DE SNEEUWPOP

Voor Liesel Meminger kan het begin van 1942 als volgt worden samengevat:

Ze werd dertien jaar. Ze was nog zo plat als een dubbeltje. Ze bloedde nog niet. De jonge man uit de kelder lag nu in haar bed.

VRAAG & ANTWOORD

Hoe belandde
Max Vandenburg
in Liesels bed?
Hij viel.

De meningen waren verdeeld, maar Rosa Hubermann beweerde dat de kiem was geplant tijdens Kerstmis van het vorige jaar. De vierentwintigste december was hongerig en koud geweest, maar had als belangrijke bonus dat er geen uitgebreid bezoek plaatsvond. Hans Junior schoot niet alleen op Russen, maar hield tegelijkertijd ook zijn ban op familierelaties in stand. Trudy kon alleen maar het weekend voor kerst. Zij ging weg met collega’s. Een vakantie voor een heel ander soort Duitsland.

Op kerstavond nam Liesel twee handenvol sneeuw mee naar de kelder, als een cadeautje voor Max. ‘Ogen dicht,’ had ze gezegd. ‘Houd je handen op.’ Zodra zij de sneeuw aan hem had gegeven, begon Max te rillen en te lachen, maar hij hield zijn ogen dicht. Eerst proefde hij snel even van de sneeuw en liet het in zijn lippen trekken.

‘Is dit het weerbericht van vandaag?’

Liesel stond naast hem.

Zachtjes raakte zij zijn arm aan.

Hij bracht het opnieuw naar zijn mond. ‘Dank je wel, Liesel.’

Het was het begin van de fijnste kerst ooit. Weinig eten. Geen cadeaus. Maar wel een sneeuwpop in de kelder.

Na de eerste handenvol sneeuw naar beneden te hebben gebracht, keek Liesel of er niemand anders buiten was en begon toen zoveel mogelijk emmers en potten naar buiten te slepen als ze kon. Ze vulde ze met de bergen sneeuw en ijs die het kleine stukje wereld van de Himmelstraat bedekten. Zodra ze vol waren, bracht zij ze naar binnen en sjouwde ze naar de kelder.

Eerlijk is eerlijk, zij was de eerste die een sneeuwbal naar Max gooide en kreeg er vervolgens bij wijze van antwoord eentje in haar buik. Max gooide er zelfs een naar Hans Hubermann toen die de keldertrap af kwam.

‘Arschloch!’ gilde Papa. ‘Liesel, geef me eens wat van die sneeuw. Een hele emmer!’ Een paar minuten lang vergaten ze alles. Er werd niet meer gegild of geroepen, maar kleine proestbuien konden ze toch niet onderdrukken. Ze waren gewoon mensen die in de sneeuw speelden, in een huis.

Papa keek naar de potten vol sneeuw. ‘Wat doen we met de rest?’

‘Een sneeuwpop,’ antwoordde Liesel. ‘We moeten een sneeuwpop maken.’

Papa riep Rosa erbij.

Uit de verte kaatste haar stem terug: ‘Wat nu weer, Saukerl?’

‘Kom eens even naar beneden, als je wilt.’

Toen zij in het trapgat verscheen, zette Hans Hubermann zijn leven op het spel door een prachtexemplaar van een sneeuwbal naar zijn vrouw te gooien. Toen de sneeuwbal haar net miste en tegen de muur uiteenspatte, had Mama een excuus om een hele tijd aan één stuk door te schelden. Toen ze was bijgekomen, kwam ze naar beneden om hen te helpen. Ze haalde knopen voor de ogen en de neus en wat touw voor een echte sneeuwpopglimlach. Ze zorgde zelfs voor een hoed en een sjaal voor wat in feite niet meer was dan een mannetje van sneeuw van een centimeter of zestig.

‘Een dwerg,’ had Max gezegd.

‘Wat doen we wanneer hij gaat smelten?’ vroeg Liesel.

Rosa wist raad. ‘Dan dweil jij het op, Saumensch, en vlug ook.’

Papa was het niet met haar eens. ‘Hij smelt niet.’ Hij wreef zich in zijn handen en blies erin. ‘Het is hier ijskoud.’

Smelten deed hij natuurlijk toch, maar bij hen alle vier stond, ergens diep vanbinnen, die sneeuwpop nog fier overeind. Het moet die kerstavond het laatste zijn geweest wat ze zagen voordat ze in slaap vielen. Er was een accordeon in hun oren, een sneeuwpop in hun ogen en voor Liesel was er nog de herinnering aan Max’ laatste woorden voordat ze hem bij het vuur had achtergelaten.

KERSTGROETEN VAN
MAX VANDENBURG

‘Ik wens zo vaak dat dit allemaal voorbij mag zijn, Liesel,
maar dan doe jij opeens weer zoiets als de keldertrap
afkomen met een sneeuwpop in je handen.’

Helaas was die nacht het begin van een ernstige terugval in Max’ gezondheid. De eerste tekenen waren onschuldig genoeg en karakteristiek. Het constant koud hebben. Zweethanden. Een toename van de visioenen van boksen met de Führer. Pas toen hij het niet meer warm kreeg van zijn push-ups en sit-ups begon hij zich werkelijk zorgen te maken. Hoe dicht hij ook bij het vuur ging zitten, hij slaagde er niet meer in ook maar een schijn van gezondheid op te houden. Dag in dag uit bleven de kilo’s van hem af vliegen. Zijn trainingsschema begon te haperen en hij stortte in, met zijn wang tegen de harde keldervloer.

Gedurende de hele maand januari wist hij nog op de been te blijven, maar begin februari verkeerde Max in zorgwekkende toestand. Het kostte hem de grootste moeite om wakker te worden voor het vuur en in plaats daarvan sliep hij een groot deel van de ochtend, met een vertrokken mond en gezwollen jukbeenderen. Wanneer iemand ernaar vroeg, zei hij dat hij zich prima voelde.

Half februari, een paar dagen voordat Liesel dertien werd, kwam hij op het punt van instorten naar de haard gestrompeld. Hij viel bijna in het vuur.

‘Hans,’ fluisterde hij en zijn gezicht leek te verkrampen. Zijn benen begaven het en hij viel met zijn hoofd op de accordeonkoffer.

Onmiddellijk viel er een pollepel in een pan soep en was Rosa Hubermann aan zijn zijde. Ze hield Max’ hoofd vast en blafte door de kamer naar Liesel: ‘Sta daar niet zo dom te kijken, ga de extra dekens halen. Breng ze maar naar jouw bed. En jij!’ Nu was Papa aan de beurt. ‘Help me om hem op te tillen en naar Liesels kamer te dragen. Schnell!’

Papa keek bezorgd. Zijn grijze ogen blikkerden en hij tilde hem in zijn eentje op. Max was zo licht als een kind. ‘Kunnen we hem niet hier neerleggen, in ons bed?’

Daar had Rosa al over nagedacht. ‘Nee. We moeten deze gordijnen overdag openhouden, anders krijgen de mensen argwaan.’

‘Daar zit wat in.’ Hans droeg hem de kamer uit.

Met de dekens in haar armen keek Liesel toe.

Slappe benen en hangende haren in de gang. Een van zijn schoenen was van zijn voet gevallen.

‘Lopen.’

Mama kwam, met haar waggelende tred, achter hen aan de gang in.

Eenmaal in bed, werd Max toegedekt met dekens en stevig ingestopt.

‘Mama?’ Liesel wist niet wat ze anders moest zeggen.

‘Wat?’ De knot van Rosa Hubermanns haar was zo strak gedraaid dat het bijna angstig was om te zien. En hij leek nog strakker te gaan zitten toen zij de vraag herhaalde. ‘Wat, Liesel?’

Ze deed een stap dichterbij, bang voor het antwoord. ‘Leeft hij nog?’

De knot knikte.

Toen draaide Rosa zich om en zei met grote stelligheid: ‘Nu moet je eens goed naar me luisteren, Liesel. Ik heb deze man niet in mijn huis opgenomen om toe te kijken hoe hij doodgaat. Begrepen?’

Liesel knikte.

‘En nu wegwezen.’

Op de gang gaf Papa haar een knuffel.

En die had ze hard nodig.

Later die avond hoorde ze Hans en Rosa praten. Van Rosa moest ze in hun kamer slapen, en zij lag naast hun bed, op de grond, op de matras die ze uit de kelder naar boven hadden gesleept. (Er was enige bezorgdheid dat de matras besmet zou kunnen zijn, maar ze kwamen tot de conclusie dat daar geen enkele reden voor was. Max leed duidelijk niet aan een virus, dus droegen ze de matras naar boven en verschoonden het laken.)

Denkend dat het meisje sliep, zei Mama wat ze ervan dacht.

‘Die vervloekte sneeuwpop,’ fluisterde ze. ‘Ik wed dat het daarmee is begonnen – al dat gerotzooi met ijs en sneeuw daar beneden in de kou.’

Papa bekeek het filosofischer. ‘Rosa, het is begonnen met Adolf.’ Hij kwam half overeind. ‘We moesten maar even bij hem gaan kijken.’

In de loop van de nacht kreeg Max zeven bezoekjes.

MAX VANDENBURGS BEZOEKERSLIJST

Hans Hubermann: 2
Rosa Hubermann: 2
Liesel Meminger: 3

De volgende ochtend bracht Liesel hem zijn schetsboek uit de kelder en legde het op het nachtkastje. Ze had er spijt van dat ze er vorig jaar in had gekeken en deze keer liet ze het netjes dicht, uit respect.

Toen Papa binnenkwam, draaide ze zich niet naar hem om, maar sprak over Max Vandenburg heen, tegen de muur. ‘Waarom moest ik al die sneeuw ook naar de kelder brengen?’ vroeg ze. ‘Daar is het allemaal door gekomen, hè, Papa?’ Ze kneep in haar handen, alsof ze wilde bidden. ‘Waarom moest ik zo nodig die sneeuwpop maken?’

Papa was echter lovenswaardig onvermurwbaar. ‘Liesel,’ zei hij, ‘je kon niet anders.’

Ze zat uren bij hem terwijl hij rilde en sliep.

‘Niet doodgaan,’ fluisterde ze. ‘Max, ga alsjeblieft niet dood.’

Hij was de tweede sneeuwpop die voor haar ogen wegsmolt, alleen was deze anders. Het was een paradox.

Hoe kouder hij werd, hoe harder hij smolt.