FRAU HOLTZAPFELS AANBOD

De volgende ochtend werd de schade opgenomen. Er waren geen doden gevallen, maar twee appartementengebouwen waren veranderd in piramides van puin, en uit Rudy’s favoriete speelveld van de Hitlerjeugd was een enorme hap genomen. De halve stad had zich er omheen verzameld. Mensen maakten schattingen van de diepte en vergeleken die met hun eigen kelders. Verschillende jongens en meisjes spuwden erin.

Rudy stond naast Liesel. ‘Nu moeten ze weer helemaal opnieuw gaan bemesten.’

Toen er de volgende paar weken geen aanvallen meer plaatsvonden, werd het dagelijks leven weer bijna helemaal normaal. Er waren echter twee veelbetekenende momenten in aantocht.

DE TWEEVOUDIGE GEBEURTENISSEN
VAN OKTOBER

1. De handen van Frau Holtzapfel.
2. De parade van joden.

Haar rimpels waren als kwaadsprekerij. Haar stem leek op een aframmeling met een eind hout.

Eigenlijk boften ze nog dat ze haar door het raam in de woonkamer zagen aankomen, want haar knokkels op de deur klonken hard en vastberaden. Het was haar menens.

Liesel hoorde de enige woorden die ze niet had willen horen.

‘Ga jij maar opendoen,’ zei Mama en het meisje, dat maar al te goed wist wat goed voor haar was, deed wat haar werd opgedragen.

‘Is je mama thuis?’ informeerde Frau Holtzapfel. Opgetrokken uit vijftig jaar oud ijzerdraad stond zij voor de deur, af en toe over haar schouder de straat in kijkend. ‘Is dat zwijn van een moeder van jou vandaag thuis?’

Liesel draaide zich om en riep.

DUDEN WOORDENBOEK BETEKENIS 5

Gelegenheit – kans:
een kans op verbetering of vooruitgang.
Gerelateerde woorden:
vooruitzicht, mogelijkheid, gelegenheid.

Even later stond Rosa achter haar. ‘Wat moet jij hier? Wil je nu ook al op mijn keukenvloer komen spugen?’

Frau Holtzapfel liet zich niet uit het veld slaan. ‘Begroet je iedereen die bij je voor de deur staat op die manier? Wat een G’sindel.’

Liesel keek toe. Ze bevond zich in de ongelukkige positie dat ze precies tussen hen in stond. Rosa trok haar uit de weg. ‘Nou, ga je me nog vertellen wat je hier komt doen of hoe zit dat?’

Frau Holtzapfel keek nogmaals links en rechts de straat in. ‘Ik wil je een aanbod doen.’

Mama verplaatste haar gezicht op haar andere been. ‘O ja?’

‘Nee, niet aan jou.’ Ze wuifde Rosa weg met haar stem en richtte zich tot Liesel. ‘Aan jou.’

‘Waarom vroeg je dan naar mij?’

‘Omdat ik op z’n minst jouw toestemming nodig heb.’

O Maria, dacht Liesel, nu gaan we het krijgen. Wat moet Holtzapfel in vredesnaam met mij?

‘Ik vond het een mooi boek, dat je in de schuilkelder voorlas.’

Nee. Dat krijg je niet. Daar was Liesel meteen heel stellig in. ‘Ja?’

‘Eigenlijk hoopte ik de rest ook te horen te krijgen in de schuilkelder, maar het ziet er naar uit dat we voorlopig geen gevaar lopen. Ze rolde haar schouders naar achteren en rechtte het ijzerdraad in haar rug. ‘Dus wil ik graag dat je het me bij mij thuis komt voorlezen.’

‘Je hebt wel lef, Holtzapfel.’ Rosa was er nog niet uit of ze boos ging worden of niet. ‘Als je soms denkt – ’

‘Dan zal ik niet meer op je deur spugen,’ viel zij haar in de rede. ‘En ik geef je mijn koffierantsoen.’

Rosa besloot niet boos te worden. ‘En wat meel?’

‘Wat, ben jij soms een jodin? Alleen de koffie. Dan ruil je de koffie maar met iemand anders voor meel.’

Ze gingen akkoord.

Iedereen, behalve het meisje.

‘Goed dan, afgesproken.’

‘Mama?’

‘Houd je mond, Saumensch. Ga dat boek pakken.’ Mama richtte zich weer tot Frau Holtzapfel. ‘Welke dagen schikken je het best?’

‘Maandag en vrijdag, om vier uur. En vandaag, nu meteen.’

Liesel volgde de afgepaste voetstappen naar Frau Holtzapfels woning, een deur verder, en het spiegelbeeld van die van de Hubermanns. Het was er hooguit iets groter.

Toen ze aan de keukentafel had plaatsgenomen, ging Frau Holtzapfel recht tegenover haar zitten, maar dan met haar gezicht naar het raam. ‘Begin maar,’ zei ze.

‘Hoofdstuk twee?’

‘Nee, hoofdstuk acht. Natuurlijk hoofdstuk twee! En nu lezen, voordat ik je eruit gooi.’

‘Ja, Frau Holtzapfel.’

‘Laat die ja Frau Holtzapfels nu maar zitten. Doe dat boek open. Ik heb niet de hele dag de tijd.’

Goeie god, dacht Liesel. Dit is mijn straf voor al dat stelen. Boontje komt om zijn loontje.

Ze las drie kwartier lang en toen het hoofdstuk uit was, werd er een zak koffie op de tafel gezet.

‘Bedankt,’ zei de vrouw. ‘Het is een goed verhaal.’ Ze draaide zich om naar het fornuis en begon aan de aardappels. Zonder om te kijken, zei ze: ‘Ben je er nu nog?’

Dit vatte Liesel op als een teken dat ze kon gaan. ‘Danke schön, Frau Holtzapfel.’ Toen ze bij de deur de ingelijste foto’s van twee jonge mannen in uniform zag hangen, gooide ze er ook nog maar een Heil Hitler tegenaan en stak haar arm op in de keuken.

‘Ja.’ Frau Holtzapfel was trots en bang. Twee zoons in Rusland. ‘Heil Hitler.’ Ze zette water op het vuur om te koken en wist zelfs het fatsoen op te brengen om met Liesel mee te lopen naar de voordeur. ‘Bis morgen?’

De volgende dag was het vrijdag. ‘Goed, Frau Holtzapfel. Tot morgen.’

Liesel rekende uit dat er nog vier van deze leessessies met Frau Holtzapfel zouden volgen voordat de joden door Molching zouden worden gevoerd.

Ze gingen naar Dachau, om te concentreren.

Dat is dus twee weken, zou ze later in de kelder schrijven. Twee weken om de wereld te veranderen, en veertien dagen om hem te gronde te richten.