3
‘Nevelige ochtenden die een prachtige dag beloven
David Claybourne kwam om acht uur bij Hartington House aan. Gus zat in een blauwgeruite pyjama met zijn moeder in de keuken op hem te wachten. Storm was al in bed gestopt met haar speelgoedkonijn en roze lievelingskussen, en droomde ervan haar nieuwe vriendinnetjes mee naar huis te nemen om samen te spelen.
Toen ze de voordeur open hoorde gaan, zei Miranda dat Gus in de keuken moest blijven terwijl zij met zijn vader ging praten. Ze bleven een eeuwigheid, leek het wel, in de hal staan fluisteren. Gus schuifelde heen en weer op de bank; hij had zijn glas melk leeggedronken en voelde de bui al hangen. Hij gaapte en begon met een lepel lijnen in het grenenhout te krassen.
Uiteindelijk kwamen zijn ouders met ernstige gezichten de keuken in. Zijn vader begroette hem niet, maar trok een stoel bij en ging zitten. Zijn moeder reikte haar man een glas wijn aan, waarna ze er ook een voor zichzelf volschonk. ‘Je moeder vertelt me dat je vandaag een kind hebt gebeten en bent weggelopen van school.’ Gus staarde zonder met zijn ogen te knipperen zijn vader aan. Hij had zich vast voorgenomen geen zwakte te tonen. Aragorn toonde ook nooit zwakte. ‘Dit moet afgelopen zijn. Je gedrag is onacceptabel.’ Gus zei niets. ‘Voor straf mag je een week niet televisiekijken.’ Gus’ mond ging open in een stil protest. Hij was te verbijsterd om te klagen. ‘Je drijft ons allebei tot het uiterste. En ik waarschuw je, Gus: als je andere kinderen blijft treiteren en voor onrust in de klas blijft zorgen, hebben we geen andere keus dan je voortijdig naar kostschool te sturen. Begrijp je dat?’ Gus probeerde een opstandige traan te bedwingen die uit zijn oog dreigde te ontsnappen en aan zijn wimpers bleef hangen. Hij knikte. ‘Wat heb je er zelf over te zeggen?’
‘Ik ben niet begonnen,’ fluisterde Gus. De traan viel op zijn wang en hij veegde hem weg met zijn mouw.
‘Ik hoef niet te weten wat jullie allemaal op het schoolplein uitvreten. Ik heb genoeg gehoord. En nu naar bed.’
Gus liet zich van de bank glijden en liep langzaam langs zijn ouders heen. Geen van beiden maakten ze aanstalten hem een nachtkus te geven. Toen hij eenmaal in zijn slaapkamer was, deed hij de deur achter zich dicht, liet zich op het bed neervallen en huilde in zijn kussen.
‘Ik moest maar eens even bij hem gaan kijken,’ zei Miranda bezorgd. ‘Hij is nog maar klein.’
‘Nee, Miranda,’ antwoordde David resoluut. ‘Dat is nou precies het probleem: jij verwent hem te veel. Je hebt hem niet teruggestuurd naaischool, maar hem de hele middag dvd’s laten kijken. Geen wonder dat hij niet wil leren. Wat voor soort boodschap geef je hem daarmee? Laat hem zichzelf maar in slaap huilen. Als je hem de hele tijd tegemoet komt, leert hij er niks van. Staal je hart. Het is niet eerlijk tegenover Gus om hem op te laten groeien tot een monster. Het is onze verantwoordelijkheid om hem te leren hoe hij zich hoort te gedragen.’
‘Maar ik weet niet hoe dat moet.’ Miranda nam een slok wijn en liet zich op een stoel zakken.
‘Doe niet zo belachelijk. Het is geen hogere wetenschap. Heb je trouwens al gekeken of je hulp kunt krijgen?’
‘Ja,’ antwoordde ze, en ze leefde op. ‘Ik heb een advertentie opgehangen in de patisserie in de stad. Volgens onze buurman, Jeremy Fitzherbert, is dat het zenuwcentrum van Hartington. Hij stuurt morgen iemand naar me toe. Een tuinman die Underwood heet.’
‘Passende naam,’ antwoordde hij met een goedkeurend knikje. David was een man die graag zag dat er actie werd ondernomen.
‘Hij is alleen de jongste niet meer.’
‘Ik vel nooit een oordeel over iemand voordat ik hem heb gezien.’
‘Hij zal wel flink wat ervaring hebben.’
‘En een kokkin? Trouwens, het ruikt lekker hier.’
‘Kalfslever,’ antwoordde ze. ‘Je lievelingsgerecht.’
‘Misschien word je dan toch nog een modelhuisvrouw.’ Hij dronk zijn glas leeg en stond op.’Goed, ik ga even in bad.’
Miranda keek haar man na toen hij de keuken uit liep. Hij had haar niet eens gevraagd hoe het met haarzelf was, en had ook geen aandacht geschonken aan de kasjmieren jurk die ze had aangetrokken. Ze had zo veel moeite gedaan, had haar haar gewassen en make-up opgedaan. Ze begon de wijnsaus te maken. Van de uien kreeg ze tranen in haar ogen. Opeens voelde ze zich uitgeput. Het afgelopen jaar was slopend geweest. Gus was vorige kerst verzocht van school te gaan en ze had een privéleraar voor hem moeten zoeken terwijl ze ook nog eens bezig waren met een nieuw huis, dat moesten opknappen en moesten verhuizen, en dat allemaal voordat in september het nieuwe schooljaar begon. Ze kon hem boven nog steeds horen jammeren. ‘Verdorie!’ vloekte ze toen ze in haar vinger sneed. ‘Ik kan hier echt niet gewoon beneden blijven terwijl Gus in zijn kamer hartverscheurend ligt te grienen,’ siste ze, terwijl ze een van de laden opentrok en er een Spiderman-pleister uit haalde. Die plakte ze op de snee, waarna ze de trap op ging.
Gus lag met veel misbaar te snikken. Miranda kwam zijn kamer binnen, die naar oudbakken koekjes rook, en ging op zijn bed zitten. Toen hij voelde dat ze er was, hield hij op met huilen en hief zijn hoofd op van het kussen. Ze keek hem verbijsterd aan en legde haar hand op zijn hoofd, op de plek waar zijn donkere haar bij zijn haargrens plakkerig was geworden. ‘Gus,’ fluisterde ze. ‘Het is voorbij nu. Papa is niet meer boos.’ Gus’ gezicht vertrok en hij begon weer te snikken. ‘Lieverd, het is in orde. We zijn niet meer boos op je.’ Toen, met meer aandrang: ‘Gus, kom op nou.’ Gus bleef snikken. Miranda pakte hem vast onder zijn oksels en trok hem op haar knie, zodat ze haar armen om hem heen kon slaan. Hij begroef zijn gezicht in haar hals, net als hij als klein kind had gedaan. ‘Wat is er nou, lieverd?’ vroeg ze, terwijl ze hem stevig tegen zich aan drukte.
‘Ik weet niet,’ antwoordde hij uiteindelijk met hese stem en haperende ademhaling. ‘Ik wil niet naar kostschool.’
Ze kon verder niets doen. Ze bleef hem vasthouden tot hij gekalmeerd was en legde hem toen weer in zijn bed, kuste hem op zijn voorhoofd en deed het licht uit. Al snel viel hij in slaap, zijn bleke gezicht opeens lief en onschuldig nu hij zich had ontspannen. Ze bleef een poosje naar hem staan kijken, zich afvragend waarom ze zo’n probleemkind had. Ze stond er geen moment bij stil dat dat wel eens iets met haarzelf te maken kon hebben .
David kwam uit bad en trok een vrijetijdsbroek en een blauw Ralph Lauren-shirt aan. Hij was knap, met glanzend zwart haar, een gebruinde huid en donkerblauwe ogen die werden omlijst door wimpers die bij een minder mannelijk gezicht verwijfd zouden hebben gestaan. David was sterk en gespierd, omdat hij elke ochtend sportte bij de sportschool onder zijn kantoor. Hij was ook ijdel. Hij wist zich te kleden, gebruikte dure aftershave, en maakte zich voortdurend zorgen om haaruitval. Hij was een man vol zelfvertrouwen die een smak geld had verdiend in de City, met een mooie vrouw was getrouwd en een kast van een huis had gekocht, terwijl hij ondertussen geïnvesteerd had in een bescheiden pied-à-terre in Kensington. David had alles wat je je maar wensen kon: een modelgezin in Dorset en in Londen de ideale maîtresse. Twee gescheiden levens. Alles was zoals het zou moeten zijn. Voor zijn gevoel deed hij niets anders dan waar iedere man recht op had. Hij hield van zijn vrouw; van zijn maîtresse hield hij niet. Maar zijn vrouw kon niet bepaald van hem verwachten dat hij de hele week op een droogje bleef zitten. Dat was toch de deal? Zij het huis op het platteland, hij een bedgenote in Londen – en zo hoefde er niemand te lijden.
Beneden legde Miranda de laatste hand aan de lever. Ze dekte de tafel voor twee en wachtte tot haar echtgenoot kwam eten. Een kaars leek iets te veel van het goede, dus blies ze die uit en borg hem weg. Het was allemaal ontzettend oneerlijk, bedacht ze bij zichzelf. Zij zorgde voor het eten, deed de afwas, hield het huis schoon, bekommerde zich om de was, reed eenmaal per week naar Sainsbury’s voor de grote boodschappen, zorgde voor de kinderen, en daarnaast had ze ook nog eens haar carrière. David had alleen maar zijn carrière. Hij hoefde met niemand anders dan zichzelf rekening te houden. ‘Verdomme!’ mompelde ze, en ze schonk haar derde glas wijn in. ‘Het lijkt wel of hij me niet meer ziet staan.’
David was in een goed humeur toen hij de keuken weer in kwam. Miranda voelde zich licht in het hoofd. Hij schepte eten op zijn bord en ging zitten.
‘Lieverd, wat heb je vanavond je best gedaan.’ Hij wierp haar een waarderende blik toe. ‘En wat heb ik toch een knappe vrouw.’
Ze monterde op als een vlammetje dat werd opgepord. ‘Dank je. Vertel eens hoe het in Londen was, dan kan ik plaatsvervangend meeleven.’
‘Nog hetzelfde als toen jij daar wegging, alleen killer,’ antwoordde hij. Ze slikte haar teleurstelling weg en drong aan op meer details.
‘Wie heb je allemaal gezien?’
‘De vaste club, als ik er tijd voor heb. Ik heb deze week elke dag tot tien uur op kantoor gezeten. Ik heb het helemaal gehad.’
‘Hoe is het met Blythe?’ Ze was haar oude schoolvriendin tegen het lijf gelopen bij Gus’ judoles in Chelsea. Nadat ze elkaar jaren niet hadden gezien hadden ze de draad weer opgepakt, terwijl Miranda haar door een akelige echtscheiding heen hielp. ‘Ik probeer haar steeds te bellen, maar krijg telkens haar antwoordapparaat. Zo gaat het nou als je naar de provincie verhuist: al je vrienden vergeten je!’
‘Ze is je heus niet vergeten. Ze heeft het alleen druk met advocaten en accountants, zoals je je vast wel kunt voorstellen. Om eerlijk te zijn heb ik haar van advies gediend,’ antwoordde hij gewichtig, met zijn vork midden in de lucht. ‘Ik heb tegen haar gezegd dat ze haar scheiding moet managen alsof het een bedrijf is. En zij is haar eigen grootste cliënt. Ze moet er de best mogelijke deal uit zien te slepen. Ze kan niet verwachten dat de advocaat dat allemaal voor haar regelt. Híj weet niet wat zij wil. Hij denkt alleen maar in termen van hoeveel geld hij ervoor haar uit kan halen, en dus hoe groot zijn eigen percentage wordt. Hij mag dan de beste van de hele stad zijn, maar zíj moet hem nog steeds vertellen wat ze wil. Ik heb haar gezegd dat ze een lijst moet maken. Dit wordt haar laatste kans. Als ze de deur eenmaal dicht heeft gedaan, is het einde verhaal. Dan kan ze niet meer terug om te vragen om dingen die ze vergeten was te vermelden. Op die manier krijgt hij alles en heeft zij alleen maar spijt van haar geaarzel.’
‘En, luisterde ze naar je?’
‘Volgens mij wel. Het probleem is dat ze veel te emotioneel is. Ze ziet door de bomen het bos niet meer. Op dit moment wil ze alleen maar dat het allemaal zo snel mogelijk achter de rug is. Maar ik heb haar erop gewezen dat geld wel degelijk belangrijk is, al was het alleen maar vanwege haar zoon. Ze weet heus wel wat goed voor haar is. Ik wil haar graag helpen. Die man van haar heb ik toch al nooit gemogen. Wat een eikel!’
‘Toch wel gek dat er zo veel vrienden van ons in scheiding liggen; zei Miranda met een zucht. ‘Als we op orde zijn moeten we Blythe en Rafael maar eens een weekendje hier vragen. Hij is een schatje en heeft misschien wel een goede invloed op Gus. Gek, hè? We komen elkaar na jaren weer tegen, komen tot de ontdekking dat we vlak bij elkaar wonen, en dan verhuis ik hiernaartoe. De jongens leerden elkaar net een beetje kennen.’
‘Zolang Gus Rafael maar niet bijt.’
‘Laten we het wat tijd geven, Gus vindt zijn weg wel.’ Even betrok haar gezicht. Het probleem met Gus ging vast niet zomaar over.
‘Denk je dat hij met iemand zou moeten praten?’vroeg ze aarzelend.
‘Een psych?’ David wist niet wat hij hoorde.
‘Nou ja, een kinderpsycholoog.’
‘Ik laat niemand zich tegen mijn zoon aan bemoeien, over mijn lijk! Met Gus is niks mis. Niets wat een kostschool niet recht kan trekken.’
‘Maar het duurt nog bijna een jaar voordat hij daarheen kan – en hij wíl er helemaal niet heen.’
‘Dat is maar tijdelijk. Daar groeit hij wel overheen. Je moet er gewoon bovenop blijven zitten, Miranda. Jij bent degene die de hele week thuis is. Het is aan jou.’
‘Je gaat me toch niet vertellen dat ik mijn gezin moet runnen als een bedrijf? Dat Gus mijn grootste cliënt is?’ Ze lachte schamper.
‘Nee, lieverd, hij is het bedrijf,’ corrigeerde David haar volkomen serieus. ‘Ik ben je grootste cliënt.’
Nadat ze naar het journaal hadden gekeken, gingen ze allebei naar bed. David bleef de Economist zitten lezen, terwijl Miranda, die aangeschoten en uitgeput was, zich oprolde tot een bal met een kussen over haar ogen tegen het licht; ze was eraan gewend het bed voor zichzelf te hebben. Ze vrijden niet. David zocht geen toenadering, en hoewel Miranda zich beledigd voelde dat hij haar na een week gescheiden te zijn geweest niet begeerde, was ze ook opgelucht.
De volgende ochtend amuseerde Storm zichzelf door in haar slaapkamer te spelen terwijl Gus, die geen televisie mocht kijken, het bos in slenterde om vallen te zetten voor nietsvermoedende dieren. David las de kranten bij een ontbijt van eieren, bacon en toast, dat Miranda klaarmaakte. Ze bereidde zich voor op het gesprek met de tuinman. ‘Wil jij hem samen met mij spreken?’ vroeg ze aan David, die zonder zijn ogen van de Telegraph op te slaan antwoordde dat dat haar afdeling was. ‘Jij bent minister van Binnenlandse Zaken,’ zei hij.
‘En jij dan?’ vroeg ze, geërgerd door zijn gebrek aan belangstelling.
‘Ik ben de minister-president,’antwoordde hij.’Als je een second opinion wilt, wil ik die best geven. Zo niet, lieverd, dan vertrouw ik geheel op jouw oordeel.’
Miranda stuurde David op pad om Cates koffie te gaan proeven en wachtte in haar werkkamer. Ze had er genoeg van om alles in haar eentje te moeten doen. Ze dacht terug aan het leger bouwvakkers en inrichters die ze uit Hartington had laten komen om het huis om te toveren tot haar droomhuis. Van David had ze het naar haar eigen smaak mogen inrichten – haar goede smaak was een van de redenen waarom hij met haar was getrouwd – en zonder ook maar één kanttekening te maken had hij plichtsgetrouw de rekeningen voldaan. Als minister van Binnenlandse Zaken werd van haar verwacht dat ze hem en hun kinderen een thuis bood. Het kwam niet in hem op om eens zijn ivoren toren uit te komen en een handje te helpen. De gedachte ging door haar heen dat ze helemaal niets meer samendeden. Zelfs de kinderen vielen onder haar jurisdictie, terwijl hij als minister-president aan alle touwtjes trok. Terwijl ze stond te peinzen over de staat van haar huwelijk werd er aangebeld, en ze haastte zich de gang door. Ze haalde diep adem en bad dat meneer Underwood de ideale tuinman zou zijn en voegde eraan toe, nu ze toch in open verbinding stond met de Heer, dat er een kokkin en werkster zouden volgen.
Toen ze de deur opendeed, zag ze een gnoomachtige man op de stoep staan, gekleed in een bruin jack en bruine broek, met een tweedpet op een overvloedige bos grijs krulhaar. Zodra hij haar zag nam hij snel zijn pet af en hield die tegen zijn jasje.
‘Ik ben Underwood, ik kom voor het tuinwerk,’ zei hij met een sterk Dorsets accent. Miranda stak haar hand niet naar hem uit; hij zag eruit alsof hij niet zou weten wat hij ermee aan zou moeten.
‘Komt u binnen, meneer Underwood,’ antwoordde ze, en ze stapte opzij om hem de hal in te laten. Er waaide een vlaag vochtige wind met hem mee naar binnen. ‘Jeetje, wat is het nat vandaag,’ riep ze uit, en ze deed de deur achter hem dicht. ‘Ik heb een enorme hekel aan motregen.’
‘De opwarming van de aarde,’ zei hij somber. ‘De ene dag is het zomers heet en de volgende dag Siberisch koud! Tegenwoordig weet je niet meer wat je moet verwachten.’
‘Komt u maar mee naar mijn werkkamer, meneer Underwood.’ Hij liep achter haar aan terwijl hij zijn blik over de vloer van flagstones en pasgeschilderde crèmewitte muren liet gaan. Er was een grote, lege haard waar houtblokken zouden horen te branden, met een mooi kleed ervoor waarop je een paar slapende honden zou verwachten. Toen Hartington nog eigendom van de Lightly’s was, brandde er altijd een vuur in de haard en stond er een fleurig boeket op de brede kloostertafel in de hal. De ronde tafel die ervoor in de plaats was gekomen zag er eenzaam uit met alleen een doodse sculptuur erop.
‘Pas verhuisd, hè?’ vroeg hij. Miranda merkte op dat hij nadrukkelijk en langzaam sprak – duidelijk een man die geen haast had.
‘Ja. Kent u het huis?’
‘Aye. Ooit waren hier de mooiste tuinen van heel Dorset.’
‘O ja?’ zei ze, en ze wees hem een fauteuil. Hij zag dat ze ook in haar werkkamer de haard niet had aangestoken, maar het rook naar rook, wat een bemoedigend teken was.
‘Mevrouw Lightly was een vrouw met talenten.’
‘Dat heb ik gehoord, ja.’
‘U zou de haarden in dit huis moeten aansteken. Ik kan wel hout brengen als u wilt.’
‘Dank u. Ziet u, we hebben echt behoefte aan iemand als u.’ Hoewel ze daar nog niet zo zeker van was toen hij zijn stompe vinger in zijn neus stak en erin begon te peuteren.
‘Ik heb jeuk aan mijn neus,’ legde hij uit, nogmaals borend met zijn vinger.
‘Zo, meneer Underwood. Vertelt u eens: had u niet voor Jeremy Fitzherbert gewerkt?’
Hij trok zijn vinger terug en veegde die af aan zijn jasje. ‘Ik heb ruim veertig jaar op de boerderij gewerkt. Ploegen, zaaien… maar tuinieren vind ik het leukst. Hebt u de paddenstoelen in de bossen gezien?’ Zijn ogen schitterden als hematiet.
Miranda schudde haar hoofd. ‘Paddenstoelen?’
‘Aye. Er zitten er heel wat aan te komen. Het is een natte herfst. Wist u dat de paddenstoel zelf alleen maar de vrucht van de paddenstoelplant is?’
‘Nee, dat wist ik niet.’
‘Alleen als de plant die in de grond groeit sterk genoeg wordt om zaad voort te brengen, komen er paddenstoelen boven de grond.’
‘O ja?’ Ze deed haar best geïnteresseerd te klinken. Dit ging helemaal niet zo goed als ze had gedacht.
‘Een heleboel paddenstoelen kun je eten, maar dat weten de meeste mensen niet. Die eten alleen champignons. Mevrouw Underwood kan heerlijke paddenstoelensoep maken. Zij weet welke wel en niet eetbaar zijn.’ Het viel Miranda op dat meneer Underwood een flinke buik had; hij was kennelijk goed doorvoed. Peinzend kneep ze haar ogen tot spleetjes.
‘Dit is geen klein landgoed, meneer Underwood.’
‘Mevrouw Lightly deed alles zelf,’ zei hij met een trage hoofdknik vol bewondering.
‘Had ze geen hulp dan?’
‘Alleen Hector. Tuinieren was haar passie.’
‘Nou, de tuin is nu al minstens een jaar aan het verwilderen. Er is een heleboel te doen. Ik weet niet helemaal zeker of u wel sterk genoeg bent om dat alleen aan te kunnen.’
Hij keek beledigd. ‘Niet sterk genoeg?!’ riep hij in zijn wiek geschoten uit. Hij sprong op, trok zijn jasje uit en liet in zijn hemdsmouwen zijn spieren rollen. ‘Moet u deze eens even zien. Keihard. Zo hard als staalharde rotsen.’
‘Dank u, meneer Underwood.’
‘Je bent zo oud als je je voelt, mevrouwtje. Vanbinnen ben ik een jonge vent.’
‘Vast wel, meneer Underwood. Mevrouw Underwoord mag blij zijn dat ze u is tegengekomen. Vertelt u eens: kan ze lekker koken?’
Hij wreef over zijn buik. ‘Moeder de vrouw? Dat is een best mens. Niemand kookt zo lekker als mevrouw Underwood.’
Miranda besloot een gokje te wagen. Haar wanhoop maakte haar impulsief. ‘Wij zijn namelijk op zoek naar een kokkin,’ zei ze. Het verweerde gezicht van meneer Underwood spleet open in een glimlach en op zijn ronde wangen verscheen een blos.
‘Dan hoeft u niet verder te zoeken, m’lady. Mevrouw Underwood zal jullie allemaal lekker en goed te eten geven. Vroeger kookte ze voor mevrouw Lightly als die gasten had.’
‘Dus ze kent het hier?’
‘Aye, zeker.’
‘Zou ze er de tijd voor hebben?’
Hij knikte gretig. ‘Aye, ze heeft alle tijd van de wereld. De kleintjes zijn nu groot en hebben zelf kleintjes.’
Miranda dacht koortsachtig na.
‘Ik zou graag eens met mevrouw Underwood kennismaken,’ zei ze resoluut. ‘Misschien kan ze morgen hiernaartoe komen en voor ons viertjes een zondagse lunch klaarmaken. Wat u betreft, meneer Underwood, zal ik er geen doekjes om winden. Het is hier een chaos en het is wel duidelijk dat u het een en ander van tuinieren weet. Misschien zou u kunnen beginnen met de bladeren opvegen en houthakken, zodat we de haarden kunnen aansteken, en dan blijf ik ondertussen zoeken naar iemand’ – ze aarzelde, zoekend naar het juiste woord omdat ze hem niet wilde beledigen – ‘die u kan helpen met de daadwerkelijke tuininrichting. Het lijkt mij dat er hier wel werk is voor twee, dacht u niet?’
Meneer Underwood knikte langzaam. Hij begreep niet helemaal wat ze met ‘tuininrichting’ bedoelde. Maar hij mocht graag houthakken en fikkie stoken, en kreeg al beelden voor ogen van enorme bladerhopen.
‘Ik zal u acht pond per uur betalen, en u doet zo veel als u aankunt.’
‘Komt voor de bakker, m’lady,’ antwoordde hij, duidelijk blij.
‘Noemt u me maar mevrouw Claybourne,’voegde ze eraan toe.
‘Mevrouw Claybourne, m’lady.’
Ze slaakte een zucht en liet het maar zo. ‘U kunt op maandag beginnen, en vergeet niet tegen mevrouw Underwood te zeggen dat ze morgen wordt verwacht, als ze kan – misschien kan ze me bellen om de details te bespreken.’
David kwam in een opperbest humeur terug van Cate’s Cake Shop. Hij kwam de keuken in lopen, waar Miranda een kip stond te braden, pakte haar vast bij haar taille en drukte een kus in haar nek, achter haar paardenstaart. ‘Je had gelijk wat die koffie betrof. Ik ben er echt van opgeknapt. Aardige mensen ook. Ik snap niet waarom we niet al eerder een kijkje zijn gaan nemen. Het is een charmant plaatsje.’
‘Bevalt het je?’ Ze draaide zich om om hem aan te kijken, met haar rug tegen de Aga geleund.
‘Ik heb een praatje gemaakt met de plaatselijke bewoners en ze wat goede raad gegeven over hun besognes.’ Hij glimlachte schalks.
‘O, David, nee toch?’
‘Natuurlijk niet. Waar zie je me voor aan, voor een opgeblazen windbuil soms?’
‘Ik mag hopen van niet!’
‘Ik heb Cate gesproken. Die ziet me helemaal zitten. Aan kolonel Pike heb ik wat dingetjes gevraagd over de oorlog. Ze wisten allemaal wie ik was. Natuurlijk kan ik niet onthouden hoe ze allemaal heten, maar ze toonden het gepaste respect. Ik geloof dat ik het wel leuk begin te vinden om grootgrondbezitter te zijn. Ik zou vaker naar de stad moeten gaan; het is nel of je vijftig jaar teruggaat in de tijd. Ik snap niet waarom we niet eerder zijn verhuisd.’
‘Die Cate heeft ze achter de ellebogen. Pas maar op met haar.’
‘Ik zag je advertentie op het mededelingenbord hangen. Leuk!’
‘Het is helemaal niet leuk; het is praktisch. Je zult zien dat het resultaat heeft.’
‘Laten we het hopen. De vrouw des huizes mag haar handen niet vuilmaken in de tuin of met schoonmaakwerk. Ik wil dat mijn echtgenote de blanke handen heeft van een hertogin.’
‘Dan is het maar goed dat ik alleen maar computerwerk doe, hè?’
‘Hoe ging je gesprek met meneer Underwood?’
‘Voorlopig voldoet hij wel. Maar we moeten nog steeds een echte tuinman zoeken. Hij kan wat klusjes doen, bladeren harken, maaien, houthakken – dat soort dingen. Zijn vrouw komt morgen de lunch klaarmaken. Ze kookte altijd voor de vorige eigenaren.’
‘Ik ben onder de indruk, lieverd.’ Hij hief haar kin op. ‘Ik had nooit gedacht dat je het allemaal voor elkaar zou krijgen.’
‘Ik heb het zo druk gehad…’ Hij legde haar het zwijgen op met een zoen.
‘Ssst. Je mag je grootste cliënt niet vergeten!’