14
Een regenboog vergt zowel regen als zonneschijn
Hartington House, 1979
Zo begon ons gezamenlijke project. Die schat van een Phillip vond het net zo spannend als ik; Henri zon het fijn vinden dat zijn zoon zijn schouders ergens onder zette en in heel Frankrijk zouden er deuren blijven opengaan. Hij keerde terug naar zijn werkkamer en ging druk aan de slag met zijn onderzoek. Wij konden beginnen onze cottagetuin aan te leggen. Ik liet Phillip de aquarel niet zien. Dat was zoiets persoonlijks, zoiets intiems, en die schildering kwam zozeer voort uit M.F.’s hart dat het me geen goed idee leek dat aan iemand te tonen. Hij had hem voor mij gemaakt en ik was verrast en geroerd dat hij de moeite had genomen zich te verdiepen in wat ik van de tuin wilde maken. Dat was het eerste geheim dat ik ooit voor mijn man had gehad. Het zou het eerste van vele geheimen worden, die als gifsumac ons huwelijk binnenkropen.
Ava en Jean-Paul togen aan het werk om de borders voor de cottagetuin uit te spitten volgens het schilderij van Jean-Paul. Ze zetten het pad uit met stokken, zodat het kronkelde als een beekje, breed genoeg om er twee mensen naast elkaar overheen te laten lopen. De borders werden omrand met stenen, waar de planten overheen konden groeien. Hector hielp op zijn bedaarde, plechtige manier mee, en van Ian Fitzherbert mochten ze zijn kleine tractor en aanhangwagen gebruiken om overtollige aarde af te voeren. Het was een zonnige dag, de lucht was van een diep felblauw, zonder dat er een wolkje te zien was. Ze werkten in hemdsmouwen: Ava in haar paarse werkbroek, haar haar opgestoken met een potlood, en Jean-Paul in zijn lage spijkerbroek en shirt, hoewel de lucht fris en koel was. Ze zwoegden de hele dag voort en lachten en kletsten als oude vrienden.
Tussen de middag aten ze broodjes, omdat ze hun werk niet onnodig wilden vertragen. Ze zaten op een kleed toen Hector terugging om zijn lunchtrommeltje uit de kas te gaan halen. Ava had geen moment gedacht dat ze van Jean-Pauls gezelschap zou gaan genieten. Ze had het maar niks gevonden dat hij door haar tuin rondliep en had hem gewantrouwd om zijn knappe trekken, alsof hij door knap te zijn ook meteen oppervlakkig was. Daar had ze zich in vergist.
‘Hoe kan je vader het nou níét goedvinden dat je schildert?’ vroeg ze terwijl ze haar tanden in een broodje kalkoen zette.
Jean-Paul haalde zijn schouders op. ‘Hij wil dat ik in zijn voetsporen treed. Ik ben zijn enige zoon. Zijn enige kind. Hij is een heel eerzuchtige, dominante man. Ik heb hem nooit sympathiek gevonden.’
‘Wat akelig. Om je eigen vader niet sympathiek te vinden.’
‘Ach, ik ben eraan gewend.’ Hij haalde nogmaals zijn schouders op.
‘Hij zou er trots op moeten zijn dat je zo mooi kunt schilderen.’
‘Daar is hij niet trots op. Trouwens, zo goed schilder ik nou ook weer niet.’ Berustend schudde hij zijn hoofd. ‘Ik doe het puur voor mezelf. Ik zal nooit goed genoeg zijn om er mijn beroep van te maken.’
‘Waarom niet?’
Hij schonk haar een betoverende glimlach en keek haar heel even vol genegenheid aan. ‘Omdat ik realistisch ben, Ava. Ik leef niet in een droomwereld. Ik wéét dat ik niet goed genoeg ben. En dat weet papa ook.’
‘Dat je er geen geld mee verdient wil nog niet zeggen dat het niet de moeite waard zou zijn om je ermee bezig te houden.’
‘Dat weet ik.’
‘En, wat verwacht je vader dan van je?’
‘Dat ik de wijngaard ga runnen. Dat ik goede wijnen ga maken. Dat ik de naam van de familie hooghoud. Dat ik het chateau overneem en een zoon op de wereld zet aan wie ik allemaal na kan laten, net als hij heeft gedaan.’
‘Kun je niet gewoon tegen hem zeggen dat hij dat uit zijn hoofd moet zetten? Je bent immers geen kind meer.’
Jean-Paul legde zijn broodje neer en trok opeens een gekweld gezicht. ‘Ik wil mijn moeder niet kwetsen. Ik ben het enige wat ze heeft.’ Hij liet zijn blik even op haar rusten. ‘Haar huwelijk stelt niets voor. Mijn vader heeft een minnares in Parijs. Maman woont in Bordeaux. Les Lucioles is alles voor haar. Als papa me zou onterven, zou dat haar hart breken.’
‘Ik snap het niet. Doe je wat hij wil vanwege een chateau?’
‘Het is niet zomaar een chateau. Het is iets heel bijzonders. Misschien krijg je het ooit nog eens te zien, dan begrijp je het wel. Voor mij is het net zo betoverend als Hartington House voor jou.’
‘Dan moet het wel heel betoverend zijn.’
‘Ik heb erin toegestemd hierheen te komen omdat maman me dat had gevraagd. Het gaat niet alleen om het chateau, het gaat ook om mijn moeder en om doen wat goed is. Ze houdt van de plek waar ze woont en heeft er haar hart en ziel in gelegd. De liefde die ze mijn vader zou moeten schenken investeert ze in mij en Les Lucioles.’
‘Je zit gevangen in iets wat groter is dan jij,’ moest ze erkennen.
‘Ja.’
‘Sommige mensen maken hun leven heel ingewikkeld.’
‘Ik geloof niet dat ze dat met opzet doen.’
‘Misschien niet. Ik ben dankbaar voor mijn simpele leventje. Het is dan misschien niet al te spannend, maar rustig is het wel. Voor rust heb ik heel veel over.’
‘Phillip en jij hebben geluk. Jullie hebben een goed huwelijk.’
‘Daar ben ik me van bewust.’ Ze glimlachte teder. ‘Hij is een toffe peer.’
‘Een toffe peer?’ Jean-Paul lachte ongelovig.
‘O, weet je niet wat dat is?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Een peer die smaakt naar meer, oftewel “een goeie kerel”. Snap je?’ Ze moesten allebei lachen. Toen ze zich probeerde voor te stellen hoe de uitdrukking een buitenlander in de oren moest klinken, besefte Ava ineens hoe mal die eigenlijk was.
Die middag kwamen de kinderen toen ze weer thuis waren van school bij hun moeder in de tuin kijken. Phillip kwam in een groene Barbour-jas en kaplaarzen naar buiten om een stuk te gaan lopen met de honden. Bernie en Tarquin rolden enthousiast over het gras en hun geblaf sneed door de vochtige lucht. ‘Vergeet niet dat je ouders het weekend komen, Struikje,’ hielp hij haar herinneren terwijl hij wegliep in de richting van de duiventil.
‘Phillip denkt dat ik alles vergeet wat niet met planten te maken heeft,’ zei ze grinnikend tegen Jean-Paul. ‘Volgens hem kom ik uit een andere wereld – planeet Ava!’
‘Ik zou wel op planeet Ava willen wonen,’ zei hij, en hij nam een slok bier.
‘Dat lijkt me niet. Het is daar nogal eenzaam.’
‘Ik zou ook graag alleen willen zijn.’
‘Mooi zo. Dan hoef ik me geen zorgen te maken om jou in de cottage. Ik wilde al Toddy’s nichtjes al uitnodigen om met je kennis te maken.’
‘Alleen is niet hetzelfde als eenzaam,’ zei hij met een grijns. ‘Ik ben graag alleen, maar niet graag eenzaam, dus als ze er een beetje uitzien, wil ik ze graag ontmoeten.’ Lachend stond hij op en hij reikte Ava de hand. Hij trok haar overeind.
‘Oké, meneer de Fransman!’ zei ze. ‘Dan bel ik Toddy wel. Maar als het akelige meiden zijn, mag je mij dat niet aanrekenen. Ik ben me er goed van bewust dat Fransen hoge eisen stellen als het op vrouwen aankomt.’
‘Kan zijn. Maar de Engelsen hebben iets wat de Fransen niet hebben.’
‘En dat is?’
‘Gevoel voor humor.’
Ze lachte. ‘Het doet me deugd dat het niet allemaal om manicures en zijden ondergoed gaat.’
‘Maar stel je eens voor wat voor krachtige combinatie dat zou zijn: zijden ondergoed én gevoel voor humor. Een vrouw die dat allebei heeft zou mij wel aanspreken.’
‘Ik kan niet zeggen dat ik erg diep over die kwestie heb nagedacht. En nu terug naar de tuin jij! Bewaar je sexy gedachten maar voor als je eenzaam in je cottage zit.’
Archie, Angus en Poppy hielpen de kar vol te laden met de zoden die Ava en Jean-Paul afstaken met hun spades en oprolden als lange matten. Toen ze genoeg van dat spelletje kregen, gingen ze in de vrijgekomen aarde op zoek naar insecten, en als ze een dikke worm of duizendpoot vonden slaakten ze kreetjes van vreugde. Ava had hun geleerd alle schepselen lief te hebben; ze had hun uitgelegd wat voor functie ze in de tuin hadden en hoe ze leefden, zodat de kinderen ze zouden respecteren als levende wezens en niet als speeltjes waar je mee kon doen wat je wilde. ‘Kijk eens, mama! Dat is een dikke worm, zeg!’ riep Archie uit, en hij zette de worm voorzichtig op een blad om hem naar zijn moeder toe te brengen.
‘Hij ziet er smakelijk uit,’ beaamde ze, haar werk onderbrekend om te kijken. ‘Ga maar een fijn plekje voor hem zoeken, lieverd. Met een beetje geluk vindt een vogel hem straks wel. Voor een duif die honger heeft is het een ware traktatie.’ Toen Archie de worm aan zijn broer en zus had laten zien, deed hij wat hem was gezegd en legde hij het beestje in de modder. Angus klom op de tractor en maakte vroem-vroemgeluiden; hij draaide het stuur naar links en naar rechts, terwijl Poppy deed alsof de opgerolde zoden Zwitsers gebak waren dat op weg was naar de bakkerij. Hun lach schalde door de tuin. Het was een dag als alle andere in Hartington House, maar voor Jean-Paul was dit een nieuwe en opwindende wereld. Hij had geen ervaring met een hecht, liefdevol gezin.
Die avond nodigde Ava Jean-Paul uit om te blijven eten. Ze zaten in de zitkamer bij de haard, nadat ze hun modderkleren hadden uitgetrokken en in bad waren geweest. De kinderen lagen in bed, uitgeput na zo veel frisse lucht. Phillip kwam naar beneden in een huisjasje en op pantoffels, nadat hij hun had voorgelezen uit Het fluwelen konijn, en trok een fles wijn open. ‘Die tuin van jullie begint vorm te krijgen,’ zei hij terwijl hij een dienblad met glazen neerzette. Ava zat op de bank, haar haar losjes in een paardenstaart gebonden, zodat er een paar lokken om haar gezicht en hals vielen. Ze droeg een wijde broek met een lange Marokkaanse kaftan eroverheen en een paar muiltjes met felrode lovertjes. Haar wangen gloeiden doordat ze de hele dag in de kou had gewerkt en haar ogen schitterden van geluk. Het was een heerlijke dag geweest.
‘Straks gaan we hem beplanten,’ zei ze met een grijns naar Jean-Paul. ‘En dan worden we daar in de lente voor beloond. Het komt er fantastisch uit te zien!’ Jean-Paul lag onderuitgezakt in een fauteuil; zijn haar, nog vochtig van het bad, stak in pieken omhoog.
‘Ik had nooit gedacht dat het zo leuk zou zijn een tuin om te spitten,’ moest hij toegeven.
‘Dit is nog maar het begin. Het spitten is het saaie gedeelte,’ zei Ava. ‘Planten in de grond zetten is leuk. En kijken hoe de tuin groeit is de kers op de taart.’
‘Wat gaan jullie planten?’ vroeg Phillip, hun allebei een glas wijn aangevend, waarna hij zelf ook ging zitten.
‘Ik heb een schets gemaakt,’ zei ze, en ze haalde een slordig opgevouwen vel papier uit de zak van haar kaftan. ‘Ik wil graag dat het een explosie van kleur wordt. Het moet vol struiken en planten komen te staan.’ Ze keek naar Jean-Paul, wetend dat hij wist dat ze aan zijn schilderij dacht. ‘Ik had gedacht aan vlinderstruiken, geraniums, rozen, primula’s, campanula, lavendel, ridderspoor, lupines en margrieten. Goeie help, ik heb me niet ingehouden.’
‘Het klinkt als een verrukkelijke chaos. Echt iets voor jou, Struikje.’ Phillip grinnikte goedmoedig, zoals hij dat altijd deed.
‘We hebben misschien iets te veel hooi op onze vork genomen, maar volgens mij moet het lukken. Jean-Paul en Hector zijn bereid om te beulen als slaven.’
‘Ik ben een toffe peer!’ zei Jean-Paul, en hij lachte.
‘Een toffe peer die smaakt naar meer,’ voegde Ava er met een grijns aan toe. ‘We zullen je helemaal verengelst weer terugsturen naar Frankrijk.’
‘Daar moet op gedronken worden,’ vond Phillip.
‘Mama…’ Poppy stond in haar witte ponnetje in de deuropening, haar courgette in een mandje aan haar arm. ‘Hij kan niet slapen,’ zei ze, het mandje tegen zich aan drukkend.
‘Ach, wat vervelend nou,’ zei Phillip, het spel meespelend. ‘Heb je al geprobeerd hem een beetje te wiegen?’
‘Ja,’ zei ze ernstig, ‘maar hij wordt telkens wakker. Hij maakt míj steeds wakker.’
‘Kom maar eens hier,’ zei Ava vriendelijk, en ze spreidde haar armen. ‘Volgens mij moet jij even geknuffeld worden, schat. Het is niks gedaan om wakker gehouden te worden door die stoute Monty, hè?’ Poppy schudde haar hoofd. Ze twijfelde er geen moment aan dat ze met liefde onthaald zou worden, hoe laat het ook was.
‘Ik ben heel moe,’ zei ze, naar haar moeder toe schuifelend. Ava trok de kleine meid op haar schoot, sloeg haar armen om haar heen en kuste haar op haar slaap. ‘Papa, als ik net zo veel van Monty hou als dat jongetje van het fluwelen konijn, wordt hij dan echt?’
‘Ah,’ zei Phillip met een frons, ik weet niet helemaal zeker of de toverij uit de kinderkamer zich ook uitstrekt tot groenten. Dat is een vraag voor de groentefee.’
‘Ik wil heel graag dat hij echt wordt,’ zei ze met een zucht.
‘Als je wilt dat hij echt wordt, schatje, dan wordt hij dat. Hij wordt alles wat je maar wilt. Je hoeft alleen maar je fantasie te gebruiken,’ zei Ava.
‘Maar ik wil dat verder ook iedereen kan zien dat hij echt is.’
‘Dat zien we ook,’ kwam Jean-Paul tussenbeide, en hij schoof naar voren en zette zijn ellebogen op zijn knieën. ‘Voor mij was hij al echt zodra ik met hem kennismaakte.’ Poppy verborg haar glimlach achter het dekentje en camoufleerde haar blijdschap door te doen alsof ze slaperig was.
‘Zie je nou?’ zei Ava, die haar nogmaals een kus gaf.
‘Ik denk dat je hem weer naar bed moet brengen,’ zei Phillip. ‘Als hij niet genoeg slaap krijgt, is hij morgenochtend alleen maar chagrijnig.’ Ava tilde Poppy van haar schoot en ging met haar de zitkamer uit. Het kind ving Jean-Pauls blik en glimlachte verlegen.
De rest van de week werd besteed aan het planten van alle bloemen en struiken. Ze volgden Ava’s plan en zetten elke pot eerst op zijn plek op de aarde voordat ze de plant ingroeven. Jean-Paul luisterde toe terwijl Ava uitlegde waarom ze ze op die manier wilde plaatsen en leerde hem geduldig de namen en de meest geschikte groeiomstandigheden. Aan het eind van de dag gaven ze de planten water, samen met de kinderen, die hun eigen gietertjes hadden. Tegen het eind van de week waren ze klaar. Alsof er toverkracht in het spel was pakten grijze wolken zich boven hun hoofden samen en begon het te regenen. De kinderen renden rond met open mond om de druppels met hun uitgestoken tong op te vangen, terwijl Ava en Jean-Paul verbaasd lachten om het geluk dat ze met de bui hadden. Hector reed de tractor terug naar de boerderij van Ian Fitzherbert, hoofdschuddend om zo’n excentrieke familie.
Ava vroeg Toddy of ze zondag met haar nichtjes wilde komen lunchen om kennis te maken met Jean-Paul. Toddy vond het een prima plan en zegde toe twee, zo niet drie meisjes van in de twintig mee te brengen uit wie hij kon kiezen. ‘Ze zien er echt leuk uit,’ verzekerde ze haar. ‘Vooral Lizzie. God, als ik tien jaar jonger was, zou ik me hoogstpersoonlijk aan Jean-Pauls voeten werpen.’ Ava’s ouders, Donald en Verity, arriveerden op vrijdagavond met hun hond Heinz, een rood worstje op poten wiens happende kaken en korte krabbelpootjes Bernie bijna net zo bang maakten als Mr. Frisby.
Verity leek op haar dochter: een leuk uitziende vrouw met vriendelijke groene ogen en een sterke botstructuur die nooit last had van de kou, maar haar onverzoenlijke aard was in een veel mildere vorm op Ava overgegaan. Doordat haar grijze haar in een hoog kapsel was opgestoken, leek haar hoofd te groot voor haar kleine lichaam, maar zelfs haar dochter had de moed niet om tegen haar te zeggen dat deze stijl uit de mode was en haar niet flatteerde. Haar echtgenoot besteedde er allang geen aandacht meer aan; het was haar persoonlijkheid die de aandacht trok en niemand kon daaromheen. Verity zei wat ze vond, zoals oude mensen doen, en wist het zoals alle oma’s altijd beter. Maar ze hield van haar kleinkinderen, nam altijd cadeautjes voor hen mee en vertelde hun verhalen die ze ter plekke verzon; ze wist hen in haar ban te houden met haar kleurrijke beschrijvingen en excentrieke personages, deels bestaand uit hun eigen speelgoed dat op magische wijze tot leven was gekomen.
‘Wist je dat Daisy Hopeton haar man en haar vier kinderen in de steek heeft gelaten en ervandoor is met een Zuid-Afrikaan die een wijngaard in Constantia bezit?’ zei Verity aan het avondeten. Ze vond Ava’s verbijsterde reactie uitermate bevredigend. ‘Ik weet het,’ vervolgde Verity, schuddend met het suikerbrood op haar hoofd. ‘Het is afschuwelijk. Die arme Michael zit met zijn handen in het haar nu hij zijn viertal in zijn eentje moet grootbrengen. Oliver is tenslotte nog maar van Archies leeftijd.’
‘Wat verschrikkelijk,’ zei Ava ontzet; Daisy was een jeugdvriendinnetje van haar geweest. ‘Hoe kan een vrouw nou vier kinderen in de steek laten?’
‘Inderdaad,’ stemde Phillip in. ‘Zoiets doe je niet.’
‘Zoiets doe je niet, nee,’ bauwde Donald hem na. Hij had de hele rit vanuit Hampshire niks anders gehoord en het onderwerp begon hem nu te vervelen. Verity was vol van het verhaal en had het aan de telefoon aan al haar vriendinnen breed uitgemeten.
‘Van Daisy’s moeder,’ verklaarde Verity toen Phillip vroeg hoe ze het nieuws had gehoord. ‘Zoals je je wel kunt voorstellen, is ze in alle staten. Van je eigen kind verwacht je toch niet dat ze je op zo’n manier publiekelijk te schande maakt. Voor een Zuid-Afrikaan! Ze is naar de andere kant van de wereld gegaan. Ik zou niet weten waarom ze haar kinderen niet mee heeft kunnen nemen. Wat voor soort vrouw laat haar kinderen nou aan hun lot over? Het is onvoorstelbaar!’
‘Ze zal zich wel erg ongelukkig hebben gevoeld,’ zei Ava, die iets aardigs wilde zeggen.
‘Onzin, lieverd! Dan zet je je tanden maar op elkaar en maak je er het beste van. Je kunt niet verwachten de hele tijd gelukkig te zijn. Dat is het probleem met jullie generatie: jullie hebben de oorlog niet meegemaakt. Jullie denken dat geluk een recht is. Maar het is geen recht, het is een extraatje. De kers op de taart. Daisy is een moeder en ze is het die kinderen verplicht hen groot te brengen. Nu moeten ze door het leven in de wetenschap dat ze in de steek gelaten zijn. Stel je eens voor wat een verschrikkelijk trauma dat is. Die arme schatten. Wat heb ik met ze te doen. Ik heb echt met ze te doen,’ herhaalde ze met nadruk. ‘Lieverd, deze soep is ontzettend lekker. Wat is het?’
‘Pastinaak en gember. Ik ben blij dat het je smaakt,’ zei Ava, die nog steeds niet van het schandaal was bekomen.
‘Als je met Daisy bevriend was gebleven, zou ze er vast niet zo’n zootje van hebben gemaakt,’ vervolgde Verity. ‘Dan had jij het goede voorbeeld gegeven. Wat zonde toch!’ Donald keek naar Phillip en sloeg zijn ogen ten hemel.
De dag daarop leidde Ava haar moeder rond door de tuin. Jean-Paul kwam aanlopen om aan het werk te gaan, ook al was het zaterdag. ‘Ik wil de nieuwe planten water geven,’ legde hij uit. ‘En de kinderen willen fikkie stoken.’
‘Ik ben Ava’s moeder,’ zei Verity. Het kwam niet in haar op hem de hand te schudden; hij was tenslotte de tuinman maar. Dus toen Jean-Paul de hare pakte en hem naar zijn lippen bracht, mompelend: ‘Enchanté’, wist Verity niet of ze gechoqueerd moest zijn of zich gevleid moest voelen.
‘Ze houden je wel flink bezig,’ zei ze, in een poging niet opgelaten te kijken.
‘Ik ben niet iemand om te lopen niksen. Ik ben graag bezig.’
‘Nou, er is geen gebrek aan werk in deze tuin, nietwaar?’
‘Waar zijn de kinderen?’ vroeg Ava.
‘In de holle boom. Ze spelen piraatje.’ Hij haalde een hand door zijn haar, zodat het in dikke, glanzende plukken overeind bleef staan.
‘Hebben ze mijn Heinz bij zich?’
‘Ja, inderdaad, madame. Ik geloof dat hij de rol van haai vervult.’
‘Wat zijn Bernie en Tarquin dan?’ vroeg Ava met een glimlach.
‘Zeemonsters.’
‘Waar kom je vandaan?’ informeerde Verity.
‘Uit Bordeaux,’ antwoordde hij.
‘Daar komen meer tuinmannen vandaan, hè?’
‘Ja,’ antwoordde Jean-Paul.
Ze keek hem fronsend aan, niet zeker wetend waar ze hem moest plaatsen in de menselijke voedselketen. ‘Wat doen je ouders?’
Jean-Pauls mondhoeken vertrokken zich geamuseerd. ‘Die werken in de ijzer- en staalindustrie,’ antwoordde hij. Ava keek hem ontzet aan.
‘Echt waar?’ riep Verity uit, niet onder de indruk.
‘Ja, mijn moeder hanteert het strijkijzer en mijn vader slikt staalpillen.’ Na die woorden maakte hij zich uit de voeten.
‘Goeie hemel, wat een onbeschofte kerel,’ luidde Verity’s commentaar terwijl ze hem verbaasd nakeek. ‘Hoorde je wat hij zei? Je gaat me toch niet vertellen dat hij je tuinman is!’
‘Mama, hij maakt maar een grapje! Weet je nog dat ik je vertelde over Phillips Franse vriend Henri de la Grandière? Jean-Paul is zijn zoon. Hij komt hier een jaar werkervaring opdoen.’
‘Ja, daar heb je iets over gezegd. Maar toch is het een onbeschaamde vlegel. Als hij er niet zo smakelijk uitzag, zou ik me beledigd voelen.’
‘Ik heb gevraagd of Toddy morgen wil komen lunchen met een paar van haar nichtjes. Het leek me leuk om hem in contact te brengen met jonge vrouwen van zijn eigen leeftijd.’
‘Dat is heel aardig van je, lieverd, want daarmee doe je meer dan je hem verplicht bent. Tja, je weet nooit precies hoe je iemand in zijn positie tegemoet moet treden. Hij is geen personeel en geen gast.’
‘Hij is een vriend,’ onderbrak Ava haar.
‘Als jij het zegt. Al zie ik liever dat de grenzen duidelijk liggen. Wanneer dingen door elkaar gaan lopen, liggen er problemen op de loer. Als mensen niet weten waar ze staan.’
‘Mama, wat ben je toch ouderwets.’
‘Ach ja, dat zal best. Maar ik heb wel gelijk, weet je.’
Op zondag kwam Toddy lunchen, vergezeld door Mr. Frisby, de tweeling en haar twee knappe jonge nichtjes Lizzie en Samantha. De jongens renden weg naar het vuurtje waarvan ze de rook boven de muur rond de moestuin zagen uitstijgen. De meisjes bleven bij Toddy in de buurt, ademloos van opwinding. Ava heette hen hartelijk welkom en ging hun voor naar de zitkamer, waar Verity hof hield op de bank met Phillip en Donald aan haar zij. Knap waren de meisjes zeker. Ze waren blond, met blauwe ogen die waren aangezet door ruimschoots opgebrachte blauwe eyeliner. Allebei hadden ze een flinke boezem, hoewel Lizzie de minst gevulde van de twee was, gekleed in een strakke spijkerbroek met een roze topje met de opdruk light my fire. Haar lippen glansden van de roze lipgloss en aan haar polsen rinkelden een heleboel armbanden. Samantha was forser en had blozende wangen en gepermanent haar, en ze had haar nagels rood gelakt. Ze droeg een blauwe blouse op een lange fishtail-rok. Ze werden omhuld door een wolk van Anais Anais-parfum waar Ava bijna van moest niezen. Ze sloeg hen gade toen ze haar moeder de hand schudden. Ze waren beleefd, hoewel een tikje geëxalteerd. Hun gezichtjes waren lieftallig, maar vlezig, met een lichte, glimmende huid en een lege gelaatsuitdrukking, als van lieve koeien. Toen Donald opstond om zich voor te stellen, was aan zijn gezicht te zien dat hij hen verpletterend knap vond.
‘Waar is hij?’ siste Toddy, die Mr. Frisby van haar schouder pakte om hem in haar armen te nemen en over zijn buikje te krauwen.
‘Buiten, met de kinderen,’ antwoordde Ava.
‘Laten we dan met de meisjes naar buiten gaan,’ stelde Toddy voor. ‘Dat is minder ongemakkelijk dan dat ze hier kennis met elkaar maken.’
‘Goed idee,’ zei Ava. ‘Kom maar mee, Lizzie, Samantha. Laten we even bij het vuur gaan kijken.’
‘Moeten jullie alweer gaan?’ Donald begon het naar zijn zin te krijgen. Hij stond op het punt achter hen aan te lopen toen zijn vrouw hem bij zijn broekriem pakte.
‘Nee, lieverd. Jij bent een oude man. Ze zijn hier om Jean-Paul te leren kennen. Ga zitten en gedraag je naar je leeftijd.’
‘Het leek me anders wel leuk om even een kijkje bij mijn kleinkinderen te nemen.’
‘Daar geloof ik niks van.’ Ze glimlachte toen hij naast haar kwam zitten en zijn armen over elkaar sloeg. ‘Je laat je leiden door wat er op haar shirtje staat, maar dat moet je niet letterlijk opvatten. Volgens mij is die tekst voor de Fransman bedoeld, en als ik hem zo eens bekijk, zal die er geen problemen mee hebben haar vuurtje op te stoken.’