Dag 6

Rosie had haar ogen stijf dicht. Ze hoorde het geluid van een spijkerbroek die werd uitgetrokken en daarna het geritsel van katoen (dat zou zijn overhemd wel zijn). Ze bleef naakt en verstijfd liggen en vroeg zich af wat er nu ging gebeuren. Toen ze de koude hand van Andrei op haar maag voelde, ging er een schok van ontzetting door haar heen.

‘Al goed, al goed,’ zei hij zangerig. ‘Er gebeurt niets, mijn mooie Rosie.’

Hij kuste haar, eerst haar gezicht en haar mond, toen haar keel. Ergens daar beneden was zijn… geval. Hard en gezwollen. Ze wist hoe een erectie eruitzag, ze had zes maanden op de geria-trische afdeling gewerkt, waar je struikelde over de dementerende mannetjes die met zichzelf zaten te spelen.

Andrei zou zijn geval in haar proppen en dat zou pijn doen. Daarna zou hij kreunen en schreeuwen en zweten en vloeken tot alles voorbij was, maar dan had ze nog steeds een vriend.

Ze was haar leven lang bang geweest dat dit haar zou overkomen, vanaf haar zesde, toen ze Grease had gezien en erachter was gekomen dat Olivia Newton-John een slecht meisje moest worden om haar man te kunnen houden.

You better shape up…

Met haar keurige en damesachtige gedrag leek ze Andrei niet aan het lijntje te kunnen houden, dus zette ze haar maagdelijkheid maar op het spel en hoopte er het beste van.

Hoewel ze haar ogen nog steeds dicht had, kon ze voelen dat Andrei aan zichzelf stond te frunniken. Waarschijnlijk deed hij het condoom om.

Het is zes dagen te vroeg, maar kan ik niet beter de koe bij de hoorns vatten? Dit is de beste kans die ik tot nog toe heb gehad. Dat condoom maakt niet uit, dat regel ik wel even. Ik kan het kapot trekken of laten knappen of er een gaatje in prikken nog voordat het goed en wel zit, zodat er een paar dappere kleine zaadjes door kunnen glippen. Eentje is per slot van rekening al genoeg. Maar ik zal jullie iets bekennen… ik hoop niet dat jullie me al te kieskeurig vinden, maar ik vind Rosie helemaal niet aardig. Andrei is hartstikke gaaf, wel een beetje emotioneel, maar toch een lieverd met een goed hart. Hem zou ik wel willen, maar haar niet.

Rosie kneep haar ogen nog stijver dicht. Nog even, dan zou Andrei boven op haar gaan liggen en zich zo bij haar naar binnen rammen. Alleen al bij de gedachte verstijfde haar lichaam. Het zou afschuwelijk zijn, maar het was het waard en… Waarom schoot hij niet op? Ze begon het koud te krijgen. ‘Wat is er aan de hand?’

‘Weet ik niet,’ zei Andrei. Er was iets mis. Hij klonk beschaamd.

Ze deed haar ogen open. ‘Wat is er nou?’

‘Weet ik niet…’

Ze ging zitten, leunde op haar elleboog en keek naar hem. Waar was die grote paarse stormram? Wat was dat zielige, slappe ding dat op een roze met witte marshmallow leek?

Andrei draaide zich om en drukte zijn gezicht in zijn kussen. ‘Het spijt me, lieve Rosie.’ Zijn stem klonk gesmoord, maar hij was duidelijk wanhopig.

Rosie werd koud van schrik. Ze had het helemaal verkeerd aangepakt. Dit was het ergste wat ze had kunnen doen: zo ineens onaangekondigd opduiken in Andreis flat, zich uitkleden en op zijn bed klaar gaan liggen als een schelvis op een snijplank. Zo’n soort man was hij niet.

‘Ik begrijp het,’ zei ze, terwijl ze haar best deed om kalm over te komen en het verloren terrein terug te winnen. Je moest een man nooit laten merken dat je bang was. Niet als het echt zo was. Je kon natuurlijk wel spélen dat je bang was, als dat nodig mocht zijn om hun het gevoel te geven dat ze groot en sterk waren. Maar op momenten als deze moest je het heft in handen nemen. ‘Je hebt te veel respect voor me.’

Ze wipte parmantig uit bed en begon zich weer aan te kleden. Andrei lag nog steeds met zijn gezicht in het kussen.

‘Ik zet wel even de waterketel op,’ zei ze opgewekt. ‘Dan zie ik je zo in de zitkamer.’

 

Dag 6…

Conall liet zich op het brede hotelbed vallen en schopte zijn schoenen uit. Voordat hij in slaap viel, kon hij maar beter eerst zorgen dat hij gewekt zou worden. Hij kon zijn telefoon wel op alarm zetten, maar hij had geen flauw idee hoe laat het was in Manilla. In ieder geval wist hij nu wel waar hij was. Daarna schoot er een afschuwelijke gedachte door zijn hoofd en hij kreunde luid: hij was vergeten vandaag een nieuw overhemd en nieuw ondergoed te kopen. Het was al meer dan veertien dagen geleden dat hij begonnen was van hot naar her door Zuidoost-Azië te rennen en hij had alleen een weekendtas met de noodzakelijkste dingen bij zich. Hij had al eeuwen geen schoon ondergoed meer, maar hij was nooit ergens lang genoeg om de was te laten doen, dus vanaf Djakarta had hij gewoon iedere dag nieuw gekocht en het oude afgedankt.

Hij zou de portier moeten bellen. En aardig moeten doen. Jezus.

‘Met de portiersloge. Wat kan ik voor u doen, meneer Hathaway?’

‘Ik heb een speciaal verzoek.’

‘Maar natuurlijk, meneer!’

Conall besefte meteen dat de man maar één ding dacht: meisjes! Maar hij wilde helemaal geen meisje. Hij had een schat van een vriendin thuis. De vage herinnering aan een boezem en vrouwelijke geurtjes was een hele troost. Katie. Nee, niet Katie. Hij had weer een nieuwe. Lydia, ja dat was waar ook, zijn keiharde stralende diamantje.

‘Ik heb een paar overhemden en wat ondergoed nodig.’

‘Zeker, meneer. Verder nog iets?’

‘Eh, ja…’ Bronagh had hem een e-mail gestuurd om hem eraan te herinneren dat ze binnenkort jarig was.

Aangezien u mijn oom bent en nog wel mijn peetoom en de enige miljonair in de familie, zou ik wel graag een mooi cadeautje willen hebben.

‘Kunt u ook een verjaardagscadeautje kopen voor een klein meisje?’

‘Hoe oud?’

‘Zeven.’ Of werd ze acht? Iets in die richting.

Hij werd met een afschuwelijke schok wakker. Waar was hij? Een hotelkamer… een van de miljoenen. Iemand stond op de deur te kloppen, daar was hij wakker van geworden. Terwijl hij zijn tong tegen zijn verhemelte klakte om van die akelige droge smaak af te komen deed hij de deur open. Het was een behulpzaam knulletje met Conalls nieuwe overhemden en onderbroeken en een stel saffieren oorbelletjes voor Bronagh. Conall viste wat bankbiljetten van onbestemde komaf uit zijn zak om ze de knul in zijn handen te drukken.

Hij keek op de klok. Bijna vijf uur. Hij kon net zo goed nu even bellen, hij was toch wakker en in Ierland was het nu een beschaafde tijd.

‘Hartelijk gefeliciteerd, Bronagh!’

Bronagh slaakte een overdreven zucht. ‘Conall. Een dag te laat en achter het net gevist. Zoals gewoonlijk. Ik was gisteren jarig.’

‘Maar ik zit in Azië. Vandaag is morgen.’

‘Dan ben je twee dagen te laat.’

Jezus, ze had nog gelijk ook.

‘Ik ben acht geworden. Je bent mijn peetoom en ik heb je nota bene gewaarschuwd. Ik heb het gemakkelijk voor je gemaakt, maar je slaagt er toch weer in me teleur te stellen.’

Goeie genade. Dit deed hem iets te veel denken aan een hele hoop andere telefoontjes.

‘Ik moet ervandoor, meid. Ik zie je wel zodra ik terug ben.’

Haastig belde hij het nummer van Lydia.

‘Hathaway?’ vroeg ze kwiek. ‘Ben je weer thuis?’

‘Ik zit in Manilla.’

‘Alweer?’

‘Ja, ik moest terugkomen. Er bleek een probleem te zijn met de Cambodjaanse…’

‘Tralalala. Ik versta er niets van. Oowoowooowooo!’ Toen ze ophield met het geblèr vroeg ze voorzichtig: ‘Kan-ie weer? Ben je opgehouden?’

‘Ja.’ Ze had tegen hem gezegd dat hij niet met haar over zijn werk moest gaan praten, want dat was veel te saai. Maar hij mocht best beschrijven hoe zijn hotelkamer eruitzag als hij daar behoefte aan had. Of de ontbijtservice, zeker als ze van die hete bakplaten hadden waarop ze aan tafel pannenkoeken voor je bakten.

‘Wanneer kom je weer thuis?’

‘In de loop van volgende week.’

‘Je had gezegd dit weekend.’

‘Ik heb je al verteld dat er iets veranderd is. De toestand…’

‘Laat maar zitten.’

 

Dag 6…

Andrei moest door het stof. Zijn mannelijkheid had hem in de steek gelaten. Een dergelijke vernedering was hem nog niet eerder overkomen. Normaal was hij in seksueel opzicht bijzonder zelfverzekerd.

En er wachtte hem nog meer slecht nieuws.

Toen Jan thuiskwam van zijn werk, vertelde hij dat hij was ontslagen en dat hij terugging naar Polen. Voorgoed.

‘Er zijn hier geen banen meer. En ik wil terug naar huis. Magdalena ook.’

Andrei was ontzet. Jan was zijn maat, bijna een broer voor hem. Ze waren met dezelfde vlucht in Ierland aangekomen en ze hadden de afgelopen twee jaar alles met elkaar gedeeld, van een slaapkamer tot vertrouwelijke bekentenissen bij een biertje.

En als Jan wegging, zou dat betekenen dat hij alleen achterbleef met het boosaardige elfje. Alleen zij met hun tweetjes.

‘Wacht nou maar tot we thuis zijn geweest,’ zei Andrei een tikje wanhopig. Over minder dan een week gingen ze bij wijze van zomervakantie allebei terug naar Gdansk. ‘Je hebt heimwee… en ik ook. Maar je familie en je vrienden zullen je weer genoeg kracht geven om een nieuwe baan te zoeken en het nog een jaartje in Ierland uit te houden.’

Jan schudde zijn hoofd. ‘Geen nieuwe baan. Als we vrijdag vertrekken, kom ik niet meer terug.’

Jan was geen licht, maar als hij eenmaal een besluit had genomen, hield dat stand. Dan praatte niemand hem dat meer uit het hoofd. Een beetje onbehaaglijk vroeg Andrei zich af of hij het had geraden van hem en het boosaardige elfje. Jan had een haarscherp besef van goed en kwaad, zelfs nog scherper dan Andrei, en dat soort praktijken zou hem bijzonder dwarszitten.

Hij werd heel somber van het idee dat hij zonder Jan in Ierland zou moeten wonen en zelfs een beetje bang. En dan die manier waarop hij zich tegenover Rosie te schande had gemaakt… zou ze nog wel iets van hem willen weten?

Misschien moest hij maar gewoon samen met Jan in Polen blijven.

Nee, Andrei, nee!