DOMINO EN DUISTERNIS

In de woorden van Rudy’s jongste zusjes zaten er twee monsters in de keuken. Hun woorden roffelden methodisch tegen de deur terwijl drie van de Steiner-kinderen aan de andere kant zaten te dominoën. De andere drie zaten in de slaapkamer naar de radio te luisteren en hadden nergens erg in. Rudy hoopte dat dit niets te maken had met wat er vorige week op school was gebeurd. Het was iets waarover hij niets tegen Liesel wilde zeggen en waarover hij ook thuis niets had gezegd.

EEN GRIJZE MIDDAG, EEN KLEINE
SCHOOLADMINISTRATIE

Drie jongens stonden op een rij. Hun rapporten
en hun lichamen werden grondig onderzocht.

Toen het vierde spelletje domino was afgelopen, begon Rudy de stenen rechtop te zetten, in patronen die over de hele vloer van de woonkamer liepen. Zoals gewoonlijk liet hij ook een paar plekken open, voor het geval een van zijn broertjes of zusjes er een pesterig vingertje naar uitstak, wat meestal ook gebeurde.

‘Mag ik ze omgooien, Rudy?’

‘Nee.’

‘Ik dan?’

‘Nee. We doen het met z’n allen.’

Hij maakte drie afzonderlijke formaties die bij dezelfde dominotoren in het midden bij elkaar kwamen. Samen zouden ze toekijken hoe alles wat hij zo zorgvuldig had geordend in elkaar zou storten en samen zouden zij lachen om de schoonheid van de verwoesting.

De keukenstemmen begonnen nu luider te klinken en rolden over elkaar heen om zich verstaanbaar te maken. Verschillende zinnen vochten om aandacht totdat één persoon die zich nog niet eerder had laten horen, ertussen kwam.

‘Nee,’ zei zij. En nog een keer. ‘Nee.’ Toen de anderen hun argumenten weer hervatten, werd hun opnieuw het zwijgen opgelegd door diezelfde stem, nu iets krachtiger. ‘Alstublieft,’ smeekte Barbra Steiner. ‘Niet mijn jongen.’

‘Zullen we een kaars aansteken, Rudy?’

Het was iets wat hun vader vaak met hen had gedaan. Dan deed hij het licht uit en keken zij bij het licht van een kaars hoe de dominostenen vielen. op de een of andere manier werd het dan een nog veel mooier, nog veel groter spektakel.

Zijn benen begonnen pijn te doen. ‘Ik ga wel even lucifers zoeken.’

De lichtschakelaar zat bij de deur.

Stilletjes liep hij er naartoe, met het doosje lucifers in de ene hand en de kaars in de andere.

Aan de andere kant van de deur liepen de gemoederen steeds hoger op. ‘De beste resultaten van zijn klas,’ zei een van de monsters. Wat een zware, droge stem. ‘En dan hebben we het nog niet eens over zijn atletische talenten.’ Verdomme, waarom moest hij op het festival ook zo nodig al die wedstrijden winnen?

Deutscher.

Die verdomde Franz Deutscher!

Maar toen begreep hij het.

Dit had niets met Franz Deutscher te maken, dit was zijn eigen schuld. Hij had zijn vroegere kweller willen laten zien wat hij in zijn mars had, maar hij had zichzelf ook tegenover iedereen willen bewijzen. En nu zat iedereen daar in de keuken.

Hij stak de kaars aan en deed het licht uit.

‘Klaar?’

‘Maar ik heb gehoord wat daar allemaal gebeurt.’ Dat was de onmiskenbare, eikenhouten stem van zijn vader.

‘Schiet nou op, Rudy.’

‘Ja, maar u moet goed begrijpen, Herr Steiner, dat dit alles een hoger doel dient. Denk eens aan de kansen die uw zoon zal krijgen. Dit is werkelijk een voorrecht.’

‘Rudy, de kaars druipt.’

Hij wuifde hen weg en wachtte op het antwoord van Alex Steiner. Daar had je hem al.

‘Voorrecht? Op blote voeten door de sneeuw rennen? Van tien meter hoogte in negentig centimeter diep water duiken?’

Rudy hield zijn oor tegen de deur gedrukt. Kaarsvet droop op zijn hand.

‘Geruchten.’ De droge stem, laag en zakelijk, had overal een antwoord op. ‘Onze school is een van de allerbeste. Beter dan waar ook ter wereld. Wij creëren een elitegroep van Duitse burgers…’

Rudy kon het niet langer aanhoren.

Hij schraapte het kaarsvet van zijn hand en nam afstand van het straaltje licht dat door een kier in de deur scheen. Toen hij ging zitten, ging het vlammetje uit. Te veel beweging. Het werd donker. Het enige licht was een witte, rechthoekige sjabloon, in de vorm van de keukendeur.

Hij streek nog een lucifer af en stak de kaars opnieuw aan. De zoete geur van vuur en koolstof.

Rudy en zijn zusjes tikten elk een andere dominosteen aan en keken hoe ze vielen tot ook de toren in het midden werd geveld. De meisjes juichten.

Toen kwam Kurt, zijn oudere broer, de kamer binnen.

‘Net alsof er allemaal lijken liggen,’ zei hij.

‘Wat?’

Rudy tuurde omhoog naar het donkere gezicht, maar Kurt gaf geen antwoord. Hij had de stemmen in de keuken gehoord. ‘Wat is daarbinnen aan de hand?’

Het was een van de meisjes die zijn vraag beantwoordde. De jongste, Bettina. Vijf was ze. ‘Daar zitten twee monsters,’ zei ze. ‘En ze komen Rudy halen.’

Daar had je het weer, het menselijke kind. Zoveel slimmer.

Later, toen de jassenmannen waren vertrokken, vonden de twee jongens, de een zeventien en de ander veertien, de moed om naar de keuken te gaan.

Ze stonden in de deuropening. Het licht prikte in hun ogen.

Het was Kurt die als eerste het woord nam. ‘Nemen ze hem mee?’

De onderarmen van de moeder lagen plat op tafel. Haar handpalmen waren naar boven gekeerd.

Alex Steiner tilde zijn hoofd op.

Het was zwaar.

Zijn uitdrukking was scherp en resoluut, vers uitgehouwen.

Een houten hand streek de splinters van zijn voorhoofd en hij deed verschillende pogingen om iets te zeggen.

‘Papa?’

Maar Rudy liep niet naar zijn vader toe.

Hij ging aan de keukentafel zitten en pakte zijn moeders hand.

Alex en Barbra Steiner wilden niet zeggen wat er was besproken terwijl in de woonkamer de dominostenen als dode lichamen omvielen. Was Rudy nu toch maar een paar minuten langer aan de deur blijven luisteren…

In de daaropvolgende weken hield hij zichzelf voor – of liever gezegd, eiste hij van zichzelf – dat hij, als hij die avond de rest van het gesprek had gehoord, al veel eerder de keuken was binnengegaan. ‘Ik ga wel,’ zou hij dan hebben gezegd. ‘Neem me maar mee, ik ben er klaar voor.’

Als hij had ingegrepen, zou dat alles hebben veranderd.

DRIE MOGELIJKHEDEN
1. Alex Steiner zou niet dezelfde straf
hebben ondergaan als Hans Hubermann.
2. Rudy zou weg zijn gegaan, naar een andere school.
3. En heel misschien was hij dan gespaard gebleven.

De wreedheid van het lot stond Rudy echter niet toe op het juiste moment de keuken binnen te gaan.

Hij was teruggegaan naar zijn zusjes en de dominostenen.

Hij was gaan zitten.

Rudy Steiner ging helemaal nergens heen.