei wel een uitje verdienen. Denk je dat je moeder hier zou kunnen komen om op de kinderen te passen?’
‘Nou, ik had gedacht dat ze misschien naar Toddy zouden kunnen.’
‘Nee, die heeft al te veel op haar bordje om die drie van ons er ook nog eens bij te nemen.’ Uiteindelijk kon ze zich veilig omdraaien. Ze haalde de fazant uit de oven en haalde de deksels van de pannen met groenten.
‘Mama zou het vast graag doen, en de kinderen zijn dol op Heinz,’ antwoordde ze, opgelucht dat ze de schaamte van haar gezicht voelde wegtrekken. ‘We zouden mevrouw Underwood kunnen vragen of ze wil koken; dan hoeft ze zich over het eten niet druk te maken. Ik vraag Toddy wel of ze een oogje in het zeil houdt. Zij kan mama misschien af en toe van de jongens ontlasten en ze een paar middagen bij zich nemen.’
‘Prima.’
‘Wanneer had je willen gaan?’ Ze gingen aan tafel zitten en schepten hun eten op.
‘Eind mei? Dan zitten de kinderen de hele dag op school, dus hoeft Verity niet meer te doen dan ze ’s ochtends de deur uit helpen, ze na school weer ophalen en ze ’s avonds in bed stoppen. Een week lijkt me een mooie tijd.’
Ava trok een gezicht. Ze liet de kinderen niet graag alleen. ‘Vind je dat niet te lang?’
‘Zeven dagen. Nee hoor, je moet wel goed uitrusten.’
‘Maak er maar vijf van, schat. Als het langer duurt, word ik onrustig en gaan ze ons missen. Waarom zouden we niet op maandag vertrekken en terugkomen op vrijdag? Dan zijn we voor het weekend weer terug.’
‘Jij mag het zeggen.’
‘Ja, dat is beter. Vijf dagen. Waar zullen we heen gaan?’
‘Laat dat maar aan mij over. Toscane misschien, of ergens in Spanje. Ik zal mijn gedachten er eens over laten gaan.’
‘Dank je wel,’ zei ze met een diepe zucht.
‘Is alles wel goed met je, Struikje? Je lijkt helemaal niet blij.’ Hij pakte over de tafel heen haar hand en nam haar gezicht scherp in zich op. ‘Je lijkt helemaal niet blij.’
‘O, alles is prima, hoor,’ zei ze monter.
‘Je loopt nog steeds te dubben over een nieuwe baby, hè?’
‘Dat gaat wel door me heen, ja.’
‘Je maakt je er te sappel om.’
‘Het is een grote beslissing.’
‘Heel groot. Je hebt alle tijd om die te nemen. Maar het mag niet aan je gaan knagen. Als je echt nog een kind wilt, Struikje, dan ga ik mijn best daarvoor doen. Je weet dat ik jou niets kan weigeren. Je moet er blij van worden, niet verdrietig.’
‘Weet ik. Ik weet alleen niet zeker of ik het wel om de juiste redenen wil.’
‘We hebben drie prachtige kinderen aan wie we enorme vreugde beleven.’
‘Weet ik.’
‘Denk er op vakantie maar over na. De zon en de rest zullen je goeddoen en alles weer in perspectief zetten. Lach nu eens naar me, schat. Je hebt heerlijk gekookt. Daar moet op gedronken worden. Je bent een geweldige vrouw, Ava.’ Hij bracht haar hand naar zijn lippen en drukte er een kus op. ‘En je bent mijn Struikje.’ Ava wist niet wat ze meemaakte; alleen Jean-Paul maakte dit gebaar. Phillip had nog nooit eerder haar hand gekust. Ze voelde haar wangen gloeien en kreeg ontzettende zin om in tranen uit te barsten. ‘Schat, je ziet eruit of je elk moment kunt gaan huilen.’
‘Je bent zo goed voor me,’ zei ze, niet in staat om zich nog langer te beheersen. Phillip grinnikte, in de veronderstelling dat haar tranen werden ingegeven door zijn liefdevolle geruststelling.
‘Jij verdient niet minder.’ Met de rug van haar hand veegde ze over haar ogen. ‘Toen ik met je trouwde, was je nog een meisje. Je bent uitgegroeid tot een vrouw op wie ik heel trots ben. Je bent mooi, intelligent, overal in geïnteresseerd, maar boven alles uniek. Niemand op de hele wereld lijkt ook maar een klein beetje op jou. Ik ben de gelukkigste man die er op twee benen rondloopt omdat ik jou heb gevonden.’
‘Je maakt me aan het huilen,’ zei ze, dankbaar voor het excuus.
‘Huil maar zo veel als je wilt, Struikje,’ zei hij teder, en hij kuste haar nogmaals de hand.