34
Het melancholieke licht van het
einde van de zomer vervultmijn ziel met weemoed
Londen, 2006
David had zich nog nooit zo alleen gevoeld. Hij was alles kwijt. Miranda weigerde zijn telefoontjes te beantwoorden. Hij had haar geschreven in de hoop dat ze de tijd zou nemen om zijn uitvoerige verontschuldigingen en bekentenissen van stommiteit en hoogmoed te lezen. Maar vooral miste hij zijn kinderen. Hij probeerde zich op zijn werk te concentreren, maar zag telkens de vragende gezichtjes van Gus en Storm voor zich, zodat zijn hart overstroomde van schaamte. Hij had Blythe niet meer gesproken sinds ze op Waterloo Station uiteen waren gegaan. Hij had haar nagekeken toen ze wegliep door de stroom forenzen, met Rafael aan de hand, en had opeens van zichzelf gewalgd. Degenen die de grootste verliezen leden waren de kinderen. Rafael zou nooit meer kunnen genieten van een weekend in de holle boom, en Gus en Storm zouden nooit meer met hun vader door de oude kasteelruïne rennen. En dat net nu hij zo van hen begon te genieten.
Hij had spijt van zijn hoogmoed. Hij had gemeend dat hij overal recht op had omdat hij zo hard werkte en zo veel geld verdiende. Maar Miranda was niet, zoals zijn huis en zijn auto, zijn bezit, dat bijgeschreven kon worden op een lijst waarop ook een maîtresse en een pied-à-terre figureerden. Hij hield van haar. Ze was de moeder van zijn kinderen. Hij was een echtgenoot en vader. Hij wilde wel alles doen om de klok terug te draaien. Wat dan ook.
David had een heleboel kennissen, maar hij had maar één vriend met wie hij kon praten. Somerled Macdonald, bijgenaamd Mac, kende hij al heel lang. Hij was het soort man aan wie hij met een gerust hart de meest gênante geheimen kon toevertrouwen en die hem daar niet minder om zou vinden. Met zijn eerlijke hazelnootbruine ogen en het sterke, gespierde lichaam van een getalenteerd sportman, was Mac betrouwbaar en iemand om op te bouwen, en met zijn humor wist hij van het ergste altijd het beste te maken. Macs vrouw Lottie was in al die jaren dat ze getrouwd waren een goede vriendin van Miranda geworden. Ze hadden jachtweekendjes op Macs familielandgoed in Yorkshire doorgebracht, en David was al net zo dol op rugby en cricket als Mac, dus zaten ze vaak tot diep in de nacht in Macs zitkamer in Fulham op tv naar de Ashes te kijken. Mac was Gus’ peetvader en David was de peetvader van Alexander, de zoon van Mac en Lottie. Nu was hijzelf degene die om goede raad van een peetvader verlegen zat.
Terwijl Lottie boven was om Alexander naar bed te brengen, stortte David in het bijzijn van zijn oude vriend zijn hart uit. ‘Ik ben een ontzettende klootzak geweest,’ zei hij terwijl hij gezeten op de bank over zijn gezicht wreef. ‘Ik ben alles kwijt, en waarvoor? Een verhouding die niets te betekenen had!’ Mac luisterde geduldig toen hij in een ellendige monoloog zijn dwaasheid bekende. ‘Miranda is altijd de ideale vrouw geweest, en moet je zien hoe ik haar heb behandeld! Mijn moeder zou zeggen: “Boontje komt om zijn loontje”, en dat het mijn verdiende loon is om de deur uit gezet te worden.’ Hij sloeg smekend zijn roodomrande ogen op. ‘Wat moet ik doen? Zeg het me, Mac. Hoe kan ik haar terugwinnen?’
Mac sloeg zijn benen over elkaar, een glas bier in de hand, en onder zijn ene broekspijp piepte een rugbysok uit. ‘Je krijgt haar wel terug, David. Maar ze zal je eerst door het stof laten kruipen. Aan wat er gebeurd is valt niets meer te veranderen. Dat behoort tot het verleden en je kunt er niets meer aan verhelpen. Het eerste wat je te doen staat is haar schrijven.’
‘Dat heb ik al gedaan. Ik wil wedden dat ze mijn brief in de vuilnisbak heeft gekeild.’ Hij nam een slok whisky.
‘Dat betwijfel ik. Als ze nog steeds van je houdt – en dat doet ze vast – zal ze willen dat je je excuses aanbiedt. Dan wil ze horen dat jij zou willen dat het nooit was gebeurd, dat je van haar houdt en haar terug wilt. Hoezeer je haar en de kinderen waardeert. Hoe diep ben je in die brief gegaan?’
‘Heel diep.’
Mac haalde op zijn relaxte manier zijn schouders op. ‘Zo diep dat je helemaal onder het stof zat om krabbelend te beginnen aan de lange weg terug?’
‘Volgens mij wel.’
Mac grijnsde en nam een slok bier. ‘Mooi zo. Dat is alvast een begin. Stuur haar bloemen met een briefje erbij dat zij de enige vrouw in je leven is. En dan heb ik het niet over een klein bosje, maar vul haar hele keuken met rozen. Pas als je iemand kwijt dreigt te raken, besef je hoeveel diegene voor je betekent. Maak daar gebruik van, want zo voel je je nu. Als je haar echt terug wilt, zul je er hard voor moeten knokken. Ze is gekwetst en voelt zich vernederd. Jezus, ik snap niet waarom je niet iemand uit andere kringen hebt uitgekozen! Maar goed, dat is nakaarten, jij bent de vader van haar kinderen en zij zal jou ook niet kwijt willen. Ze wil alleen dat jij net zo lijdt als zij moet lijden. Bereid je er maar op voor om de eerstkomende tien jaar van je huwelijk genadebrood te moeten eten.’
‘Ik wil niet dat mijn kinderen me als een boeman zien. Ik zou het niet kunnen verdragen als zij dachten dat…’ David nam zijn hoofd weer in zijn handen. De whisky had hem een tikje duizelig gemaakt.
‘Miranda is een verstandige vrouw. Ze zal haar kinderen vast niet tegen je opzetten.’
‘Als mensen zich in een hoek gedreven voelen, doen ze de gekste dingen.’ Hij slaakte een zucht en liet zich achterovervallen tegen de kussens. ‘Weet je, ik ben zo stom geweest om alleen maar aan mezelf en aan mijn werk te denken; ik ben een heel slechte vader geweest. In het weekend zat ik naar sport op tv te kijken in plaats van met mijn kinderen hutten te bouwen en te gaan vissen. En vervolgens moest ik constateren dat de tuinman, Jean-Paul, geleidelijk aan mijn plaats innam.’ Hij liet een bitter lachje horen. ‘Ik heb hem in de moestuin bezig gezien met Miranda en de kinderen. De zon scheen, de vogels kwetterden in de bomen; het enige wat nog ontbrak om het plaatje compleet te maken was een hond, verdorie. Het drong tot me door dat ik uit mijn eigen gezin werd weggewerkt, en wat denk je? Dat was helemaal mijn eigen schuld. Niet die van Jean-Paul. God, die deed alleen maar zijn werk, en goed ook. Ik nam afstand van Blythe, totdat zij ineens met alleen een bontjas aan op kantoor voor mijn neus stond. Daarna besloot ik het met haar uit te maken en meer tijd met mijn gezin door te brengen. Ik begon net van hen te genieten toen Miranda haar een weekend te logeren vroeg. Ik heb onze verhouding niet voortgezet, maar probeerde er juist zo tactvol als ik kon een einde aan te breien. Ik wist dat ze als ik haar kwaad maakte haar mond voorbij zou praten en een scène zou schoppen. Miranda dacht dat ik haar in de kas aan het neuken was. Zo zag het er ook uit, maar het was gewoon niet zo. God, wat ben ik stom.’
‘Nou, er zijn je genoeg stomme kerels voorgegaan en er zullen er ook nog genoeg volgen. Je bent niet de enige.’
‘Moet jij jezelf nou zien, Mac,’ zei David vol bewondering terwijl hij zijn glas leegdronk. ‘Lottie en jij zijn ontzettend sterk. Echt sterk. Jij bent niet zoals ik. Jij hebt altijd vertrouwen in jezelf gehad. Lekker in je vel gezeten. Vroeger op school al, toen je zo goed was in rugby. Ik benijd je. Jij zou nooit zoiets stoms doen.’
Lottie kwam de trap af met de tevreden glimlach van een moeder wier kind eindelijk in slaap is gevallen. ‘Wil je nog een whisky?’ vroeg ze aan David, hem meelevend aankijkend. Ze had het hele gesprek in Alexanders kamer boven kunnen volgen.
‘Jij bent close met Miranda, Lottie. Kun jij niet met haar praten? Haar ertoe overhalen me tenminste te zien?’ Lottie wist niet of ze moest doen of ze nergens van wist of moest toegeven dat ze luistervinkje had gespeeld. Ze keek op naar Mac, die haar bemoedigend toeknikte.
‘Ik kon er niets aan doen dat ik jullie hoorde praten,’ zei ze, en ze pakte zijn glas om hem opnieuw in te schenken. ‘Ik bel Miranda wel.’
David leek opgelucht. ‘Dank je wel, Lottie. Je bent een engel.’
‘Maar ik kan niets beloven.’
‘Weet ik. Maar aangezien ze met mij geen woord wil wisselen, ben jij de enige die haar een boodschap kan overbrengen.’
‘En wat wil je dat ik zeg?’
‘Dat ik van haar hou. Dat het me spijt. Dat ik haar terug wil.’ Hij plantte zijn ellebogen op zijn knieën en wreef in zijn ogen. ‘Dat ik haar en de kinderen mis. Dat ik door een hel ga.’
Mac glimlachte zelfverzekerd. Lottie zou precies de juiste toon weten te treffen.
In Hartington House zat Miranda aan haar bureau verwoed op haar laptop te tikken. Door zich helemaal te verdiepen in haar roman was ze in staat de gruwelen van haar eigen relatie buiten te sluiten. Sterk geinspireerd door Ava’s album, door Jean-Paul en door haar eigen ellende welden de woorden zo snel op dat haar vingers het tempo amper konden bijhouden. Ze had al honderdtienduizend woorden geschreven en tot haar verrassing was de tekst lyrisch en hartstochtelijk, fijnzinnig en aangrijpend. Ondanks het feit dat haar huwelijk was ingestort, had ze er alle vertrouwen in dat er uit al deze narigheid tenminste nog iets goeds zou voortkomen. Ook al was ze met haar gedachten heel ergens anders, toch rook ze opeens weer de licht doordringende geur van oranjebloesem.
Miranda putte troost uit Jean-Paul. Hij luisterde naar haar als ze in zijn zitkamer zat te huilen en vertelde hoe David en zij elkaar hadden leren kennen, verkering hadden gekregen en met elkaar waren getrouwd. Hoe fijn ze het samen hadden gehad. Waarom ze eigenlijk met elkaar getrouwd waren. Ze moest toegeven dat hun huwelijk al in Londen scheurtjes was gaan vertonen; de afstand die tussen hen was ontstaan nadat ze naar het platteland waren verhuisd had die alleen maar dieper gemaakt. In Londen was ze zo druk bezig geweest met haar eigen leven dat ze het amper in de gaten had gehad. Maar opeens, toen ze in Hartington allemaal hun weg hadden gevonden zonder hem, toen ze eraan gewend was geraakt alleen te zijn, was er als een zijdezacht briesje een koelheid door die scheuren naar binnen komen waaien. Ze wilde Jean-Paul dolgraag vertellen dat ze verliefd op hem was geworden, maar ze geneerde zich. Hij stelde zich zo waardig op dat ze hem niet in verlegenheid wilde brengen.
Miranda sloeg obsessief aan het schrijven. Ze schreef ’s avonds laat als de kinderen in bed lagen, en ging tot in de kleine uurtjes door, als het gekwetter van de ontwakende vogels en het waterige vroege-ochtendlicht haar werkkamer binnenkwamen om haar eraan te herinneren hoe laat het was. Ze schreef totdat haar ogen prikten en haar oogleden zwaar werden. Overdag kon ze werken, omdat de kinderen er dan op uit waren met Jean-Paul. Voor hen was er niets veranderd. Ze leken het te accepteren dat hun vader niet in staat was van zijn werk naar huis te komen. Gus keek met donkere, argwanende ogen naar haar op, maar ze wist hem ervan te overtuigen dat mama en papa ondanks hun ruzie toch weer vrienden waren. Jean-Paul nam hen mee uit rijden op de paarden van Jeremy, naar de heuvel waarvandaan ze de zee konden zien. Hij staarde naar de horizon terwijl hij terugdacht aan die betoverende dag toen het had geregend en Ava en hij hadden geschuild onder de bomen.
Jean-Paul was trots op de tuinen. Met hulp van meneer Underwood en Miranda had hij ze in hun vroegere glorie teruggebracht. Er waren nog steeds plekken waar dingen geplant moesten worden, en bij sommige struiken zou het een paar seizoenen duren voordat ze hun beloften waar konden maken, maar toch hadden ze een deel van de toverkracht in ere hersteld. Het deed er niet langer zielloos aan. Hij liep het pad op dat door de cottagetuin naar de duiventil slingerde en voelde Ava’s aanwezigheid daar tussen de rozen en de lelies. Soms, als hij op de bank rondom de lijsterbes zat, meende hij de zoete geur van oranjebloesem te kunnen ruiken. Dan sloot hij zijn ogen en had hij het gevoel dat ze naast hem zat, hem gelukwensend met de tuin, vol bewondering voor de bloemen, zoals ze ook zijn schilderij had bewonderd toen hij dat net had gemaakt. Die momenten waren bitterzoet. Dan knipperde hij met zijn ogen zijn tranen weg en vroeg zich af of hij zijn leven had verspild door op haar te wachten, terwijl hij ook verder had kunnen gaan, met iemand anders had kunnen trouwen en kinderen had kunnen krijgen. Hij keek dan naar Gus en Storm die speelden in de tuin zoals ook Archie, Angus en Poppy dat zesentwintig jaar geleden hadden gedaan, en verlangde intens naar wat hij nooit had gehad.
Davids brief was vijf kantjes lang en stond bol van de verontschuldigingen, van verzekeringen hoezeer hij haar en de kinderen miste. Een week later kreeg Miranda een karrenvracht rode rozen, vergezeld van een briefje met de tekst: Pas nu ik je kwijt dreig te raken besef ik hoeveel ik van je hou. Ik ben stom geweest om iemand die zo speciaal en dierbaar is zo weinig te waarderen. Vervolgens kreeg ze een telefoontje van Lottie. ‘David was laatst bij Mac op bezoek,’ liet ze haar weten. ‘Hij is er kapot van. Ik heb hem nog nooit zo ellendig gezien.’
‘Dat is dan zijn verdiende loon. Hij is naar bed geweest met een vriendin van me. Hij heeft het zelfs in onze kas met haar gedaan!’
‘Hij zegt van niet.’
‘Nou, waarom stond zijn gulp dan open?’
‘Daar kan ik geen antwoord op geven,’ moest Lottie toegeven. ‘Moet je horen, hij heeft een verschrikkelijke vergissing begaan, en dat beseft hij donders goed. Hij zou willen dat hij de klok terug kon draaien. Dat het nooit gebeurd was.’
‘Dat weet ik. Ik heb een brief van vijf kantjes gekregen.’
‘Hij heeft Mac om raad gevraagd. Hij wil je ontzettend graag terug. Hij mist de kinderen…’
‘Jean-Paul is een betere vader dan hij ooit is geweest.’
‘Ja, hij had het over Jean-Paul.’
‘Dat zal best. Die maakt David te schande.’
‘David heeft zichzelf te schande gemaakt,’ merkte Lottie wijs op. ‘Waarom ga je niet minstens met hem in gesprek?’
‘Nog niet. Dat zou te snel zijn. Ik moet eerst mijn hoofd helder zien te krijgen. Het is allemaal te afschuwelijk voor woorden. Ik begin net een beetje bij te komen, weet je.’
‘Laat hem de kinderen dan zien,’ stelde Lottie diplomatiek voor. Ze had zich vast voorgenomen er iets voor David uit te slepen waar ze hem blij mee kon maken.
Daar dacht Miranda even over na. ‘Je hebt gelijk,’ gaf ze toe. ‘De ruzie gaat tussen David en mij. Met de kinderen heeft die niets te maken.’
‘Dat is heel grootmoedig van je, Miranda,’ zei ze opgelucht. Het was een begin.
‘Zeg maar tegen hem dat hij dit weekend kan komen. Dan ga ik wel naar Londen en neem een hotel. Ik heb een vriendin beloofd een dagje te gaan shoppen en ik wil haar niet in de steek laten. Het zal me goeddoen om er een paar dagen tussenuit te zijn. Ik zal het Berkeley boeken voor vrijdagavond en kom dan zondagmiddag terug.’
‘Je mag met alle plezier bij ons blijven logeren,’ opperde Lottie.
‘Dat is lief van je, Lottie, dank je wel. Maar ik ga met mijn vriendin Etta. Trouwens, het minste wat David kan doen is wel betalen voor een fatsoenlijke suite. Ik zou wel naar Kensington willen, ware het niet dat hij het daar waarschijnlijk met Blythe heeft gedaan.’
‘Goed idee. Ik zal het allemaal doorgeven, behalve dat laatste, en bel je nog terug.’
‘Dank je, Lottie.’
‘Graag gedaan. We houden allebei van je, Miranda. Ik hoop maar dat je hieroverheen komt.’
‘Ik ook.’ Maar Miranda wist nog niet zo zeker of ze dat wel wilde. Haar gedachten dwaalden af naar Jean-Paul. Totdat ze een goed gesprek met hem had gevoerd, wist ze niet precies wat ze wilde.
Jean-Paul zat op de bank onder de lijsterbes. De kinderen waren een kuil aan het graven tussen de lariksen bij de duiventil. ‘Mag ik bij je komen zitten?’ vroeg ze, terwijl ze het rode hekje openmaakte en onder de pergola met roze rozen door stapte.
‘Ja hoor. Hoe is het met je?’ vroeg hij.
Ze nam naast hem plaats en slaakte een zucht omdat ze niet wist waar ze moest beginnen. ‘David heeft me een lange liefdesbrief geschreven. Hij biedt zijn excuses aan, zegt dat hij spijt van alles heeft en dat hij me terug wil. Hij heeft me zo veel rozen gestuurd dat de hele keuken vol staat.’
‘Dat is een goed begin.’
‘Ik heb besloten dat hij dit weekend de kinderen mag zien. Ik ga naar Londen met Henrietta en blijf in een mooi hotel logeren. Zij hebben tenslotte niets met de ruzie te maken, dus waarom zouden ze eronder moeten lijden?’
‘Heel wijs van je.’
‘Was ik dat maar. Jíj bent wijs, Jean-Paul. Jij bent een betere vader dan hij. Volgens mij was een vader die zich om hem bekommerde precies wat Gus nodig had. Zo’n vader was David niet, maar jij wel.’ Ze sloeg haar ogen neer. ‘Dankzij jou, Jean-Paul, heb ik geleerd van hun gezelschap te genieten en mijn handen vuil te maken. Ik ben dol op deze tuinen geworden. Ik had nooit gedacht dat dat nog eens zou gebeuren. Ik was echt een stadsmens. Ik kromp alleen al bij de gedachte aan kaplaarzen vol afgrijzen in elkaar; nu draag ik mijn hoge hakken bijna nooit meer, en het doet me niks. Ik ben veranderd. Jij hebt me veranderd.’
‘Het komt niet door mij,’ zei Jean-Paul zacht. ‘Ik wou dat ik het op mijn conto kon bijschrijven, maar dat kan ik niet. Het komt door de toverkracht van de tuin.’
‘Die toverkracht is er niet vanzelf gekomen; die heb jij erin gebracht.’ Ze voelde dat ze bloosde.
‘De toverkracht is er altijd geweest, Miranda. Ik heb die alleen maar weer tot leven gewekt.’
Ze haalde diep adem. ‘Je bent een ongelofelijke man, Jean-Paul. Je bent wijs, je bent vriendelijk, je bent aanbiddelijk met de kinderen. Voor mij ben je er ook. Ik ben op je gaan bouwen. Om eerlijk te zijn dreig ik verliefd op je te worden.’ Hij gaf geen antwoord, maar sloeg zijn arm om haar schouders en drukte haar dicht tegen zich aan.
‘Miranda, je bent niet verliefd op mij. Je bent in de war.’
‘Nee hoor. Ik geloof dat ik al verliefd op je was op de dag dat Storm met je naar huis kwam.’
Hij nam even de tijd om te zoeken naar de juiste woorden, waarmee hij haar niet zou kwetsen. ‘Je weet dat ik niet van jou kan houden. Niet zoals jij zou willen,’ zei hij uiteindelijk.
Miranda voelde plotseling tranen opkomen en probeerde ze weg te knipperen met haar ogen. ‘O nee?’
‘Ik hou van je als van een dierbare vriendin. Maar ik zal altijd van een ander houden. Niemand kan ooit haar plaats in mijn hart innemen. Die is voor altijd van haar.’
‘Wie is ze dan?’
‘Iemand die ik een hele tijd geleden heb gekend. Ze was getrouwd en had kinderen. Onze liefde was onmogelijk.’
‘Bleef ze bij haar man?’
‘Ze wilde haar kinderen niet voor mij in de steek laten. Haar liefde voor hen ging dieper. En dat was ook goed. Het was lang geleden. In een ander leven. Ik was nog jong. Nu ben ik oud.’ Hij grinnikte om zijn eigen dwaasheid. ‘Sinds de dag dat we ruim vijfentwintig jaar geleden afscheid van elkaar hebben genomen, heb ik elke dag van mijn leven aan haar gewijd.’
‘Heb je nooit geprobeerd je leven weer op te pakken?’ Miranda keek op van zo veel toewijding. ‘Ik had niet gedacht dat mensen tegenwoordig nog op die manier van elkaar hielden.’
‘Als je zo van iemand houdt, kun je niet verder. Niemand haalde het bij haar. Ze had me voorgoed ongeschikt gemaakt voor een ander. Ze was mijn grote liefde en niets anders haalde het daarbij.’
Miranda had het gevoel dat ze dit verhaal al eens eerder had gehoord. Opeens begon het haar te duizelen toen ze besefte dat het geheime album dat zo op haar verbeelding werkte misschien voor hém bedoeld was geweest. Had Ava Lightly van Jean-Paul gehouden? ‘Hoe lang heeft je verhouding geduurd?’ vroeg ze behoedzaam.
‘Een jaar,’ antwoordde hij. Nu wist ze het zeker. Maar waar stond M.F. voor? Ze zou het album opnieuw moeten doornemen om daar antwoord op te kunnen geven.
‘Wat was ze voor iemand?’
‘Ze was uniek, excentriek, grappig en lief. Een getalenteerd tuinierster. Iemand die veel hield van de natuur. Ze heeft me alles geleerd wat ik weet.’
Miranda haastte zich het huis binnen. Het album was zo dik, met zo veel bladzijden. Als Jean-Paul inderdaad M.F. was, dan was het geen toeval dat hij bij haar in de tuinen was komen werken. Het was geen toeval dat hij de tuinen weer precies zo had gemaakt als Ava Lightly ze had aangeplant. Hij had elke centimeter van het landgoed gekend, omdat hij daar met haar samen gewerkt had. Hij had het schilderijtje van de cottagetuin gemaakt. Hij was teruggekomen om Ava te zoeken, maar had in plaats daarvan Miranda en haar gezin aangetroffen. Dáárom had hij er zo verdrietig uitgezien. Ava had niet op hem gewacht, zoals ze had beloofd. Maar waarom had ze dan het album in de cottage achtergelaten? Waarom had ze het niet simpelweg naar Frankrijk gestuurd?
Ze bladerde de pagina’s door op zoek naar beschrijvingen van M.F. Nu ze het verband had gelegd, begon alles op zijn plaats te vallen, zoals een vaag beeld plotseling scherpte krijgt. Op het laatst vond ze de zin die zijn identiteit prijsgaf:
O, meneer de Fransman, je hebt een groot deel van mijn hart met je meegenomen toen je vertrok. De wond zal nooit helen, maar bloeden en bloeden tot er niets meer van me over is. Mijn kinderen zijn mijn troost, zonder hen zou er geen liefde in mijn hart zijn.