30

Fraaie witte kaarsen aan de
kastanjebomen, die hun blaadjes als
sneeuw uitstrooien over het dak van de cottage

David was om halfacht met Miranda en de kinderen op. Hij hoorde voetstappen op het grind en was al bang dat Jean-Paul het hart van zijn gezin zou binnendringen en de touwtjes in handen zou nemen. Hij tuurde door het raam. Buiten baadde de tuin in het frisse, sprankelende ochtendlicht. Verderop achter de bomen kon hij nog net de kerktoren zien. Die aanblik deed zijn ergernis verdwijnen. Het was aan diezelfde Jean-Paul te danken dat het er hier zo mooi uitzag. David was verstandig genoeg om te beseffen dat als zijn kinderen liever met de tuinman optrokken dat aan hemzelf te wijten was.

‘We gaan picknicken bij het kasteel,’ kondigde hij bij het ontbijt aan. Storm en Rafael begonnen opgewonden op de bank heen en weer te wippen. Gus keek zijn vader wantrouwend aan.

‘Wat is er bij het kasteel te doen?’ vroeg hij om hem op de proef te stellen.

We kunnen op verkenning gaan,’ zei David, terwijl hij koffie in zijn kopje schonk. Gus trok zijn neus op. ‘Het is een ruïne. Misschien zijn er wel spoken.’

‘Echt waar?!’ riep Storm uit.

‘Doe niet zo mal. Spoken bestaan niet,’ zei Gus.

‘Dat zullen we nog wel eens zien,’ voegde hun vader eraan toe. ‘Mama, wil je een gekoelde fles wijn inpakken?’

‘Goed idee,’ antwoordde Miranda, en ze moest moeite doen om haar verrassing niet te laten blijken. Zo hoort het in een echt gezin te gaan, ging het tevreden door haar heen terwijl ze reepjes bacon op de grill legde.

‘Hoorde ik daar iemand iets zeggen over een gekoelde fles wijn?’ Blythe kwam binnen in een rood kasjmieren truitje en een strakke zwarte spijkerbroek met leren laarzen eroverheen. Haar gezicht was tot in de puntjes opgemaakt en haar haar, gewassen en glanzend, viel in dikke lokken over haar rug. Miranda nam haar jaloers op; zijzelf had amper de tijd gehad om dagcrème aan te brengen. Blythe trok de stoel naast David onder de tafel uit, ging zitten en omhulde hem met een geur van tuberozen. ‘Goedemorgen, schat,’ zei ze tegen haar zoon. Ze keek David niet aan, maar voelde zijn ogen op haar rusten. Ze koesterde zich in zijn aandacht als een kat in de zon. Met haar roodgelakte nagels woelde ze door haar haar en ze glimlachte haar zoontje toe. ‘De buitenlucht doet je goed,’ zei ze. ‘Je hebt een kleur gekregen.’

‘Die laarzen zijn meer geschikt voor Knightsbridge dan om ermee rond te banjeren bij een kasteel,’ zei David terwijl hij haar waarderend opnam.

‘Gaan we rondbanjeren bij een kasteel dan?’

‘Ja. We nemen picknickspullen mee.’

‘Wat apart. Dan ga ik wel op het picknickkleed chablis zitten drinken terwijl jullie rondbanjeren!’

Hartington Castle was gebouwd op een natuurlijke heuvel die uitkeek over de stad. Het bouwsel, inmiddels een ruïne, dateerde uit de dertiende eeuw. Helaas was het kasteel aan het eind van de achttiende eeuw uitgebrand, waarbij alle bewoners waren omgekomen. Het was nooit herbouwd. Maar als ruïne zag het er heel aanlokkelijk uit. Er stonden nog muren en torens overeind, hoewel daar geen dak meer op zat, en een brede stenen trap leidde naar een overloop waar vast en zeker de koningin had gelopen. Vensteropeningen gaven de ruïne een enigszins griezelige aanblik, want die staarden blind uit in het niets, en de wind floot erdoorheen als de stemmen van de doden.

Ze parkeerden de auto onder aan de heuvel en gingen lopend het veel betreden pad naar het kasteel op. De kinderen renden opgewonden rond en zaten elkaar achterna over de grazige helling. Blythe zorgde er welbewust voor dat ze voor David uit liep, zodat hij goed zicht had op haar achterwerk, terwijl Miranda achteraan kwam met de koeltas. Er waren al een paar gezinnen bezig picknickkleden op het gras uit te spreiden, vlak onder de oude stenen muren om uit de wind te zitten. Een echtpaar op leeftijd liep langzaam met hun hond, die rondsnuffelde als een grote rat met zijn snuit laag bij de grond, door de ruïne.

Ze vonden een beschut plekje naast een knoestige boom, die volgens sommigen ooit Elizabeth de Eerste beschutting had geboden. Blythe, die de kleden had gedragen, gooide ze op het gras, waarna ze zelf ging zitten, met haar jas omgeslagen om warm te blijven. Miranda schonk voor hen allemaal een glas wijn in en gaf de kinderen elk een pakje appelsap. Gus pakte zijn vaders hand. Miranda zag het, maar zei er niks van, want ze wilde niet de aandacht op dit bijzondere gebaar vestigen, om het niet te bederven. ‘Papa, ga je met ons mee rondkijken?’ vroeg hij. Tot Gus’ verrassing stemde zijn vader toe. Kasteelruïnes had David altijd boeiend gevonden. Miranda keek het drietal na toen ze wegliepen tussen de grote stenen die in de aarde waren achtergebleven, geroerd door dit lieftallige tafereeltje.

’s Middags werd het druk bij het kasteel. Het was een warme dag in mei, een optimistische prelude op de zomer. Blythe trok haar jas uit en zweette in haar kasjmier. Miranda zat in haar t-shirt en voelde de zon haar huid bruin kleuren. Ze droegen allebei een oversized zonnebril en waren een hele tijd bezig de brillen met elkaar te vergelijken. Ze trokken de tweede fles wijn open en lachten om gezamelijke herinneringen en Londense roddels. De kinderen aten hongerig hun sandwiches op nadat ze de hele ochtend hadden rondgerend en achter elkaar aan hadden gezeten op de stenen treden en van de overloop af waren gesprongen. Na de lunch ontdekten ze een paar schoolvriendjes en sloten ze zich tot een groepje aaneen, dat als een meute wilde honden door de ruïne trok. Rafael was allang vergeten dat hij ooit bang was geweest voor Gus en liep trouw achter hem aan. David lag op zijn rug en warmde zijn gezicht in de zonnestralen. Hij sloot zijn ogen en sukkelde in slaap.

Blythe sloeg hem gade terwijl hij lag te slapen. Ze vroeg zich af wanneer ze even alleen zouden kunnen zijn. Hier speelde hij de vader van zijn gelukkige gezinnetje. Wat was haar plek daarin? Hij had amper enige aandacht aan haar besteed sinds ze was gearriveerd. Ze schuifelde ongemakkelijk in haar kasjmier wat heen en weer en voelde haar gezicht gloeien in de zon. Zelfs in de schaduw was het warm. In tegenstelling tot haar zag Miranda er koel en sereen uit in haar witte t-shirt. Ze had geen make-up op om onder te zweten en haar haar was opgebonden in een paardenstaart. Blythe benijdde haar. Zij mocht er dan glamoureus uitzien, maar haar spijkerbroek zat te strak, haar laarzen waren te warm, en haar foundation smolt als was van haar gezicht.

Miranda zag een stel dat op z’n elizabethaans was uitgedost en herinnerde zich dat Troy haar in Cate’s Cake Shop Jack en Mary Tinton had aangewezen en had gezegd dat die zich in het weekend verkleedden om bij het kasteel rond te paraderen. Ze boden een hilarische aanblik en ze wenste dat Etta en Troy erbij waren om met haar mee te lachen. Van een dergelijk plaatselijk curiosum zou Blythe vast niets begrijpen. ‘Ik ga even de kinderen halen,’ zei ze tegen Blythe, en ze stond op. ‘Ik wil hun die twee verklede mensen laten zien. Heb je zin om mee te gaan?’

Blythe sloeg het aanbod af. ‘Ik heb het al veel te heet,’ zei ze.

‘Doe je laarzen dan uit.’

‘Ja, ik denk dat ik dat maar doe. Helaas heb ik onder mijn truitje alleen maar een beha aan.’

‘David slaapt toch.’

‘Misschien wordt hij wakker.’

‘Dat betwijfel ik. Daar heelt hij te veel voor gedronken. We zullen hem straks naar huis moeten dragen!’ Miranda grinnikte en liep weg om de kinderen te gaan zoeken.

Blythe wachtte tot ze uit het zicht was, reikte toen naar David en streelde zijn wang. Hij bewoog zich even, maar sliep door. Vervolgens liet ze haar vinger over zijn lippen gaan, waarna ze zich pijlsnel bukte en hem kuste. Hij deed zijn ogen open, zag dat het Blythe was en kwam overeind, snel om zich heen kijkend om te controleren of niemand hen zag. ‘Ben je gek geworden?’ beet hij haar toe, met de rug van zijn hand haar lippenstift afvegend.

‘Ik kon het niet laten,’ antwoordde ze vlotjes. ‘Je zag er in je slaap zo aanbiddelijk uit.’

‘Doe niet zo stom. De meeste mensen die hier rondlopen zijn waarschijnlijk kennissen van Miranda. Wil je soms betrapt worden?’

‘Ik wil met jou alleen zijn.’

‘Niet hier.’

‘Waar dan wel?’

‘Hoor eens even, dit is dwaasheid.’

‘Oké, niet hier dan. Kan ik je in Londen zien? We hebben het leuk gehad, toch?’

‘Ja,’ gaf hij met tegenzin toe. ‘Maar, Blythe…’ Hij keek haar aan en plotseling sloeg de angst hem om het hart. Als hij nu een einde aan hun relatie maakte, kon ze in haar woede wel eens gevaarlijk worden. Hij moest op zijn tellen passen.

‘Ik verwacht heus niet dat ik de tweede mevrouw Claybourne word. Hoewel ik geen nee zou zeggen tegen het huis en je schatten van kinderen.’ Ze lachte en zocht in haar tas naar haar sigaretten en aansteker. Ze haalde het pakje tevoorschijn, tikte erop om er een sigaret uit te laten schuiven en stak die tussen haar lippen. Met haar hand om haar aansteker tegen de wind knipte ze hem open en inhaleerde. Het was een goed geoefend ritueel dat ooit Davids lendenen had doen verkrampen van verlangen. Blythe had prachtige lippen. Ze blies de rook uit, schudde haar hoofd zodat haar haar als glanzende gordijntjes naast haar wangen viel, en keek hem met haar groene ogen strak aan. ‘Ik wil alleen maar met je vrijen,’ zei ze simpelweg. ‘Jij vrijt lekker, David. Is dat zo verkeerd?’

Miranda koesterde niet langer verdenking dat David een verhouding had, zeker niet met Blythe. Ze geneerde zich ervoor dat ze dat had gedacht. Dit was tot nog toe het leukste weekend geweest sinds ze waren verhuisd. David had met de kinderen gespeeld. De blije blik op Gus’ gezicht was meer waard dan een cadeautje van Theo Fennell. Ze waren weer een gezin.

Die avond besloten ze het feest in het dorpshuis te laten voor wat het was en thuis te eten. De kinderen renden tot laat rond, waarna David hen voorlas uit Peter en de wolf, en stemmetjes opzette waar ze erg om moesten lachen. Hij had er moeite mee ze rustig te krijgen, want ze waren door het dolle heen, sprongen op de bedden, verstopten zich onder hun dekbedden en vlogen als hij even niet keek van kamer naar kamer. Miranda liet het aan hem over en genoot van een glas wijn met Blythe aan de keukentafel. Ze had een paar kaarsen aangestoken en had moeite gedaan om het gezellig te maken met een schoon tafelkleed en bijpassende servetten. Ze was lekker lang in bad geweest, had met David de voorbije dag doorgenomen, ze hadden elkaar verhalen over de kinderen verteld en hadden gelachen om Blythes onverstandige kledingkeuze.

Aan het eten was ze in een stralend en optimistisch humeur, totdat Blythe iets deed wat haar aandacht trok. Het was maar een klein gebaar; als ze niet al een greintje verdenking had gekoesterd, zou het haar vast niet zijn opgevallen. Maar nu werd haar keel erdoor dichtgeknepen en was haar geluksgevoel op slag verdwenen. Toen ze bij de Aga stond om de vispastei uit de oven te halen, gebeurde er iets waardoor haar blik naar de tafel werd getrokken. Met een akelig voorgevoel zag ze dat Blythe haar hand uitstak en Davids wijnglas pakte. Ze bracht het als volkomen vanzelfsprekend naar haar lippen en nam er een slokje uit. Ze deed het zo nonchalant alsof ze het zelf amper in de gaten had, maar Miranda betwijfelde of ze zo onbeschaamd zou zijn geweest als zíj aan tafel gezeten had. Vol afgrijzen verstarde ze, walgend van de intimiteit van het gebaar. David luisterde naar wat Blythe te vertellen had alsof het de normaalste zaak van de wereld was dat ze uit zijn glas dronk, pakte het toen op en nam er zelf een slok uit. Toen Miranda terugkwam bij de tafel, zag ze dat Blythes eigen glas nog vol was.

Dit keer deed ze het niet vergoelijkend af. Toen David over de tafel heen haar hand greep en haar complimenteerde met haar kookkunst, glimlachte ze hem toe om de angst die haar om het hart geslagen was niet te laten blijken. Als Blythes gebaar op zichzelf had gestaan, zou ze er niet zo veel gewicht aan hebben toegekend, maar het was een van de vele kleine dingetjes die, allemaal bij elkaar opgeteld, een ongemakkelijke zware last vormden.

Jeremy kwam laat bij het dorpshuis aan. Het feest was al een tijdje aan de gang toen hij gekleed in een bruine broek en een blauw shirt met open boord naar binnen stapte. Hij had zich gewassen en geschoren, had de honden in de keuken opgesloten en was naar de stad gereden met de bedoeling op tijd te komen. Maar een kleine kilometer voordat hij daar aankwam begon de auto te slingeren, waarna hij hotsend in de berm tot stilstand kwam. Hij vloekte en sloeg nijdig op het stuur, maar hij kon er niks aan doen. Hij had een lekke band. In plaats van zich op zijn knieën in de modder neer te laten zakken om hem te verwisselen, liet hij de wagen staan waar hij stond en ging lopend verder. H ij was niet van plan om bij Henrietta zijn eigen glazen in te gooien door bemodderd en bezweet te verschijnen.

Henrietta arriveerde in een wijde zwarte pantalon en een lang ivoorkleurig jasje met een strakke schouderlijn en een ingenomen taille. Ze had What Not To Wear gelezen en was met Troy in Blandford gaan shoppen. Ze hadden de outfit samen uitgekozen. ‘Eenkleurig is erg in, schat,’ had Troy gezegd toen hij haar had geholpen het jasje aan te passen. ‘Het is een maatje 42.’ Henrietta vond het geweldig; ze had altijd gedacht dat ze 44 had. Ze keek de zaal door of ze Troy zag, omdat ze hem haar nieuwe look wilde showen. Maar voordat ze de kans had gekregen naar binnen te gaan, werd ze aangeklampt door Cate, die wilde weten waarom ze de laatste tijd niet meer was komen koffiedrinken. ‘Ik heb het ontzettend druk gehad,’ loog ze.

‘Onzin!’ snauwde Cate. ‘In die winkel van jou is het nooit druk. Wat heb je uitgespookt? Je hebt iets gedaan.’ Ze kneep haar ogen tot spleetjes en nam haar van top tot teen scherp op. ‘Ben je afgevallen?’

Henrietta glimlachte geheimzinnig. ‘Ik dacht het niet.’

‘Jawel, je bent magerder. Dat is een goed begin,’ zei ze. ‘Prima gedaan.’ Ze slaagde erin het als een berisping te laten klinken.

‘Heb je Troy gezien?’

‘Nee.’ Cate zette een zuur gezicht. ‘Hem zie ik ook nog amper. Het lijkt wel een complot.’

‘Dat is het niet, Cate.’

‘Als je bang bent dat je te dik wordt, moet je je gewoon niet volstoppen met taart. Waarom kom je niet gewoon langs voor een kop zwarte koffie?’

‘Dat zal ik doen,’ gaf ze zwakjes toe, wensend dat Troy bij haar was om haar te steunen.

‘Dat jasje is nieuw, hè? Leuk, hoor. Je kunt er maar beter niet op morsen.’

‘Ik zal mijn best doen.’

‘Als ik zoiets aanhad, zou ik maar geen chocoladetaart eten.’ Henrietta voelde zich ongemakkelijk. Cate gaf haar altijd het gevoel dat ze tekortschoot.

Ze liet haar blik de zaal door gaan, verlangend naar redding. De dominee was in gesprek met kolonel Pike en haar stemgeluid schoot omhoog van verontwaardiging. Kennelijk had hij iets gezegd waarmee hij haar had beledigd. Mary en Jack Tinton hadden hun gewone kleren weer aan en dronken glazen warme wijn, met een voldane glimlach op hun gezicht vanwege het geld dat ze hadden binnengehaald door toeristen aan te klampen met het aanbod om hen voor vijf pond op de foto te zetten. Mevrouw Underwood had haar mooiste bloemetjesjurk aan; ze had haar lippen felrood gestift en haar grote voeten in een paar witte schoenen geperst die een maatje te klein voor haar waren; ze stond te praten met Derek Heath en zijn vrouw Lesley. Nick en Steve waren omringd door een groep opgewonden meisjes die allemaal hun best deden hun aandacht te trekken. Beide jongemannen waren blond en knap – en vrijgezel. Nick wierp een blik op mevrouw Underwood en stootte zijn broer aan. Met haar mond een stukje open en haar scherpe ogen strak op hun vader gericht, bood ze een verbazingwekkende aanblik voor zo’n degelijke vrouw. Meneer Underwood was diep in gesprek met hun oom Arthur en gaf te kennen wat hij van eetbare paddenstoelen vond. Zelfs Henrietta’s zus Clare was druk aan het praten met William van den Bos. Henrietta had het gevoel dat ze erg opviel.

Toen klonk er een stem achter haar, als een touw dat naar een schip in nood toe werd geworpen net op het moment dat ze dreigde te zinken. Ze draaide zich om en zag Jeremy’s lange, knappe gezicht haar schuchter toe glimlachen. Zijn roze wangen accentueerden het blauw van zijn ogen en de onbehoorlijke lengte van zijn zachte blonde wimpers. Ze vroeg zich af hoe het kon dat ze die eerder nooit had opgemerkt.

‘Jeremy.’ Ze begroette hem alsof hij haar oudste, dierbaarste vriend was. ‘Wat leuk om je te zien.’

Ze was nog mooier dan hij zich herinnerde. ‘Je ziet er goed uit,’ zei hij, inwendig in elkaar krimpend bij de ontoereikendheid van die woorden.

Ze bloosde. ‘Dank je.’

‘Het is hier warm,’ kwam Cate tussenbeide. ‘Je ziet eruit alsof je wel wat frisse lucht kunt gebruiken.’

‘Daar heb je nou eens helemaal gelijk in,’ antwoordde Henrietta, die kracht putte uit Jeremy’s aanwezigheid naast haar. ‘Jeremy, heb je zin om met me mee te lopen? Je weet maar nooit wie er in de bosjes op de loer ligt.’

Jeremy was erg blij met haar voortvarendheid. ‘Maar al te graag.’

Ze gaf hem een arm en wendde zich tot Cate. ‘Weet je, Cate, jij zou best wat meer taart kunnen gebruiken. Je loopt het gevaar straks nog helemaal te verdwijnen.’

Cate was er niet aan gewend dat Henrietta haar op een dergelijke toon toesprak. Ze liet haar blik door de zaal dwalen, zoekend naar haar man, maar zelfs hij deed zijn best uit haar buurt te blijven.

‘Mijn auto kreeg pech vlak buiten de stad, dus ben ik komen lopen. Het is een prachtige avond,’ zei Jeremy terwijl hij het bordes afdaalde naar de straat.

‘Het is warm geweest, hè? Denk je dat dat betekent dat we een mooie zomer krijgen?’

‘We hebben meestal een warme week in mei. Juni kan warm zijn, maar volgens mij wordt het in juli bloedheet.’

‘Ben je daar zo zeker van omdat je boer bent?’

‘Nee, omdat ik een optimist ben.’ Ze giechelde en Jeremy leefde er helemaal van op.

‘Ik ben ook een optimist,’ zei ze.

‘Dat staat je goed.’

‘Vind je het niet vervelend om nog een stuk te lopen, nu je er al zo’n hele wandeling op hebt zitten?’

‘Ik kan niemand bedenken met wie ik liever een ommetje zou maken.’

Henrietta voelde het borrelen in haar buik. Aan zijn stem te horen meende hij dit, besefte ze.