HOUT IN DE MIDDAG
Toen de Himmelstraat was opgeruimd, kon Liesel Meminger nergens meer naartoe. Ze noemden haar het meisje met de accordeon en brachten haar naar de politie, die ook niet wist wat ze met haar moesten doen.
Ze zat op een heel harde stoel. De accordeon keek haar door een gat in de koffer aan.
Ze zat al bijna drie uur op het politiebureau toen de burgemeester en een vrouw met pluizig haar zich meldden. ‘Iedereen beweert,’ zei de vrouw, ‘dat een meisje in de Himmelstraat het heeft overleefd.’
Een politieman wees.
Ilsa Hermann bood aan de accordeonkoffer te dragen, maar Liesel hield hem stevig vast toen zij het politiebureau verlieten. Een paar straten voorbij de Münchenstraat scheidde een duidelijke lijn de gebombardeerden van de gelukkigen.
De burgemeester reed.
Ilsa kwam naast haar zitten, achter in de wagen.
Het meisje liet haar boven op de accordeonkoffer, die tussen hen in stond, haar hand vasthouden.
Het zou gemakkelijk zijn geweest om niets te zeggen, maar Liesel had juist de tegenovergestelde reactie op haar verlies. Ze zat in de prachtig ingerichte logeerkamer van de burgemeesterswoning en praatte en praatte tot diep in de nacht – tegen zichzelf. Ze at heel weinig. Het enige wat ze helemaal niet deed was zich wassen.
Vier dagen lang droeg ze de restanten van de Himmelstraat met zich mee over de tapijten en de parketvloeren van Grande Strasse 8. Ze sliep veel en droomde niet en meestal vond ze het jammer om wakker te worden. Alles verdween wanneer ze sliep.
Op de dag van de begrafenissen had ze zich nog steeds niet gewassen en Ilsa Hermann vroeg beleefd of ze dat niet zou willen. Eerder had ze haar alleen nog maar het bad laten zien en een handdoek gegeven.
De mensen die de dienst voor Hans en Rosa Hubermann bijwoonden spraken nog lang over het meisje dat daar had gestaan in een mooie jurk en een dikke laag Himmelstraatvuil. Er ging ook een gerucht dat zij later die dag volledig gekleed de rivier de Amper in was gelopen en iets heel vreemds had gezegd.
Iets over een kus.
Iets over een Saumensch.
Hoe vaak moest zij nog afscheid nemen?
Daarna volgden er weken en maanden en heel veel oorlog. In de ogenblikken van haar diepste verdriet dacht ze aan haar boeken, vooral aan de boeken die voor haar waren gemaakt en aan het boek dat haar leven had gered. Op een ochtend liep zij, in een hernieuwde shocktoestand, zelfs helemaal terug naar de Himmelstraat om ze te zoeken, maar er was niets meer. Ze herstelde niet van wat haar was overkomen. Dat zou tientallen jaren duren. Het zou een heel lang leven duren.
Voor de familie Steiner werden twee plechtigheden gehouden. De eerste meteen bij hun teraardebestelling. De tweede zodra Alex Steiner thuiskwam, die na het bombardement verlof had gekregen.
Sinds hij het nieuws had gehoord, was Alex weggekwijnd.
‘Gekruisigde Christus,’ had hij gezegd, ‘had ik Rudy nu maar naar die school laten gaan.’
Je redt iemand.
Je vermoordt iemand.
Hoe had hij kunnen weten wat er zou gebeuren?
Het enige wat hij wel wist, was dat hij er alles voor over had gehad om die nacht in de Himmelstraat te zijn, zodat Rudy had kunnen blijven leven, in plaats van hijzelf.
Dat was iets wat hij Liesel vertelde op de trappen van Grande Strasse 8, waar hij zich meteen naartoe had gehaast nadat hij had gehoord dat zij nog leefde.
Die dag, op de trap, werd Alex Steiner verscheurd.
Liesel vertelde hem dat zij Rudy’s lippen had gekust. Het maakte haar wel verlegen, maar ze dacht dat hij het misschien wel fijn zou vinden om te weten. Ze zag zijn houten tranen en eikenhouten glimlach. In Liesels visioen was de hemel die ik zag grijs en glanzend. Een zilveren middag.