25
De zoete geur van blaadjes die
zich ontvouwen. De huivering van
mijn kinderlijke opwinding bij
de aanblik van de lente
Tijdens de lunch had Ava zoiets stralends over zich dat niemand er ongevoelig voor bleef. Phillip was blij dat zijn vrouw het zo naar haar zin had en gaf zichzelf in gedachten een schouderklopje dat hij dit uitje had georganiseerd. Dat was duidelijk precies wat ze nodig had; ze was weer helemaal in haar oude sprankelende vorm en zag er lieftalliger uit dan ooit. Henri rook Ava’s seksualiteit zoals een reu een loopse teef ruikt en flirtte op zijn grove, bombastische manier met haar. Jean-Paul sloeg haar dromerig gade en hield haar blik net iets langer vast dan verstandig was, waarbij hij zijn hoofd achteroverwierp en lachte zoals hij in geen weken meer had gelachen, zeker niet als zijn vader erbij was. Het deed Antoinette goed dat hij zo vrolijk was, en ze besefte dat Ava had gedaan wat ze had gevraagd en hem had overgehaald om terug te gaan naar Engeland. Ava werd weer haar gebruikelijke bruisende zelf, hield de hele tafel in haar ban met haar verhalen en maakte iedereen aan het lachen met haar vlekkeloze timing en gevatte antwoorden. Ze voelde zich als op vleugels gedragen door Jean-Pauls aanwezigheid in de kamer, alsof hij de verpersoonlijking was van de lente en haar winterse takken in bloei zette.
Na de lunch wilde Henri hun graag een rondleiding geven door de wijngaard. Antoinette excuseerde zich en trok zich terug om siësta te houden. Ze kuste haar zoon en nam met een blik vol genegenheid afscheid van hem, waarna ze Ava samenzweerderig toe glimlachte. Ava raakte in paniek. Misschien het instinct van een moeder? Maar vervolgens zette ze haar ongemakkelijke gevoel van zich af. Antoinette kon onmogelijk iets vermoeden. Haar samenzweerderige blik moest wel zijn ingegeven door het feit dat het Ava was gelukt haar zoon tot andere gedachten te brengen en samen met hen terug te keren naar Engeland.
Ava liep met verkrachtige tred achter Phillip en Henri aan, terwijl haar schouder Jean-Pauls arm bijna aanraakte. Ze was niet in staat haar opgetogenheid te verbergen en putte genoegen uit elk gestolen moment. Henri ging hun voor de tuin door naar de duiventil. ‘Godzijdank kunnen duiven niet praten,’ merkte Jean-Paul binnensmonds op toen ze de poort door gingen.
‘Les Lucioles is al vijfhonderd jaar in mijn familie,’ zei Henri, en zijn borst zwol van trots. ‘Deze duiventil is gebouwd in de tijd van Lodewijk de Dertiende.’ Hij klopte Jean-Paul met vaderlijke genegenheid op de rug. ‘Op een goeie dag neemt mijn zoon het van me over. Als hij eenmaal een vrouw heeft gevonden en voor een erfgenaam heeft gezorgd. Heb ik gelijk of heb ik gelijk?’ Hij trok een gezicht en knikte een paar keer ostentatief, alsof hij als een oude koning zijn zoon de maat nam. ‘Ja, ooit zul jij mijn bezit erven. Het is al vijfhonderd jaar in bedrijf en er is geen enkele reden waarom het niet nog eens vijfhonderd jaar in bedrijf zal blijven, toch?’
Ava kromp in elkaar toen hij de deur met zo’n zwaai opentrok dat hij tegen de muur sloeg, zodat de duiven als kogels de lucht in schoten. ‘Mooi, hoor,’ zei ze, naar binnen stappend.
‘Voor mij is de duiventil heel speciaal,’ zei Jean-Paul zonder haar aan te kijken. Hij bracht zijn hand naar zijn hart. ‘Heel speciaal.’
Phillip wierp een blik op zijn vrouw. ‘Hij is wel een stuk mooier dan de onze, vind je niet, Struikje?’
‘O, ik vind de onze ook lang niet slecht.’
‘Maar bij ons zitten er geen duiven in,’ voegde hij eraan toe.
‘We zouden er een paar moeten kopen. Wat moeten we met een duiventil als we geen duiven hebben?’
‘En we moeten hem eens een verfje geven,’ vervolgde Phillip.
‘Nee, nee. Je moet hem niet verven. Dat zou zonde zijn,’ zei Jean-Paul. ‘Ik vind hem juist mooi zoals hij nu is. Er gaat een geheime toverkracht van uit.’
Ava deed alsof ze ergens door werd afgeleid om maar niet naar hem te hoeven kijken.
‘En, wanneer ben je van plan terug te komen naar Hartington?’ vroeg Phillip aan Jean-Paul.
‘Volgende week,’ antwoordde hij zonder te verblikken of te verblozen. ‘Ik wil nog een poosje bij mijn moeder blijven.’
‘Kunnen jullie geen geschikt Engels meisje voor hem zoeken?’ kwam Henri tussenbeide. ‘Of wordt jouw model niet meer gemaakt?’ voegde hij er met een knipoog naar Ava aan toe.
Ava glimlachte liefjes om haar gêne te camoufleren. ‘Je vleit me,’ antwoordde ze, en ze deed zijn compliment af met een lachje.
‘Kom, ik zal jullie Antoinettes tuin laten zien.’ Hij legde zijn hand op haar onderrug en leidde haar de duiventil uit. Jean-Paul kwam achter hen aan met Phillip, maar ze voelde zijn ogen op haar rusten, waardoor er een huivering van opwinding door haar heen trok. ‘We moeten een vrouw voor hem vinden,’ zei Henri, zijn stem dempend.
‘Hij is nog jong,’ voerde Ava tot Jean-Pauls verdediging aan.
‘Het wordt tijd dat hij zich settelt. Onder ons gezegd en gezwegen, ik heb hem weg moeten halen uit Parijs. Daar leidde hij het leven van een playboy en ging hij om met volkomen ongeschikte jongedames. Ik ben niet van plan het landgoed over te laten aan het soort vrouw dat alles verkwanselt met haar frivole gedoe.’
‘Vind je niet dat je zoon veranderd is?’ vroeg ze, want opeens drong tot haar door dat zij in de positie verkeerde om hem te helpen. ‘Ik moet eerlijk zeggen dat toen hij in Engeland aankwam, ik niet dacht dat hij het langer dan een week uit zou houden. Hij had nog nooit één dag van zijn leven gewerkt, en dat was goed te merken. Hij was absoluut niet toegerust om in een tuin te werken en was ook nog eens zo pedant als wat. Maar hij is veranderd. Zie je dat niet?’
‘Hij zag er anders hondsberoerd uit toen hij hier aankwam,’ zei Henri zonder enig mededogen. ‘Ik zei nog tegen Antoinette: “Die jongen is verliefd.’”
‘Op de tuin,’ antwoordde Ava diplomatiek. ‘Hij is verliefd op mijn tuin. Als je het niet met eigen ogen ziet, zou je het niet geloven, maar daar heeft hij zijn hart en ziel in gelegd. Hij heeft ontzettend hard gewerkt om iets tot stand te brengen wat echt mooi is en hij voelt zich geen moment te goed om dingen te leren. Als hij terugkomt, kan hij de vruchten van zijn arbeid plukken.’
‘Dat is fijn om te horen.’ Henri schokschouderde. ‘Als iemand anders dan jij dat zou zeggen, zou ik het niet geloven.’
‘Ik geloof dat hij zich zorgen maakt om Antoinette,’ voegde ze er behoedzaam aan toe.
‘Die is sterker dan ze eruitziet.’
‘Dat zal best. Hij is een plichtsgetrouwe zoon.’
‘Hij is de enige zoon die ze heeft. Daardoor houdt ze haar hart vast. Jij begrijpt dat wel, je bent zelf moeder. Als hij terugkwam uit Parijs met een van zijn vele vriendinnen, zou zij haar accepteren. Alles om hem gelukkig te maken.’
‘En bij wijze van tegenwicht stel jij je harder op?’
‘Misschien wel.’ Met tot spleetjes geknepen ogen keek hij haar aan. ‘Jij kunt scherp observeren, Ava Lightly.’
‘Als je er zelf niet bij betrokken bent, is dat niet zo moeilijk.’
‘Ik heb het grotere plaatje voor ogen. Het leven is geen sprookje. Ik wil een zoon die een echte kerel is. Ik ontvang veel gasten. Er komen hier de belangrijkste mannen aan huis. Ik kan de zaak niet overlaten aan een man die zijn verantwoordelijkheid niet neemt en met een verlopen sloerie getrouwd is.’
‘Jij wilt dat je zoon net zo wordt als jij,’ zei ze, en ze had te doen met Jean-Paul, omdat zijn leven al helemaal voor hem uitgestippeld leek te zijn. Ook al was dat lang geen slecht leven, toch zette het hem onder grote druk. Zolang zijn vader zou leven, kon Jean-Paul er niet op hopen ooit vrij te zijn, behalve bij haar in Engeland.
‘Ik zie graag dat mijn zoon net zo’n degelijk iemand wordt als ik,’ antwoordde Henri. ‘Iemand die verstand van zaken heeft. Hij moet een fatsoenlijke vrouw zien te vinden en een gezin stichten. Een vrouw die haar plaats kent, geen wispelturig wicht dat er eigen ambities op na houdt.’
‘Iemand als Antoinette dus.’
‘Jean-Paul moet terug naar Engeland om uit de buurt te zijn van zijn moeder. Liefde kan soms verstikkend zijn. Er is niets mis met liefde, maar we hebben allemaal behoefte aan een beetje ruimte. Relaties lopen soepeler als de lucht tussen twee mensen kan circuleren. Antoinette had graag meer kinderen willen hebben. Dat zou makkelijker zijn geweest voor Jean-Paul. Tant pis!’
‘Hij wordt vast een uitstekende wijnboer,’ zei ze diplomatiek.
‘Hij heeft al van jongs af aan kunnen zien hoe het werkt, en toen opeens, pats-boem, had hij er geen belangstelling meer voor en was ik hem kwijt.’
‘Maken niet alle kinderen zo’n fase door? Ze komen in opstand tegen hun ouders als ze hun eigen leven krijgen en meer op eigen benen komen te staan. Hij komt wel bij je terug.’
‘Ik weet het niet. Ik had zulke hoge verwachtingen van hem.’
‘Wees niet te hard, Henri. Niet voor jezelf en niet voor hem. Als je een paard een lange teugel geeft, loopt het niet weg; als je het strak houdt, gaat het steigeren.’
‘Je bent heel wijs voor zo’n jong iemand.’
‘Dat komt door alle spinazie die ik eet. Die is goed voor je hersenen,’ reageerde ze gevat.
‘Dan moet ik die ook maar eens vaker eten.’
Antoinettes tuin was in het begin van zijn bloei. Roze rozen, in knop, groeiden tegen een muur waar grote stenen urnen vol witte tulpen tegenaan waren gezet, te midden van geel kruiskruid en violen. De uitlopende buxusheggetjes zagen lichtgroen en wilde gele narcissen groeiden in overvloed zij aan zij met rankende kamperfoelie en margrieten. Er hing een zoete geur van voorjaar in de lucht, die werd doorsneden door het vrolijke gekwetter van vogels die elkaar het hof maakten in de ceders en esdoorns. In het midden van haar zorgvuldig ontworpen tuin bevond zich een siervijver, met daarnaast een beeldje van een kleine jongen die met uitgestoken hand de vleugel van een vliegende vogel aanraakte. Ava werd ernaartoe getrokken. Ze liep naar het beeld toe en bewonderde de manier waarop de vingers van de jongen de vogel amper raakten, zodat het leek of die helemaal vrij vloog. Jean-Paul kwam achter haar staan.
‘Is het niet ongelofelijk?’ vroeg hij.
Ze draaide zich om en glimlachte hem toe. ‘Het doet me denken aan de kleine jongen en de dolfijn op de Embankment in Londen.’
‘Dit beeld heeft mijn moeder speciaal voor mij laten maken.’
‘Echt waar?’
‘Ja. Ik ben die kleine jongen, en de vogel staat voor vrijheid. Zoals je ziet, kan ik hem bijna aanraken.’
‘In Hartington kun je vrij zijn.’
‘Dat weet ik,’ antwoordde hij, zo zachtjes dat ze hem amper kon verstaan. Ze voelde het briesje door haar haar spelen. ‘Ik wil je nek kussen,’ voegde hij eraan toe.
‘Pas maar op.’
‘Ik ben een Fransman, ik zeg wat ik voel.’
‘Ik verzoek je dringend op te passen, meneer de Fransman. Er wordt naar ons gekeken.’
‘Het interesseert ze niet, ma pêche. Moet je kijken, ze zijn druk in gesprek over de geschiedenis van de cave en de strenge vorst van ’91. Papa zal zich tot la lune Russe altijd zorgen over vorst blijven maken.’ Hij slaakte een diepe zucht. ‘Maar ik kan me er niet over opwinden. Ik wil naast jou liggen en met je vrijen in de warmte van mijn cottage, onder de dakspanten. Ik wil je van top tot teen overladen met kussen, langzaam, voorzichtig, om je centimeter voor centimeter te kunnen proeven.’
‘Hou op,’ smeekte ze. ‘Phillip…’
‘Die Phillip van je wordt helemaal in beslag genomen door mijn vader. Hoor maar, nu hebben ze het over de kwaliteit van de druiven.’
‘Hij vindt niets zo interessant.’
‘Laat ze dan maar praten. Hij voelt zich happy zo. Kom mee.’
‘Dat kunnen we niet doen.’
‘Ik wil je de kassen laten zien. Die zijn spectaculair.’
‘Het valt te veel op.’
‘Dat denk je alleen maar. Ze hebben niets in de gaten. Het is toch niet meer dan normaal dat ik je wil laten zien waar ik woon?’ Hij liep weg in de richting van de taxushaag.
Ava draaide zich om. Phillip keek op, ze zwaaide, hij zwaaide terug, en toen was ze de heg door, had Jean-Paul haar bij de hand genomen en leidde hij haar een grindpad over.
‘We kunnen niet…’ protesteerde ze.
Toen ze binnen waren, deed hij de deur dicht en kuste haar. In de kas was het warm en klam, en het rook naar vochtige aarde en fresia’s. Ze voelde zijn opwinding toen hij haar heupen naar zich toe trok. ‘We kunnen niet…’ Maar protesteren had geen zin. Zijn mond bracht haar tot zwijgen en hij sloeg zijn armen in een hartstochtelijke omhelzing om haar heen.
‘Ik wou dat we alleen waren. Je maakt me helemaal gek,’ hijgde hij. ‘Ik wil je jurk van je lijf rukken en je vlees voelen. Ik wil naakt op je liggen, alleen door huid en botten van je gescheiden.’
‘Lieve Jean-Paul, het kan hier niet. Phillip en je vader kunnen elk moment binnenkomen.’
‘Ze kunnen allebei naar de hel lopen!’ Zijn gezicht stond nors. ‘Ik regel het wel zo dat we alleen kunnen zijn.’
‘Hoe dan?’
‘Dat merk je nog wel. Ik heb een plan. Vertrouw maar op mij.’
Ava maakte zich van hem los om om zich heen te kijken in de kas. Er stonden potten met zwaar geurende tuberozen, rijen orchideeën in talloze kleuren, en fraaie nerine-lelies, die net opengingen. Jean-Paul kwam achter haar aan; hij hield haar hand vast en draaide haar telkens naar zich toe om nog een kusje te stelen. Het was maar goed dat ze toen Henri binnenkwam met Phillip net aan weerskanten van een tafel met paarse orchideeën stonden. ‘Phillip, kom hier eens naar kijken,’ riep ze haar echtgenoot toe. ‘Die bloemen lijken wel geruit.’
Phillip kwam haar kant op en bewonderde in het langslopen de planten.
‘Dit is wel iets bijzonders,’ beaamde hij.
‘O ja, Antoinette heeft heel groene vingers,’ zei Henri.
Jean-Paul sloeg va n een afstandje al Ava’s bewegingen gade. ‘Volgens mij moet je de truck nemen als je hun de wijngaard wilt laten zien,’ stelde hij zijn vader voor. Henri vond niets zo leuk als opscheppen tegenover zijn gasten.
‘We zijn net begonnen de wijnstokken te snoeien,’ zei hij. ‘Willen jullie gaan kijken?’
‘Heel graag,’ zei Phillip.
Jean-Paul wachtte tot Ava zich zou excuseren, zodat ze eindelijk alleen zouden kunnen zijn.
‘Ik geloof dat ik dat maar aan jullie mannen overlaat,’ zei ze, met precies de juiste timing. Jean-Paul wierp haar een stille glimlach toe.
Phillip fronste ongemakkelijk zijn voorhoofd. ‘Waarom gaan we niet een wandelingetje maken?’ vroeg hij aan zijn vrouw. Jean-Paul keek hem ontzet aan.
‘Een wandelingetje?’ herhaalde Ava.
‘Hoe ver is het naar de stad?’ vroeg hij aan Henri.
‘Een kwartiertje lopen. Het is een mooie wandeling. Er zijn een paar winkels die je vast zullen bevallen, Ava. Vrouwenwinkels, met zeepjes en zo.’
‘Dat lijkt me leuk,’ antwoordde ze. Ze wilde Jean-Paul uitleggen waarom ze zo deed. Ze moesten voorzichtig te werk gaan. Het laatste wat ze wilde was Phillip kwetsen. Haar verlangen om alleen te zijn met haar minnaar zou moeten wachten.
‘Ik kan je de wijnstokken morgen ook wel laten zien,’ zei Henri. ‘Nu zal ik jullie even wijzen hoe je in de stad komt.’
Ava was er zeker van dat Jean-Paul zou gaan lopen mokken. Ze zette zich al schrap voor een nukkig gezicht, maar tot haar verrassing haalde hij alleen maar zijn schouders op. Ze glimlachte hem dankbaar toe en hij leek te zeggen: ‘Het is goed, we hebben nog tijd genoeg.’ Met tegenzin liet ze hem achter in de tuin bij de fontein en ze liep met haar man mee naar de voorkant van het huis. ‘Is het hier niet prachtig?’ zei ze toen ze onder het schemerige bladerdak van de platanen de oprijlaan af liepen.
‘Ja, schitterend,’ beaamde hij. ‘Nu snap je vast wel waarom Henri het zo belangrijk vindt dat zijn zoon ervaring opdoet in het reilen en zeilen van een landgoed.’
‘Dat begrijp ik volkomen. Maar ik vind dat Jean-Paul sinds hij bij ons is erg volwassen is geworden.’
‘Hij is een ander mens.’
‘Dat heb ik ook tegen Henri gezegd. Ik vind dat hij moet weten dat hij een heel getalenteerde zoon heeft. Volgens mij valt hij hem te hard.’ Phillip knikte. ‘Maar zijn moeder compenseert dat ruimschoots. Het is goed voor Jean-Paul om bij hen allebei weg te zijn.’
‘Denk jij dat iemand ooit hetzelfde over Archie en Angus zal zeggen?’
‘Natuurlijk niet, Struikje,’ stelde hij haar gerust. ‘Jij en ik zijn prima ouders.’
‘Dat hoop ik maar. Ik zou het vreselijk vinden als onze kinderen naar een ander land zouden gaan om ons te ontvluchten.’
‘Kinderen maken allerlei fases door. Ze moeten hun vleugels uitslaan en vliegen. We mogen ze niks in de weg leggen. Jean-Paul komt uiteindelijk heus wel terug om de boel hier net zo te runnen als zijn vader heeft gedaan. Je kunt zó zien hoeveel hij van het landgoed houdt en waarom.’
‘Ik had nooit gedacht dat het zo spectaculair zou zijn,’ moest ze toegeven.
Hij pakte haar hand. ‘Dus je mist de kinderen niet?’
‘Nog niet.’
‘Ben je blij dat ik je hier mee naartoe heb genomen?’
‘Heel blij.’
‘En je gedachten aan het moederschap?’
‘Die heb ik alweer achter me gelaten,’ zei ze eenvoudig.
‘Mooi zo.’
‘Ik heb besloten dat ik geen behoefte heb aan nog een kind. Ik wil niet weer aan de kinderkamer vastgekluisterd zitten.’
‘Precies.’
‘Ik begin juist net van mijn vrijheid te genieten.’
Ze slenterden wat rond in het centrum van de stad, een fraaie groep roodbruine gebouwen rondom een plein dat werd gedomineerd door een oude kerk en een stadhuis. Een paar oude mannen met alpino’s op zaten een pijp te roken op een bankje, en een grootmoeder en kleinkind strooiden broodkruimels voor een stel duiven. Er was een kleine markt, waar verschrompelde oude mensjes van het platteland fruit, groenten en smalle flessen olijfolie verkochten. Een magere hond speelde met een leeg colablikje. Ze dronken koffie in een cafeetje waar de stoelen tot op de stoep stonden, waar ze bediend werden door obers in zwart-wit. Een groepje mannen in vesten zat te dammen in de hoek en een paar verkoopstertjes zaten te roken en te roddelen. De met keien geplaveide straatjes waren smal, zodat mensen genoodzaakt waren hun auto te parkeren en te gaan lopen. In de paar toeristenwinkels werden gedessineerde tafelkleden en zeepjes verkocht. Ava schafte wat badolie met lavendelgeur aan voor haar moeder en spoot wat oranjebloesemparfum op. Vervolgens kocht ze het geurtje. Een kleine verwennerij, maar Ava was niet extravagant en ze kon zich niet heugen wanneer ze voor het laatst iets anders voor zichzelf had gekocht dan planten. ‘Dit zal me altijd aan Frankrijk herinneren,’ zei ze, ruikend aan haar pols, toen ze met luchtige tred de straat weer op liep, waar Phillip in de etalage van een antiquariaat stond te kijken.
‘Jammer dat al die boeken in het Frans zijn,’ zei hij.
‘Kom op zeg, heb je soms nog niet genoeg boeken?’
‘O nee, er is altijd plaats voor meer.’
Opgetogen kwamen ze terug van hun wandeling. Antoinette kwam vanuit de zitkamer de hal in. ‘Jullie lusten vast wel iets te drinken,’ zei ze. ‘Thee of iets fris?’
‘Thee zou lekker zijn,’ antwoordde Ava.
‘Voor mij ook,’ zei Phillip, die achter Antoinette aan liep naar de zitkamer, waar de twee Deense doggen voor de haard lagen.
‘Ik ga even naar boven om deze spullen op te bergen,’ riep ze hem na.
‘Goed, schat,’ antwoordde hij. Ze nam haar pakje onder haar arm, ingenomen met haar aankopen, en ging de trap op. Toen ze door de gang naar haar kamer liep, werd er een deur geopend en pakte een hand haar vast, die haar naar binnen trok, waar het donker en koel was.
‘Niks zeggen,’ siste Jean-Paul haar toe. Ava was volkomen verbijsterd.
Hij had de luiken dichtgedaan; smalle straaltjes licht filterden door de kieren.
‘Je bent gek!’ fluisterde ze terug.
‘Gek op jou!’ antwoordde hij, en hij trok haar op het bed.
‘Maar als er nou iemand.
‘Er komt niemand. Relax, ma pêche. Ik zei toch dat ik iets zou regelen? Nou, dat heb ik gedaan.’
‘Hoe lang heb je moeten wachten?’
Hij lachte, en keek haar toen met zo’n ernstig en teder gezicht aan dat haar maag een sprongetje maakte. ‘Op jou zou ik eindeloos kunnen wachten.’