33
Het amberkleurige licht van de schemering,
de geur van brandende velden,
de korter wordende dagen van september
Als om hun verdriet te weerspiegelen waren de luchten grijs en roffelde de regen zwaar en niet-aflatend neer op het dak van de cottage, en was er geen spoor van een regenboog te bekennen. Ava zette thee in Jean-Pauls kleine keuken en deed erg haar best te doen alsof alles normaal was, terwijl haar wereld om haar heen instortte. Ze dekte de tafel. Twee theekopjes, een schaal met cake en een kannetje melk. Ze gingen tegenover elkaar zitten en durfden amper iets te zeggen, in de wetenschap dat woorden bij een afscheid overbodig waren.
Ze hielden over de tafel elkaars hand vast als gevangenen door de tralies heen en staarden elkaar in wanhoop aan. Allebei voelde ze dezelfde pijn in hun hart, hetzelfde scheuren van zenuwen en vlees, dezelfde onherstelbare schade die aan hun ziel was toegebracht. Ava schonk thee in en sneed twee plakjes cake af, maar de heerlijke smaak daarvan bood weinig troost.
‘Het is september. Ik moet terug naar Frankrijk. Ook al ben ik bereid de wijngaard en mijn erfenis voor jou op te offeren, dit stiekeme gedoe hier is geen leven.’
‘Lieve Jean-Paul, dat zou ik ook nooit van je vragen. We hebben altijd geweten dat er een einde aan de zomer zou komen.’
‘Niet huilen alsjeblieft,’ zei hij toen de tranen haar in de ogen sprongen. ‘Als je gaat huilen, kom ik helemaal niet meer weg.’
‘Mijn liefde voor jou is tegelijk het fijnste en het akeligste wat ik ooit heb meegemaakt. Ik zal je altijd in mijn hart met me meedragen. Elke dag dat ik door de tuin loop zal ik aan jou denken, en elk jaar dat verstrijkt zal mijn liefde sterker en dieper worden.’
‘Ik zal op je wachten, ma pêche’ Ava verlangde er intens naar dat hij dat meende. Dankbaar greep ze zich vast aan de reddingsboei die hij haar toewierp.
‘Beloof je dat? Want zodra mijn kinderen groot zijn en Phillip me niet meer nodig heeft, maak ik me vrij en ben ik er klaar voor om me door jou mee te laten nemen naar Frankrijk. Dan kunnen we samen oud worden en zonder schuldgevoel van elkaar houden, in de wetenschap dat ik ben gebleven toen dat moest. Dat ik mijn plicht heb gedaan.’
‘Ik wou dat je nu met me mee kon gaan, maar zo’n soort vrouw ben je niet, en daarom hou ik ook van je. We moeten weg zien te komen zonder iemand te kwetsen. Alleen onszelf.’
Met de rug van haar hand wreef ze over haar wang. ‘Alles zal zo leeg zijn als je weg bent. Zo zinloos. Dan is er geen toverkracht meer, alleen maar aarde en planten, zoals in alle andere tuinen overal ter wereld.’
Hij keek haar met vurige blik aan. ‘De toverkracht zit diep in de aarde, Ava. Die zal er altijd zijn, omdat we hem samen hebben gezaaid. Vergeet dat nooit.’
Voor de laatste keer bedreven ze de liefde terwijl de regen tegen de ramen roffelde. ‘Op een dag kom ik naar deze cottage terug om je op te eisen,’ zei hij, haar slaap kussend. ‘Dan vind ik je hier terwijl jij op me wacht, en zal er niets veranderd zijn. De theekopjes zullen nog op tafel staan, de ketel is nog warm en er staat een pas gebakken cake, de allerlekkerste die je hebt kunnen maken, om me welkom thuis te heten. Dit is ons speciale plekje. Je moet het laten zoals het is. Als een schrijn voor ons, zodat het als ik op een dag terugkom net is alsof het gisteren was. Dan loop ik naar binnen alsof ik maar een uurtje weg ben geweest en pakken we de draad weer op. We zullen er ouder uitzien, een beetje gerafeld aan de randen, een tikje wijzer, maar aan onze liefde zal niets zijn veranderd. Ik neem je mee naar Frankrijk en dan zaaien we onze magie in de tuinen van Les Lucioles en brengen daar de rest van onze dagen door.’
‘Wat een mooie droom,’ zei ze met een zucht, terwijl ze haar gezicht in zijn hals begroef.
‘Als we die maar hard genoeg dromen, wordt hij misschien wel werkelijkheid. Net als dat malle roze van je tussen het groen en het blauw van de regenboog. Als we hard genoeg ons best doen om het te zien, zien we het ook.’
‘Dan maken we een regenboog die blijft,’ fluisterde ze, niet langer in staat haar tranen te bedwingen.
Ze bleef hem in de deuropening staan nakijken toen hij wegliep. Het was zoals hij het wilde: hij had een kleine tas in zijn hand, alsof hij maar een uurtje wegging. Ze keek hem na tot hij uit het zicht was verdwenen, langs de rivier op weg naar het dorp, waar hij een taxi naar het station zou nemen. Hij had geen afscheid willen nemen van de kinderen of Phillip; hij dacht niet dat hij dat zou kunnen verdragen. In plaats daarvan had hij de vrouw gekust van wie hij hield en haar liefde met zich meegenomen.
Niemand leek ook maar in het minst verrast dat Jean-Paul was vertrokken, hoewel Phillip een tikje verontwaardigd was dat hij niet de moeite had genomen om afscheid te nemen. Maar de zomer liep ten einde en Jean-Paul had altijd gezegd dat hij een jaar zou blijven. Hector en Ava bleven in de tuinen werken zoals ze steeds hadden gedaan. Ava vroeg zich af of hij van hun verhouding af wist; hij kon haar met zo veel medeleven aankijken dat het net was alsof hij begreep wat ze moest doormaken. De kinderen keerden terug naar school en Phillip maakte zijn boek af. Toddy nam Ava mee uit rijden op de heuvels en merkte op dat de veerkracht uit haar tred verdwenen was en dat ze niet langer straalde. Ze vermoedde dat het iets met Jean-Paul te maken had, maar ditmaal hield ze haar gedachten voor zich. Toen Ava haar had verteld dat Jean-Paul was vertrokken, had ze erg haar best gedaan om niet te laten blijken hoe erg ze dat vond, maar Toddy had het verdriet in haar ogen gezien en de manier waarop ze haar blik afwendde. Ze wist dat als ze aan zou dringen ze haar vriendin in grote moeilijkheden zou brengen. Ava zou het haar wel vertellen als ze er klaar voor was. Tot die tijd zou ze dicht bij haar blijven, als een oude, intieme vriendin, om haar met haar vertrouwde aanwezigheid troost te bieden.
Ava dwaalde als een geestverschijning door de tuinen. ’s Avonds laat zat ze in haar eentje op de bank onder de lijsterbes terug te denken aan de kleinste details van hun verhouding, vanaf de dag dat ze met elkaar kennis hadden gemaakt tot aan de dag dat ze uiteen waren gegaan, waarna ze zich ten slotte terugtrok in de cottage, waar ze met haar album begon; daar plakte ze blaadjes in van de bloemen die ze samen hadden geplant, en blad van de bomen en struiken die een speciale betekenis voor hen hadden gehad. Ze schreef gedichten, beschreef de tuinen, maakte lijstjes van de dingen waar ze het meest van hield, van het ochtendlicht op het gazon tot de sneeuwklokjes die hun kopjes boven de bevroren grond uitstaken. Ze schreef omdat het haar louterde, en omdat haar herinneringen haar leed verzachtten.
Jean-Paul keerde terug naar Frankrijk, met een bloedend hart dat nooit meer zou helen. Zijn leven strekte zich voor hem uit als een eindeloze zee waarop hij eeuwig zou ronddobberen, net zo eenzaam en alleen als de Vliegende Hollander. Hij voelde geen enkele aanvechting om over zijn gevoelens te praten, maar zijn vader kwam hem van het vliegveld ophalen om hem naar huis te brengen, en toen hij bij hem in de auto zat, sprak hij ineens uit wat hem dwarszat. Tot Jean-Pauls grote verrassing berispte Henri hem niet, zoals zijn moeder had gedaan, maar glimlachte toegeeflijk. ‘Moet je horen,’ begon hij toen ze op de grote weg reden. ‘We moeten eens een gesprek voeren van man tot man.’ Jean-Paul was niet in de stemming voor een van zijn vaders preken. ‘Ik zal er geen geheim van maken dat ik mijn halve leven in Parijs heb samengewoond met Yvette. Er is voor een man niets mis mee om er een maîtresse op na te houden. Zeker niet als de vrouw in kwestie Ava Lightly is.’
‘Het was geen opzet om verliefd op haar te worden, papa’
‘Ik stel je smaak niet ter discussie, Jean-Paul. Daar ben ik juist vol lof over. Maar ie hebt op Les Lucioles je verantwoordelijkheden. Je bent mijn enige zoon en ik zou graag zien dat je een erfgenaam op de wereld zet om het bedrijf over te nemen als jij er niet meer bent. Ava heeft haar eigen gezin. Uit een relatie met haar kan niets goeds voortkomen. Ze is zo droog als de woestijn. Je hebt een vruchtbare jonge meid nodig…’
‘Ik wil niemand anders,’ onderbrak Jean-Paul hem.
‘Ik vraag niet van je om verliefd te worden op een andere vrouw. Ik ben ook niet verliefd geworden op je moeder. Ik bewonder haar, ik respecteer haar. Ik wist dat ze goed voor mij en voor Les Lucioles zou zijn, en dat had ik goed gezien. Kijk maar wat ze met de tuinen heeft gedaan! Die heeft ze uit het niets opgebouwd, en nu is heel Frankrijk er jaloers op. Ze is de ideale gastvrouw voor mijn cliënten. De ideale châtelaine. Een goede echtgenote en moeder. Jammer alleen dat ze me niet meer kinderen heeft geschonken. Tant pis! Trouw met een dame zoals ik heb gedaan. En neem een maîtresse. Maar Ava is de vrouw van mijn vriend, en daarom is zij verboden terrein. Neem je verlies en dank God op je blote knieën dat Phillip er nooit achter is gekomen.’
‘Ik wil niet trouwen met een vrouw van wie ik niet hou,’ begon Jean-Paul, maar hij besefte dat zijn vader dat toch nooit zou begrijpen.
‘Liefde…’ zei die misprijzend. ‘Heb lief met je hoofd, niet met je hart. Dat is de beste raad die ik je kan geven.’ Hij klopte op zijn zoons knie en zijn stem kreeg een zachtere klank. ‘Maar ik vind het goed van je dat je bent weggegaan. Dat je bent vertrokken zonder scène te schoppen. Als Ava niet getrouwd was geweest, zou ze geknipt zijn voor Les Lucioles. Je zat er niet ver naast. Ga op zoek naar een andere Ava.’
‘Zij is enig in haar soort.’
Henri schudde zijn hoofd en grinnikte. ‘Je bent nog jong. Je komt er nog wel achter dat geen enkele vrouw uniek is. Maar als je met je maîtresse trouwt, schep je een leegte.’
Toen de auto de oprijlaan op draaide naar het chateau, voelde Jean-Paul zich verder dan ooit van alles en iedereen af staan. Zonder Ava aan zijn zij was de schoonheid ervan een belediging voor het oog. Hij zou willen dat de lucht grauw was en dat de wijnstokken minder welig tierden. Het was gewoon onfatsoenlijk dat het er hier allemaal zo geweldig uitzag, terwijl zijn hart zo ongelukkig was. De honden kwamen aangedribbeld om hem te begroeten, en hij gaf ze klopjes op hun kop en wreef met zijn gezicht langs hun nek.
‘Ga je moeder maar gedag zeggen,’ zei Henri. ‘Ze is in alle staten. Ze denkt dat het allemaal aan haar ligt.’
Jean-Paul trof zijn moeder aan op haar knieën naast de duiventil, waar ze onkruid zat te wieden. Toen ze zich omdraaide om hem te begroeten, kon hij zien dat ze had gehuild. ‘Maman?’ vroeg hij bezorgd, en hij haastte zich naar haar toe om haar te omhelzen. ‘Het spijt me zo dat ik je verdriet heb gedaan.’
‘Het is allemaal mijn schuld,’ fluisterde ze terwijl ze zijn hand vastpakte. ‘Ik heb Ava aangemoedigd om jou over te halen om terug te gaan naar Engeland. Ze dacht zeker dat ik jullie verhouding goedkeurde. Maar ik wist nergens van. Ik dacht alleen maar aan jou. Ik heb niet aan haar gedacht, geen moment.’
‘Jij kunt er niets aan doen. Ik was al verliefd op haar. Als ze niet was gekomen, was ik uiteindelijk toch naar haar teruggekeerd.’
Antoinettes stem kreeg een harde klank. Ze keek hem strak aan. ‘Maar je gaat nooit meer terug, hè, Jean-Paul?’ Toen hij aarzelde, zette ze hem nog verder onder druk. ‘Je vader heeft mijn leven geruïneerd met die Yvette van hem. Jij mag niet Phillips leven ruïneren. Denk aan de kinderen.’
‘We hebben allebei alleen maar aan de kinderen gedacht. Daarom ben ik ook hier.’
Ze liet haar schouders zakken. ‘Godzijdank.’ Ze kwam moeizaam overeind. Jean-Paul liep achter haar aan door de poort naar het chateau. ‘Je bent nog jong. Je vindt wel weer een nieuwe liefde. Nu zie je dat nog niet, maar dat komt nog wel. Het hart kan op wonderbaarlijke wijze genezen. Je denkt dat het niet sterk genoeg is om zo veel pijn te dragen, en toch overleef je het en zul je opnieuw van iemand kunnen houden.
Zoek een vrouw die je gelukkig kan maken en je kinderen kan schenken. Vul Les Lucioles met liefde en gelach. Word niet zoals je vader. Maak haar op jouw beurt gelukkig door haar trouw te blijven, zoals je vader trouw had moeten blijven aan mij. Vergeet het verleden. Richt je blik op dit schitterende hoekje van de Bordeaux. Dat is toe aan een nieuw gezin en een nieuw begin. Wil je me dat beloven, Jean-Paul?’
‘Ik zal het proberen.’
Ze bleef staan op het gazon en wendde zich naar hem toe, met het vaste voornemen de kwestie eens en voor altijd af te sluiten. ‘Nee, je moet het me beloven. Ik ben je moeder en ik hou van je. Jij bent alles wat ik heb. Ik weet wat het beste voor je is. Zoek geen contact meer met haar. Laat haar en haar gezin met rust. Alsjeblieft, Jean-Paul. Als je gelukkig wilt worden, moet je het verleden afsluiten en haar loslaten.’
‘Ik wacht tot haar kinderen groot zijn. Als ze haar niet langer nodig hebben, komt ze naar me toe.’
‘Eh bien, laten we erover ophouden,’ gaf Antoinette toe, in de zekerheid dat hij Ava mettertijd wel zou vergeten en met iemand anders zou trouwen. ‘Kom mee, ik wil je laten zien wat ik in de boomgaard heb geplant.’ Hij liet toe dat ze hem een arm gaf en liet zich meevoeren de tuin in.
Jean-Paul voelde een klein vonkje ontbranden in de stenen kamers van zijn hart. Voor het eerst sinds hij afscheid van Ava had genomen leefde hij een beetje op. Hij zou de tuinen koesteren en de wijngaard onderhouden, meer bomen en struiken planten en het terrein uitbreiden. Hij zou zijn liefde uitleven op Les Lucioles, zodat ze als ze eindelijk thuis zou komen, zou zien wat voor paradijs hij voor haar had geschapen. Dan zou ze weten dat hij nooit gestopt was van haar te houden.
In de cottage begon Ava zich onwel te voelen, een aanhoudende misselijkheid die ze weet aan haar droeve toestand. Ze wilde niet eten, en alleen Coca-Cola bracht haar maag tot rust. Ze dronk het ene blikje na het andere, op bed liggend onder de dakspanten, terwijl ze met haar fraaie schoonschrift in haar album schreef. De dagen verstreken. Als ze aan de koelere wind, het korten van de dagen en de geleidelijke afname van kleur uit haar tuin niet had gemerkt dat de herfst eraan kwam, zouden alle dagen met elkaar vermengd zijn geraakt tot één lange, ellendige dag. Ze wilde Jean-Paul schrijven, of hem bellen om alleen maar even zijn stem te horen, maar ze wist dat dat geen zin had. Alleen tijd kon de pijn van hun afscheid verzachten, en die moest ze zichzelf gunnen. Dus schreef ze in het album, met de bedoeling het ooit aan hem te geven, zodat hij zou weten hoezeer ze hem had gemist. Dat ze nooit had opgegeven.
‘Je ziet nogal bleekjes, Struikje,’ zei Phillip op een avond onder het eten. ‘Je eet helemaal niet. Voel je je niet lekker?’
‘Jawel, hoor. Ik ben alleen maar moe en futloos. Dat zal wel door het weer komen.’
‘Onzin. Volgens mij ben je zwanger.’
Ava was verbaasd. ‘Zwanger? Zou je denken?’
‘Zeker weten. Je bent misselijk. Je bent de hele tijd moe. Je eet niet. Lichamelijk mankeer je niets. Waarom ga je niet zo’n test halen waar je al die advertenties voor ziet, om het te controleren?’
‘Ik mag hopen dat je geen gelijk krijgt.’
‘Hè? Nog niet zo lang geleden wilde je niets liever dan nog een kind.’ Hij pakte haar hand. ‘Misschien is je wens wel verhoord. En waarom ook niet? Wij kunnen samen mooie kindertjes maken.’ Ava trok wit weg bij de gedachte aan nog een baby. Toen voelde ze ineens een vonkje optimisme: als ze zwanger was, zou de baby van Jean-Paul kunnen zijn. Ze legde haar hand tegen haar lippen om haar glimlach te verbergen. Ze durfde er bijna niet op te hopen.
De volgende dag reed ze naar de drogist en kocht een zwangerschapstest. Met trillende vingers doopte ze het staafje in haar urine en ging zitten wachten. Ze sloot haar ogen en wenste: God, als U bestaat, schenk me dan de zegen van een kind van Jean-Paul, zodat ik nog iets van hem bij me heb om van te houden. Ik heb niemand kwaad gedaan. Ik heb mijn liefde opgeofferd voor mijn man en kinderen. Een baby zal mijn beloning zijn, als ik die verdien. Ze deed haar ogen weer open en zag het helderblauwe streepje dat duidde op een positief resultaat. Ze was inderdaad zwanger.
Ze haastte zich naar de telefoon om Jean-Paul te vertellen dat het kind naar wie hij zo had verlangd in haar buik groeide. Een deel van hem en een deel van haar, in liefde geschapen. Ze sloeg haar adresboekje open om het nummer van Les Lucioles op te zoeken, maar ze draaide het niet. Ze bleef naar de bladzijde staan staren terwijl er van haar enthousiasme in het scherpe licht van de werkelijkheid niets overbleef. Wat zou ze ermee bereiken? Het zou haar situatie alleen maar nog onmogelijker maken. Hij zou er alle recht toe hebben om hun kind op te eisen. Hij had niets te verliezen, maar zij alles. Als ze het Phillip bekende, zou ze haar eigen kinderen in gevaar brengen en iedereen in haar omgeving ongelukkig maken. Ze zou precies die mensen pijn doen die ze ten koste van alles had willen sparen. Ze klapte het boekje dicht. Het zou haar geheim moeten blijven. Niemand mocht er ooit van weten. Phillip zou denken dat het zijn kind was en de kinderen zouden hun nieuwe broertje of zusje zonder vragen te stellen accepteren. Ze zou de waarheid meenemen in haar graf.
Toen in de daaropvolgende lente de narcissen hun mooie kopjes opstaken en het briesje bloesemblaadjes meevoerde als confetti, schonk Ava het leven aan een meisje. Ze wilde haar graag Peach noemen, naar het koosnaampje dat Jean-Paul haar had gegeven. Verity vroeg zich af of haar dochter wel goed bij haar hoofd was om zo’n malle naam te kiezen, maar Phillip had er geen bezwaar tegen. Trots blikte hij naar zijn nieuwe dochtertje omlaag. Volgens hem leek Peach precies op haar moeder. Ava was opgelucht dat de baby blond haar en een lichte huid had, maar in de schoonheid van haar glimlach herkende ze Jean-Paul. Voor Ava was elke glimlach een cadeautje.