Dag 31

Conall Hathaway moest vier keer het blok rond rijden voordat hij een parkeerplaats vond waar hij de voordeur van Star Street 66 goed in de gaten kon houden. Hij zette de motor uit en was blij dat hij zijn BlackBerry kon pakken. Het rode lichtje knipper-de. Fijn. Nieuwe e-mails.

Zeven in totaal, die niets bijzonders te melden hadden, maar toch, communicatie – van dringende telefoontjes en raadselachtige sms’jes tot gedetailleerde e-mails – was voor hem net zoiets als zuurstof. Hij kon niet lang zonder, anders zou hij doodgaan.

Hij dronk zijn koffie op, liep de radiostations langs en bleef naar de blauwe voordeur kijken. Daarna ging hij verzitten, keek naar zijn BlackBerry en wenste dat het rode lichtje weer ging knipperen. Hij voelde zich niet op zijn gemak. Hij kon zich niet herinneren wanneer hij voor het laatst Eilish had gebeld met de mededeling: Ik kom vandaag niet op kantoor. Natuurlijk was hij om de haverklap weg, maar dan zat hij gewoon ergens anders achter een bureau, bij een of ander bedrijf dat overgenomen werd. En dan waren er natuurlijk de gezellige zakenreisjes en de met champagne overgoten dagen in Monaco of Ascot, maar daar liet hij alleen zijn gezicht zien om in het spoor te blijven van de duistere figuren in de wereld van financiën, die al wisten dat een bedrijf in de moeilijkheden zat voordat zo’n bedrijf het zelf wist. Het bleef gewoon werk.

Hij had Eilish nog nooit gebeld met de mededeling dat hij niet op kantoor kwam omdat… nou, gewoon omdat hij niet kwam. Het voelde niet goed aan, het leek niet juist, maar het kon niet anders.

Hij had veel om Katie gegeven, heel veel als hij eerlijk was, en dat hun relatie schipbreuk leed, had hem overvallen. Dat een vrouw hem de bons gaf, was een radicale omslag in het normale patroon van zijn romances. Dat was al heel lang niet meer gebeurd, misschien zelfs wel nooit, en hij was er helemaal ondersteboven van. Nou ja, niet helemaal, want zijn binnenste was in titanium verankerd. Maar toch hadden de koffiekopjes op de tafeltjes in zijn binnenste staan rinkelen.

Nog erger dan het feit dat Katie hem de bons had gegeven was dat ze daarna onvermurwbaar was gebleven. Hij had haar de hoofdprijs aangeboden – een huwelijk – en dat had ze afgewezen. Ze had hém afgewezen! Maar in plaats van zijn tijd te verspillen met handenwringen en gejammer, had hij zichzelf gevraagd wat hij ervan opgestoken had. Dat werkte altijd als de zaken uit de hand liepen bij zijn werk. Hij had er zijn eigen formule voor:

Beoordeel (de situatie),
Bepaal (waar die uit de hand liep),
Bewerk (de omstandigheden) enZet (alles weer in beweging).

BBBZ. Hij vond het wel een geschikte formule.

Na Katie had hij de situatie beoordeeld en het had hem geen moeite gekost om te erkennen dat hij een fout had gemaakt. Daarom was hij ook zo goed in zijn werk. Hij was bovendien van mening dat hij mans genoeg was om te bepalen dat het zijn eigen schuld was dat hij de bons had gekregen.

Maar nu was het tijd om de omstandigheden te bewerken en meer flexibel te worden ten opzichte van zijn werk. Hij geloofde niet in het noodlot, maar wel in het benutten van kansen, dus toen Lydia opdook en hem uitdaagde om midden in de week een dag vrij te nemen, kwam hij in beweging. Gewoon om eens te kijken of dat het einde van de wereld zou betekenen en als dat inderdaad het geval was, nou, dan had hij altijd nog zijn Black-berry.

Zelfs de kleren die hij droeg, waren uitgekozen met het oog op een nieuw leven. Lydia had hem ervan beschuldigd dat hij ‘te oud’ was, dus had hij Brown Thomas een chique spijkerbroek laten brengen en die – na lang piekeren – gecombineerd met een T-shirt van The Clash, want The Clash was van alle tijden. Toch?

En met de gedachte aan The Clash stopte hij zijn oordopjes in en luisterde naar een half refreintje van ‘Rock the Casbah’ tot het hem begon te vervelen en hij overschakelde op Johnny Cash. Hij zong mee met ‘Walk the Line’ terwijl hij naar de deur van nummer zesenzestig zat te kijken en ergerde zich opnieuw aan de deurklopper in de vorm van een banaan. Dat had hij altijd een lelijk ding gevonden. Nu het uit was tussen Katie en hem hoefde hij het nooit meer te zien. Tenzij het met Lydia de goede kant op ging, natuurlijk…

Waarom kon hij niet precies uitleggen, maar hij vond haar ontzettend aantrekkelijk. Eigenlijk zag je niet meteen hoe mooi ze was, omdat ze zo boos had gedaan, maar ze was echt een schatje. Hij viel op dat hoekige smoeltje met die treurige ogen. Zoals ze daar als een boos tuinkaboutertje achter het stuur van haar taxi zat, vond hij haar gewoon te gek. Compleet met dat malle gedoe van ‘Gdansk!’ en ‘wegwezen!’ Ze was uniek.

En van de goede leeftijd. Katie had de spijker op de kop geslagen: een meisje van in de twintig zou perfect voor hem zijn. De twee vriendinnen die hij voor Katie had gehad waren begin dertig geweest en ronduit… ja, hoe moest hij dat nu zeggen? Vol verwachting. Ja, vol verwachting en voorzichtig. In gedachten zag hij beide relaties als een rechte lijn: hij had een niveau gevonden waarop hij zich lekker voelde en wat hem betrof, kon hij op die manier oneindig doorgaan, zonder ook maar iets te veranderen. Nou ja, oneindig ging wel erg ver. ‘Voorlopig’ was misschien een beter woord.

Maar achteraf bekeken, waren Saffron en Kym het daar niet mee eens geweest. Zij hadden verwacht dat hij hun steeds meer te bieden zou hebben en dat iedere maand iets extra’s zou brengen. Dat ze hem bijvoorbeeld aan hun vrienden zouden kunnen voorstellen en zelf kennis zouden maken met zijn vrienden (al waren dat er niet zoveel). Dat hij samen met hen naar liefdadigheidsbals zou gaan en bij de onvermijdelijke veiling een belachelijk hoog bod op iets zou uitbrengen. Dat hij hun inspraak zou geven bij de inrichting van zijn huis en dat ze in ieder geval één kamer zouden mogen inrichten. Dat hij zonder morren de hoop schoonheidsspulletjes zou accepteren die ineens in zijn badkamer verscheen, dat hij inzag hoe verstandig het was om een paar schone en gestreken overhemden in hun flat achter te laten. En dat alles moest dan uitmonden in het uiteindelijke doel: samenwonen.

En hoe zat dat dan met Katie? Hoe had zij tegenover hun relatie gestaan? Bij haar had hij niet dezelfde druk gevoeld. In ieder geval niet in die mate.

En Lydia? God mocht het weten. Waarschijnlijk verwachtte zij helemaal niets. Het was best mogelijk dat het haar volslagen koud liet, ook al vond hij dat eigenlijk helemaal geen prettig idee.

Het was inmiddels bijna halfnegen en als Conall ook maar een beetje begreep hoe Lydia in elkaar stak, zou het niet lang meer duren voordat ze naar buiten kwam om zo ver mogelijk weg te zijn als hij om tien uur kwam opdagen. Maar hij zat al op haar te wachten!

Hij tilde zijn koffie op en zag tot zijn schrik dat het bekertje leeg was. Misschien had hij nog ergens een blikje cola. Maar in de vakken in de portieren zaten slechts een paar stukjes chocola en zeven harde snoepjes, die hij zonder veel enthousiasme opat. Hij wenste dat hij een volle zak zou hebben. Hij verveelde zich en Johnny Cash begon hem ook de keel uit te hangen. Hij deed de oordopjes uit en bekeek de beursberichten op zijn telefoon, op zoek naar vreemde ontwikkelingen. Er was een bericht met het gerucht dat H&E Enterprises, een grote kledingfabrikant, op het punt stond bekend te maken dat er in het vierde kwartaal verlies was geleden. Dat was geen ramp, omdat ze de laatste elf kwartalen winst hadden gemaakt, maar Conall wist dat de kosten van de grondstoffen die ze uit het Verre Oosten betrokken aanzienlijk gestegen waren en dat hun op vier na beste klant in het geheim contact had gezocht met een andere partij. Allemaal nog geen reden voor paniek, maar Conall voelde aan zijn water dat er iets aan de hand was. En als er iets te halen viel, wilde hij er als de kippen bij zijn. Vooral omdat H&E voornamelijk vestigingen in Zuidoost-Azië had en dat was het gebied waarin hij gespecialiseerd was. Als het moest, pakte hij Oost-Europa en Scandinavië er ook bij, maar in de Filippijnen, Cambodja en Vietnam had hij zijn grootste successen behaald.

Hij keek van zijn telefoon naar de blauwe voordeur. Kon hij nog even snel een telefoontje wagen met een van die vage figuren om te horen hoe het er nu precies voor stond met H&E terwijl het risico bestond dat Lydia op hetzelfde moment naar buiten zou komen?

Hij belde toch maar. Hij kon zich gewoon niet inhouden. De koffie was op, net als de snoepjes en de chocola, muziek hielp ook niet, hij moest gewoon iets doen en een dosis adrenaline zou hem een opkikker geven. Saffron zei altijd dat hij maar beter net kon doen alsof hij allergisch was voor wespen, omdat hij dan van zijn dokter adrenalinespuiten zou krijgen die hij zichzelf kon toedienen als hij zich verveelde. Dat had ze niet gezegd bij het begin van hun twee jaar durende relatie, toen was ze gelukkig genoeg geweest. Maar aan het eind leek ze knap gedesillusioneerd in hem en zijn werkverslaving.

Hij hoorde hoe de telefoon overging en trapte afwezig op het gaspedaal. Neem nou toch op, verdorie! Hij verveelde zich dood.

De telefoon werd opgenomen. ‘Hallo?’

‘Vage figuur?’

‘Conall?’

‘Waar hang je uit?’

‘Op de golfbaan.’

‘Waar?’ Hij had zin in een babbeltje.

‘In Syrië. Wat is er aan de hand?’

‘Heb jij iets gehoord over H&E? Gaan ze op hun bek?’

‘Zou kunnen. Ik zit te wachten op een seintje. Dan bel ik wel.’

De vage figuur hing op en Conalls verveling verdween als sneeuw voor de zon. Hij was altijd op zoek naar een volgend project. Het was absoluut noodzakelijk dat de volgende klus al lag te wachten voordat hij met de huidige klaar was, want als er gaten tussen zijn projecten zaten, voelde hij zich diep ongelukkig. Hij had behoefte aan nieuwe uitdagingen. Maar als er iets nieuws lonkte, was hij bang en opgewonden tegelijkertijd.

Elke overname was weer anders. Ervaring met soortgelijke projecten was belangrijk, maar er kwam altijd een punt waarop hij niet meer wist wat hem te doen stond, waarop hij zelf een uitweg moest zoeken. Iedereen dacht altijd dat het zo simpel was wat hij deed. Dat hij gewoon ergens opdook, iedereen op straat zette en het resterende personeel van voren af aan liet beginnen in een ander, veel goedkoper pand. Ze gingen ervan uit dat hij een vermogen verdiende om om te gaan met de schuldgevoelens vanwege het feit dat hij het leven van andere mensen kapotmaakte.

Toen hij nog met Saffron was, had een man tijdens een etentje aan Conall gevraagd: ‘Kun je met dat werk van jou nog wel een oog dichtdoen?’

Voordat Conall zich had kunnen verdedigen door zijn – stel-lige – overtuiging te ventileren dat het hele personeel vroeg of laat op straat zou staan als hij niet een deel van hen ontsloeg, had Saffron haar zegje al gedaan. ‘Wij hebben gemerkt dat een miljoen euro per jaar een hele troost is,’ had ze opgemerkt. Maar ja, toen had ze ook nog diepe bewondering gehad voor het feit dat hij in staat was om zonder enig vertoon van emotie verre-gaande beslissingen te nemen.

Soms, als hij midden in een van zijn projecten zat, wenste Conall wel eens dat hij maar gewoon postbode was, net als zijn broer. Elk besluit dat hij nam, had enorme financiële gevolgen, maar hij had nooit de tijd om echt alle consequenties in beschouwing te nemen, omdat snelle beslissingen juist cruciaal waren.

Toch werd hij iedere keer opnieuw weer bekropen door de angst dat hij de plank had misgeslagen. Had hij niet de verkeerde mensen ontslagen? Had hij niet het verkeerde kantoor in het verkeerde land gesloten? De verkeerde activa verkocht? Stel je eens voor dat dit nou juist het project was waarbij hij de vitale or-ganen had verwijderd waardoor het bedrijf ten dode was opgeschreven?

Tot dusver was dat nog nooit gebeurd. Maar het bleef spitsroeden lopen. Iedere keer verwachtte hij weer dat het hele kaartenhuis in zou storten en hem als een lawine zou bedelven.

Uiteindelijk prevaleerde het bevredigende gevoel dat hij goed werk had geleverd, dat hij een bedrijf tot op het bot had gefileerd en er een nieuwe, gestroomlijnde eenheid van had gemaakt. Dat duurde trouwens hooguit één avond, want dan bekroop hem weer de lust aan iets nieuws te beginnen. Kym zei vaak dat hij een haai was, altijd in beweging, altijd op zoek naar een prooi. (En dat hij de beste jaren van haar leven verziekt had.)

Conall wist niet waarom hij op die manier te werk ging. Geld had er niets mee te maken. Waarschijnlijk had hij inmiddels geld genoeg, hoeveel dat ook mocht zijn. Hij deed het ook niet om indruk te maken op zijn collega’s, want hun respect had hij al. Hij deed het gewoon omdat hij het deed.

Hij wilde best toegeven dat het evenwicht tussen zijn werk en zijn leven niet ideaal was, want hij had maar weinig vrienden. Eigenlijk gold dat voor de meeste mensen. Nou ja, hij had nog altijd zijn broer Joe, maar zijn succes vormde een hindernis, ook al wenste hij dat dat niet zo was. Daarom had hij een vriendin nodig.

 

Dag 31…

Sta op, maande Katie zichzelf aan. In de benen en zie de werkelijkheid onder ogen.

Ze had net een van de ergste nachten van haar leven achter de rug, het regelrechte gevolg van de avond ervoor, toen ze tijdens een presentatie alle schijn van professionaliteit van zich had afgezet en zich vastberaden en gratis een stuk in de kraag had gezopen tot de scherpe kantjes eraf waren.

Ze kon zich nog vaag herinneren dat ze veel te dicht bij Danno had gestaan en tegen hem zei: ‘Ben echt ontzéttend dronken. Zal ik eindelijk eens echt lekker slapen.’

Op de een of andere manier was ze thuisgekomen en weggezakt in een dronken, droomloos coma.

Maar midden in de nacht was ze met een schok wakker geworden. Ze had een vreselijke nachtmerrie gehad, waarin ze op een verlaten planeet was beland, een kaal grauw rotsblok dat geteisterd werd door een huilende, ijskoude wind. Alleen, helemaal alleen, voor eeuwig en altijd.

Ze had even gewacht tot de angst een beetje zou wegebben, maar dat gebeurde niet omdat ze ineens tot haar grote schrik besefte dat het gewoon waar was. Ze was écht alleen, helemaal alleen, voor eeuwig en altijd. Er zou nooit meer iemand komen die van haar hield.

Iedere keer als er een eind kwam aan een romance was ze ervan overtuigd geweest dat ze nooit meer verliefd zou worden. Maar nu was het werkelijk de laatste keer geweest. Vergeet al die onzin over dat je je op je veertigste weer gewoon achttien kon voelen. Ook al liet je je tot in de oneindigheid volspuiten met botox, ook al paste je nog steeds in mode voor tieners, veertig bleef veertig.

Net op het moment dat ze het gevoel had dat ze niet nog dieper kon zinken, herinnerde ze zich dat ze een van de limo’s die voor de artiesten bestemd waren opdracht had gegeven om haar thuis te brengen.

Ze was wankelend de nachtclub uit gestrompeld, had de wa-gen langs het trottoir zien staan en er meteen beslag op gelegd. De chauffeur had tegengestribbeld en gezegd dat hij op Mr Alpha moest wachten, maar ze had hem afgebekt en uit de hoogte verklaard dat hij naar zijn baan kon fluiten als hij haar niet wegbracht.

O nee! Ze schaamde zich dood en kreunde in haar kussen. Niet alleen was ze voor eeuwig verbannen naar een kale rots, ze had ook nog de auto gestolen van een bezoekende superster, een Internationale Beroemdheid.

Ze stond op om te kotsen en kroop toen terug in bed in een wanhopige poging nog wat slaap te pakken en verlost te worden van al die kwellende gedachten, maar toen de vogels begonnen te zingen was ze nog steeds wakker. Ze wist niet hoe laat het was, want ze had niet eens op de wekker durven kijken, maar het moest wel heel erg zijn. Op een gegeven moment had ze toch nog even onrustig liggen sluimeren, maar toen haar wekker om half-acht afliep, had ze zich het liefst de keel doorgesneden.

Make-up hielp niet. Hoewel ze een dikke laag concealer onder haar ogen smeerde, zag ze er nog steeds uit als Sylvester Stallone. Uiteindelijk liep ze schichtig en op een holletje naar beneden. Uit angst dat ze Conall tegen zou komen terwijl hij met Lydia stond te flirten draafde ze met ingehouden adem en haar ogen dicht de drie trappen af en stapte naar buiten.

Maar inmiddels was het al vijf dagen geleden dat hij die afschuwelijke bloemen had gestuurd en ze had hem ook in het weekend niet zien rondhangen. Dat had weer een sprankje hoop veroorzaakt: misschien was het gewoon een opwelling geweest.

Nu ze op de stoep stond, was het opgejaagde gevoel verdwenen. Ze kon haar ogen weer opendoen en gewoon ademhalen. Daarna herinnerde ze zich ineens dat het geen zin had om met haar autosleutels te rinkelen, want er was helemaal geen auto. Die stond nog steeds op de parkeerplaats bij haar werk, dankzij die stunt met de limo van Mr Alpha. Maar wacht even! Daar stond Conalls auto! Vlak voor de deur, gewoon te wachten! Zonder na te denken liep ze ernaartoe.

‘Conall?’

Hij keek op van zijn BlackBerry. Jezus, het was Katie! Ze stond op de stoep! Hij stapte uit en bukte zich om haar beleefd op haar wang te kussen.

‘Wat doe je hier?’ vroeg ze.

‘Ik eh… ik sta op iemand te wachten.’ Hij geneerde zich dood. Hij had kunnen weten dat dit zou gebeuren. Maar, suggereerde een inwendig stemmetje geniepig, misschien had hij dat wel degelijk geweten.

Met een strak, uitdrukkingsloos gezicht week Katie op haar hoge hakken achteruit. Ineens ging de deur van nummer 66 open en er kwam een grote hond die sprekend op een ezel leek naar buiten, gevolgd door de oude vrouw die op de eerste etage woonde en toen kwam er nog een… een vént, en het was de vent die Conalls aandacht trok. Saffron had Conall er altijd van beschuldigd dat hij een gevoelloze automaat was, maar in feite ging Conall juist prat op zijn intuïtie. Hij had intuïtief geweten op welk moment Arthur Andersens hem had afgetroefd met zijn bod op Jasmine Foods, omdat hij puur toevallig hun hoofd Acquisitie de zondag daarvoor in een ijzerhandel tegen het lijf was gelopen. En hoewel de man uiterst vriendelijk was geweest, had Conall het meteen begrepen. Nu kreeg hij een soortgelijk gevoel van dreiging. Deze blonde, slordig geklede, loom uitziende… klootzak, was degene die zijn plaats bij Katie had ingenomen.

Katie week nog steeds achteruit, tot ze per ongeluk tegen die vent op botste. Ze draaide zich haastig om en Conall hoorde haar zeggen: ‘Neem me niet kwalijk.’ De vent zei: ‘Nee, neem míj niet kwalijk.’ Daarna klonk gelach, er werd iets gezegd dat Conall niet kon verstaan, opnieuw gevolgd door gelach, en toen tilde Goudhaartje Katies hand op en drukte er een tedere kus op. Lul. De hond, de oude vrouw en de man stapten allemaal in een Mercedes en gingen er met een vaartje vandoor. Katie liep weg en Conall bleef alleen achter.

Met intense minachting zag Nurks hoe Fionn door het achterraampje naar Katie keek terwijl ze wegreden. ‘Goh,’ zei Fionn. ‘Wie was dát nou weer?’

Jemima liet haar hoofd achteroverzakken en sloot haar ogen. ‘Lieve Fionn, ik begin echt een beetje genoeg te krijgen van jouw grillige gevoelens.’

‘Ach, Jemima!’

Fionn wierp haar een stralende, speelse blik toe en Nurks schudde walgend met zijn harige kop. Jemima was niet meer zo jong als ze geweest was en het was niet gepast – gepast was het lievelingswoord van Nurks, dat had hij van Dr Phil – het was niet gepást dat Fionn haar betrok bij dat soort puberale… onzin.

‘Eerst die arme Maeve, dan Rosie…’

Nurks probeerde met zijn tong te klakken, maar dat lukte niet. Er was een vervelend voorval geweest toen het verpleegstertje haar telefoonnummer onder de deur van de flat door had geschoven in een briefje waarin ze erop aandrong dat Fionn haar zou bellen. Jemima was helemaal overstuur geraakt en had Fionn gesmeekt om zich verre te houden van meisjes die al besproken waren. ‘Ze past juist zo goed bij Andrei.’ Maar Fionn had zich daar niets van aangetrokken en Rosie toch gebeld. Er was een afspraak gemaakt voor vanavond, maar zou die nog wel doorgaan nu Fionn zijn aandacht ineens naar Katie had verplaatst?

‘Katie? Is ze getrouwd?’ drong Fionn aan. ‘Of iets anders?

’ Jemima zuchtte diep. ‘Niet getrouwd. Die donkere, sombere kerel in de Lexus heeft maanden achter haar aan gelopen, maar ik heb het gevoel dat daar onlangs verandering in is gekomen.’

‘Dus ze is vrij!’ zei Fionn terwijl hij zich vrolijk in de handen wreef.

‘Zijn er soms geen vrouwen waar jij vandaan komt?’ Ogden keek in de achteruitkijkspiegel naar Fionn. ‘Ik heb nog nooit zo’n geile beer ontmoet.’

Precies, beaamde Nurks met een spottende blik op Fionn. Geil.

‘Ogden heeft wel een punt, Fionn. Misschien kun je beter teruggaan naar Pokey. Ik ben bang dat het stadsleven te opwindend voor je is.’

 

Dag 31…

Als Conall het niet had gedacht! Het was pas vijf voor negen en daar was Lydia, die veel vroeger wegging dan ze had gezegd, gewoon om hem te ontlopen.

Hij stapte uit zijn auto en blokkeerde haar de weg. ‘Ga je ergens naartoe?’

Ze keek hem even ongelovig aan, toen verscheen er een woedende blik op haar smoeltje. ‘Ja, nou is het mooi geweest,’ zei ze. ‘Ik bel de politie.’

Daar kon hij alleen maar om lachen. ‘Lydia, ik wil gewoon een keertje met je op stap.’

‘Je bespioneert me!’

‘Ik maak je alleen maar het hof.’

‘Wat is dat nou weer voor een idiote uitdrukking?’

‘Ik bedoel gewoon dat ik je leuk vind en probeer je over te halen om met me uit te gaan. Sinds wanneer is dat verboden?’

‘Hoor eens, als ik zo’n type was dat je bang kunt maken, zou je me de stuipen op het lijf jagen.’

‘De vriendin die ik voor Katie had, zei juist dat ze er altijd van droomde dat ik onverwachts zou opdagen.’

‘Dan condoleer ik haar.’ Lydia drukte een paar toetsen van haar telefoon in en knikte met een tevreden gezicht. ‘Hij gaat over.’

‘Alarmnummer?’

‘Het politiebureau in Kevin Street.’

‘Staat dat nummer in je telefoon?’

‘Ik ben taxichauffeur. Ik heb regelmatig contact met de smerissen.’

Daar schrok hij van. Ze had haar telefoon tegen haar oor gedrukt en hield haar hoofd een tikje schuin. ‘Bel je echt met de politie?’ vroeg hij.

‘Echt waar. Maar maak je niet druk, meestal duurt het even voor ze opnemen. Ze hebben het druk.’

‘Hang op, Lydia.’ Hang op, hang op, hang op. ‘Hang op, Lydia.’ Ze keken elkaar strak aan. Haar ogen spatten vuur, maar zijn wil was sterker…

Hang op, hang op, hang op.

… ja, veel sterker. Alleen duurde het nu een beetje langer dan anders…

Hang op, hang op, hang op.

… maar… hij was toch de sterkste! Hebbes!

‘Goeie genade!’ Lydia klapte haar telefoon dicht. ‘Wat wil je nou toch?’

‘Dat je me één kans geeft. Wat je zelf hebt voorgesteld. Dat we naar dat stadje in Meath gaan, waar ik een smerige keuken moet schoonmaken, met je moeder moet praten en je broers de stuipen op het lijf moet jagen.’

‘Ik wil helemaal niet dat je meegaat.’

‘We gaan in mijn auto en ik rij.’

Het zinde haar nog steeds niet, maar het aanbod dat hij zou rijden gaf de doorslag. Hij was er ontzettend goed in om iemands zwakke punten te vinden en hij was er terecht van uitgegaan dat ze er de buik vol van had om achter het stuur te zitten.

Ik ben Conall Hathaway en ik krijg altijd wat ik wil.

 

Dag 31…

Niets ontging Danno. Katie was nog niet eens binnen toen hij haar al strak aankeek. ‘Wat is er?’ vroeg hij.

‘Niets.’

Hij wipte op van zijn stoel en ze zag hoe hij heupwiegend door het kantoor naar haar toe kwam, zonder dat ze er iets aan kon doen.

‘Ga maar gewoon weer achter je bureau zitten, Danno. Doe waarvoor je betaald wordt.’

‘Met die auto van Mr Alpha is alles in orde gekomen,’ zei hij zacht. ‘Ik heb een andere geregeld.’

Ze moest even slikken. Er was vanochtend alweer zoveel gebeurd dat ze bijna vergeten was hoe ze zich gisteravond had misdragen.

‘Wat heeft de Slager nu weer uitgevreten? Hij heeft je toch geen pijn gedaan?’

Danno klonk zo bezorgd dat ze brak.

‘Volgens mij…’ Eigenlijk moest ze niets tegen Danno zeggen. Ze was zijn baas en hij probeerde nu al uit alle macht de hiërarchie te negeren. ‘Volgens mij gaat Conall uit met een meisje dat in de flat onder mij woont.’

George slaakte een theatrale kreet en legde zijn hand op zijn hart. ‘Dat is wel érg dichtbij.’

‘Waarom denk je dat?’ vroeg Danno.

Toonloos vertelde Katie hem wat er vrijdag met de bloemen was gebeurd en vervolgens dat Conall vanmorgen in zijn auto voor de deur had staan wachten.

‘Dat kan toch best toeval zijn.’ Audrey was geruisloos naar Katies bureau geslopen. Dat gold voor het hele stel, het waren net kaboutertjes die plotseling uit hun holletjes tevoorschijn kwamen.

‘In het leven van Hathaway de Slager is geen plaats voor toeval,’ zei Danno. ‘Niets gebeurt per ongeluk. Jij daar!’ Hij wees naar George. ‘Ze heeft een schok gehad. Ga eens een broodje voor haar halen.’ Daarna richtte hij zich weer tot Katie. ‘Dus jij denkt dat hij met haar uitgaat om jou te kwetsen?’

‘Niet dan?’

‘Ja,’ zei Tamsin.

‘Nee,’ zei Lila-May.

‘Maar hoe kan hij dan weten dat ze hem vanochtend zou zien?’

‘Omdat ze iedere morgen naar haar werk gaat!’

‘Oké, maar hoe wist hij dan dat ze die bloemenbezorger tegen zou komen?’

‘Misschien heeft hij wel tegen die vent gezegd dat hij ze moest bezorgen rond de tijd dat zij van haar werk thuiskomt.’

Ze stonden er nog een tijdje over te kibbelen zonder er echt uit te komen.

‘Maar is er verder dan nog iets gebeurd?’ vroeg Danno.

Dat had Katie niet verwacht. ‘Hoe weet je dat nou weer?’

‘Omdat je er zo… weet ik veel uitziet.’

‘Ik ben een man tegengekomen.’ Ze hoorde zelf hoe vreemd en zwak dat overkwam.

‘Oooo…’ Haar complete staf hing aan haar lippen, iets wat haar niet vaak overkwam.

‘Nee, niet op die manier. Ik bedoel niet dat ik een man heb leren kénnen.’ Ze bleven haar verbijsterd aankijken. Vriendelijk maar verbijsterd. ‘Ik heb het niet over een potentieel vriendje.’

‘Nee, natuurlijk niet, daar ben je inmiddels een beetje te oud voor,’ grinnikte Danno. Daarna keek hij George aan. ‘Ben je er nou nog steeds? Ik had toch gezegd dat je een broodje voor haar moest gaan halen?’

‘Ik liep hem tegen het lijf,’ zei Katie, die zich niet kon inhouden en over Fionn moest beginnen. ‘Ik botste letterlijk tegen hem aan. Ik liep achteruit weg bij Conalls auto en knalde tegen hem aan. Hij was zo ontzettend aardig…’ Ze hield haar mond. Het woordje ‘stakker’ stond zo duidelijk op Lila-May’s gezicht te lezen, dat het niet verstandig was om haar hart uit te storten en te vertellen dat ze echt had gevoeld dat Fionn haar getroost had. De schok die ze voelde toen ze zag dat Conall op een ander meisje stond te wachten, de schrijnende jaloezie, dat messcherpe gevoel van eenzaamheid… het was net alsof ze door een verschrikkelijke kiespijn werd gekweld. Maar ineens, toen Fionn naar haar lachte en haar aansprak, was de pijn verdwenen en had ze zich helemaal leeg gevoeld.

‘Hij moet vlakbij wonen als je hem daar tegen het lijf liep,’ zei George. ‘Misschien wel in dezelfde straat.’

‘Dezelfde straat? Hij woont in hetzelfde huis als ik. Twee etages lager.’

‘Wát?’

‘Wat is er aan de hand met dat huis?’ vroeg Lila-May scherp.

‘Hoe bedoel je?’

‘Er is daar iets aan de hand. Iets raars. Er zijn gewoon te veel toevalligheden. Dat nieuwe meisje van de Slager, die nieuwe vriend van jou.’

‘Je moet eens wat minder Stephen King lezen,’ zei Danno.

Plotseling dacht Katie weer aan de doodsangst die haar een paar nachten geleden was bekropen, toen ze ervan overtuigd was geweest dat er iemand of iets bij haar in de kamer was, iets dat als een enkele noot van een viool in de lucht kon blijven hangen. Ze had het bijna kunnen voelen ademhalen en ze had het idee dat ze nog nooit zo bang was geweest. Maar wat had dat met Conall of Fionn te maken? Waarschijnlijk niets.

‘Hij blijft er maar een paar maanden wonen. Hij vertelde me dat hij bezig is met een tuinprogramma voor tv.’

‘Het is toch niet die ene vent?’ vroeg George terwijl hij grote ogen opzette. ‘Fionn Dinges.’

‘Fionn Purdue.’

‘Ja! We moeten hem even googelen!’ George sprong op. Hij gilde bijna. ‘Google hem nou maar! Ik heb hem in de krant zien staan! Google hem nou!’

Ze kwamen in een kringetje rond Katies computerscherm staan en keken vol ontzag toe hoe Fionns portret pixel voor pixel verscheen.

‘Is hij in het echt ook zo knap?’ vroeg Tamsin. ‘Of is hij door Photoshop gehaald?’

Katie moest iets wegslikken. ‘Geloof het of niet, maar dit is niet eens een goeie foto van hem.’

‘Jezus!’

‘Hij heeft mijn hand gekust.’

‘Mazzelhand!’

Ze bestudeerden Fionns vierkante kaken met argusogen, terwijl ze erachter probeerden te komen welke kleurspoeling er voor zijn haar was gebruikt (als dat al het geval was), toen er ineens een vonkje van het scherm sprong en ze alle vijf achteruitsprongen.

‘Was dat een… knipoogje?’ vroeg Danno aarzelend.

Niemand zei iets.

‘Het zal wel een stroomonderbreking zijn geweest.’

‘Ja, vast.’ Een beetje onzeker begonnen ze stuk voor stuk terug te lopen naar hun bureau. Eigenlijk wilden ze een beetje uit de buurt blijven van Katie en al die rare dingen die haar overkwamen.

‘Hij heeft gezegd dat hij vanavond naar me toe komt.’

‘Maar verdorie nog aan toe…’ Lila-May fronste. ‘Waarom naar jou?’

‘Ik heb echt geen flauw idee.’

 

Dag 31…

Maeve zat op de trap van de Centrale Bank een boterhammetje te eten in afwachting van de kans op een Goede Daad. Het was de tas die haar het eerst opviel, een kleurige geborduurde rugzak die ze dolgraag zelf zou willen hebben. Hij hing op de rug van een meisje, een tenger schepseltje met kort zwart haar dat er in elk opzicht gewoon uitzag, met uitzondering van de sfeer van eenzaamheid die ze uitstraalde. Ze was alleen, ontzettend alleen, zoals ze zich daar somber een weg baande langs massa’s stralende mensen, en Maeve herkende meteen de strakke uitdrukking van haar gezicht. Hoewel ze te ver weg was om het meisje in de ogen te kijken wist ze precies wat ze daarin te zien zou krijgen. Dit was echt dé Goede Daad van vandaag en Maeve had er helemaal geen zin in. Ze zou nog liever twintig kinderwagens de trap op willen hijsen. Maar had ze wel een keus? Het meisje voelde kennelijk ineens dat Maeve naar haar zat te kijken en draaide haar hoofd om. Toen hun blikken elkaar kruisten, dwong Maeve zichzelf om te glimlachen. Een gemeende glimlach, recht uit haar hart. Het meisje keek een beetje verbaasd. Ze vroeg zich af of ze Maeve kende, want waarom zou een wildvreemde haar zo vriendelijk toelachen? Maeve bleef glimlachen en genegenheid uitstralen, maar het meisje keek haar een beetje geschrokken aan, bijna angstig. Blijven lachen, blijven lachen. Maar toen begon Maeves mond ineens te trillen en ze moest haar gezicht afwenden. Toen ze weer keek, was het meisje verdwenen, waardoor Maeve zich ronduit afschuwelijk voelde, erger dan ze ooit voor mogelijk had gehouden. Ze zou juist moeten opkik-keren van een Goede Daad in plaats van wanhopig te worden. Anders had het toch geen zin? De paniekaanvallen waren weer terug, vanmorgen had ze er opnieuw een gehad.

Ze besloot dat ze maar beter kon ophouden met Goede Daden en het tellen van haar Zegeningen. Die hielpen toch niet. Maar hoe moest ze dat aan Matt vertellen?

 

Dag 31…

Conall stopte voor Star Street 74, op een vrije plek vlak bij nummer 66. Lydia vroeg zich af hoe hij dat in vredesnaam voor elkaar kreeg. Hoe kwam het toch dat dit soort mensen altijd hun zin kreeg?

‘Vandaag is alles prima gegaan,’ zei Conall.

Ze had haar gordel al losgemaakt en net haar hand op de deurkruk gelegd, maar wachtte toch nog even. ‘Ik vind het echt afschuwelijk dat je aan een stuk door zit te wikken en te wegen alsof je alles een cijfer moet geven.’

‘Wat gaan we de volgende keer doen als we uitgaan?’

‘Doei.’

‘Beschrijf je ideale avond eens.’

‘Ben je ineens doof?’

‘Toe nou. Je ideale avond.’

‘Je bent echt niet te geloven. Je hoort alleen dingen die je wilt horen.’

‘Kom op met die beschrijving. Alles wat je altijd hebt willen doen.’

‘Nu doe je het weer.’

Hij haalde zijn schouders op.

‘Grrr!!!’ Ze drukte haar handen tegen haar oren. ‘Je bent gewoon zo’n type dat stilte gebruikt om te…’

Maar hij bleef weigeren zijn mond open te doen en uiteindelijk zei ze: ‘Ik snap niet dat je het steeds weer voor elkaar krijgt. Ik zal het vertellen als je zweert dat ik het niet hoef te doen.’

‘Je ideale avond en die wil je niet beleven?’

‘Niet met jou.’

‘Ik begrijp het.’

‘Helemaal niet. Oké, ik zou het zalig vinden om naar…’

‘Wacht even. Voordat je begint, het is wel de bedoeling dat je iets beschrijft wat menselijk haalbaar is. Het heeft geen zin om te zeggen dat je dolgraag naar de maan zou willen…’

‘Dat wil ik helemaal niet,’ zei ze kortaf. Wie wilde er nou naar de maan? ‘Ik zou dolgraag naar de Float willen. Dat is een club met een zwembad op het dak en…’

‘Die ken ik wel.’

‘… Maar je moet er lid van zijn…’

‘Ik ben lid.’

‘Maar meneer Hathaway! Echt waar? Waanzinnig!’ Haar gezicht onderging een metamorfose dankzij een stralende glimlach.

‘Daar kunnen we zonder problemen naartoe, hoor.’ Hij zag eruit alsof hij blij was dat hij haar een plezier kon doen.

‘Samen met Poppy, Shoane en Sissy.’

‘Wie zijn dat?’

‘Mijn vriendinnen.’

Zijn gezicht verstrakte. ‘Goed… en dan? Mag ik ook komen? Om voor alles te betalen?’

‘Hartelijk dank, Conall. We houden erg veel van roze champagne.’

Hij keek haar zonder iets te zeggen aan.

‘O.’ Ze fronste en schudde haar hoofd. ‘Is meneer Hathaway niet blij?’

Zo te zien niet.

‘Je vroeg me wat mijn ideale avond was,’ zei ze. ‘En dat heb ik je verteld. Dat is alles.’

Hij haalde zijn schouders op en weigerde haar aan te kijken.

‘Zit je nou te mokken? Op jouw leeftijd? Je wilde dat mijn ideale avond iets zou zijn dat jij ook leuk zou vinden, hè? Maar ik ben heel anders dan jij, Hathaway. Je kunt mensen niet dwíngen om dezelfde dingen leuk te vinden als jij.’

De manier waarop ze dat zei… Het deed hem plotseling weer denken aan die dag dat hij Katie meegenomen had naar Glyndebourne. Aan wat zij toen tegen hem had gezegd. Eerlijk gezegd denk ik dat je niet goed wijs bent.

Je moet je aanpassen! Dat is de enige manier om te overleven! ‘Mij best. Neem je vriendinnen maar mee. Wanneer wil je ernaartoe? Vanavond?’

‘Goeie genade, nee. We moeten eerst naar de kapper. En we hebben wat tijd nodig om ons erop te verheugen. Jij mag er dan aan gewend zijn om dag in dag uit in de meest fantastische tenten te komen, maar voor ons is het een hele gebeurtenis.’

‘Zaterdag dan?’

‘Zaterdag!’ Wat kon ze toch minachtend klinken. ‘Op zaterdag kan elke klojo gaan stappen. We kunnen beter op maandag gaan, dan komen we alleen gave figuren tegen.’

Maandag kwam hem niet goed uit, want hij werd dinsdag in Milaan verwacht. Maar misschien kon hij dat naar woensdag verzetten. ‘Vooruit dan maar. Op maandag.’

‘En Conall?’ zei ze zacht.

Hij keek haar aan, in de verwachting dat ze hem zou bedanken.

‘Je bent op z’n minst zestig jaar ouder dan wij. Dat zal je toch niet dwarszitten?’

 

Drie jaar geleden

De trouwdag van Matt en Maeve had de hele traditionele rompslomp met zich meegebracht: een witte Rolls-Royce, een diner waaraan honderdvijftig personen hadden aangezeten en het ge-bruikelijke gekissebis over welke neven en nichten moesten worden uitgenodigd. Ze hadden er zelf niet echt zo’n heisa van willen maken, maar de ouders van beide kanten hadden er zo op aangedrongen, dat ze zich er maar bij hadden neergelegd.

‘Mij maakt het niet uit hoe het gebeurt, als het er maar van komt,’ zei Matt.

‘Eerlijk gezegd zit ik ook niet echt te wachten op al dat verdraaide gehannes over fotografen en de jurken van de bruidsmeisjes,’ bekende Maeve. ‘Maar mam en pa…’

‘Ja,’ was Matt het roerend met haar eens. ‘Je kunt je er maar beter bij neerleggen. Het enige kind van Reenee en Stevie Deegan – ik heb het over jou, tussen twee haakjes – krijgt een uitgebreide witte bruiloft, of ze het nou leuk vindt of niet.’

‘Ik vind er geen bal aan,’ zei Maeve somber, maar meteen daarna kikkerde ze alweer op. ‘Ach welja, wat maakt het ook uit. Het wordt vast een geweldig feest.’

Natuurlijk kostte het heel wat hoofdbrekens om binnen zes maanden zo’n grote bruiloft te organiseren. Hilary en Walter Geary beweerden dat ze het accent van Maeves ouders vrijwel niet konden verstaan. Tegelijkertijd waren Reenee en Stevie Deegan, nuchtere plattelanders die al bijna vanaf de geboorte van Maeve geld voor deze gebeurtenis opzij hadden gelegd, niet in het minst onder de indruk van de mondaine Hilary en Walter.

De hele zaak was al ingewikkeld genoeg toen de schoonouders nog niet onder één hoedje te vangen waren, maar het werd pas echt lastig toen Hilary en Reenee ineens een verbond sloten waarbij Hilary Reenee het ene voorstel na het andere in het oor fluisterde, die door Reenee, die zwom in het geld, enthousiast ontvangen werden.

Plotseling stond Reenee Deegan erop dat Maeve niet alleen een schoonheidsspecialiste moest hebben om haar op te maken en een kapper die was gespecialiseerd in bruidskapsels, maar ook acrylnagels en een jurk van Harrods.

‘Van Harrods?’ zei Maeve hulpeloos.

‘Ja, van Harrods,’ zei Stevie Deegan vastbesloten, terwijl hij zijn voeten stevig op de grond plantte om zijn woorden kracht bij te zetten. ‘We vliegen met ons allen naar Londen. Niets is te goed voor onze Maeve.’

‘Maar Harrods is een… een… dat kun je niet serieus menen,’ riep Maeve uit.

‘Het is de meest exclusieve winkel ter wereld,’ zei Reenee.

‘Welnee!’

‘Hilary heeft het zelf gezegd.’

‘En Walter ook,’ voegde Stevie eraan toe.

‘En je moet ook zo’n kunstmatig bruin tintje hebben,’ zei Reenee. ‘Dat geldt voor ons allemaal. Hilary kent een vrouw die het ons thuis kan opspuiten. En ze brengt zelf een tentje mee, zodat de badkamer niet helemaal onder de bruine verf komt te zitten.’

‘Nee,’ zei Maeve, die langzaam maar zeker in paniek begon te raken. ‘Dat wil ik niet. Dan zou ik mezelf niet meer zijn.’

‘Je mag ons niet voor schut laten staan, Maeve,’ zei Stevie Deegan. ‘Hilary weet waar ze het over heeft. Ze zegt dat er tegenwoordig in Ierland geen bruidje meer is dat geen kunstmatig bruin tintje heeft. Dit is haar terrein en we mogen blij zijn dat we haar hebben.’

Maar er waren meer dingen die Maeve dwarszaten dan jurken van Harrods en een moeder die met snelbruiner werd bespoten. David was er ook nog. Hij toonde zijn gekwetste emoties niet meer zo openlijk als in het begin, maar hij weigerde nog steeds om tegen Maeve of Matt te praten. Af en toe betrapte Maeve hem op het werk terwijl hij triest naar haar zat te staren, maar zodra ze het in de gaten kreeg, keek hij haastig de andere kant op.

‘Moeten we David ook uitnodigen?’ vroeg Maeve met een pen en een voorlopige gastenlijst in de hand.

‘Hij kan de klere krijgen,’ zei Matt opgewekt.

‘Ach, Matt…’

‘Hij is geen vriend van mij. En ook niet van jou.’

‘Maar we hebben hem zoveel verdriet gedaan.’

‘Dat is inmiddels al bijna een jaar geleden. Hoog tijd dat hij het van zich af zet.’

‘Doe niet zo akelig.’ Maeve vinkte Davids naam af. ‘We nodigen hem gewoon uit.’

‘Hij komt toch niet.’

‘Misschien wel.’

Maeve wist niet zeker wat erger zou zijn, of hij wel of niet kwam, en ze had geen flauw idee waar het op zou uitdraaien, want net als bij de verloving nam David niet de moeite om op de uitnodiging te reageren.

De bruiloft zelf was geweldig en Maeve merkte tot haar verrassing dat ze het veel leuker vond dan ze had verwacht, vooral omdat ze met betrekking tot de jurk van Harrods en de snelbruiner haar poot stijf had gehouden. Maar onder al die blijdschap sluimerde toch een spoortje angst, zo vaag dat ze zich er nauwelijks bewust van was. De hele fijne dag – en dat was het echt – bleef ze toch op iets wachten.

Haar angstige voorgevoelens bereikten hun hoogtepunt op het moment dat de priester vroeg of iemand bezwaar wilde aantekenen tegen het voorgenomen huwelijk. David, dacht ze, en ineens zag ze in gedachten hoe hij de kerk binnen kwam stormen, zwaaiend met spandoeken en schreeuwend dat Matt wederrechtelijk bezit had genomen van Maeve. Misschien zou hij wel met verf gaan smijten of in tranen uitbarsten of… of…

Maar er gebeurde niets en Maeve durfde langzaam maar zeker weer adem te halen.

En toen was het allemaal voorbij. De huwelijksgelofte was afgelegd, de ringen waren uitgewisseld en ze liep samen met Matt over het middenpad de kerk uit, omringd door een zee van lachende gezichten en triomfantelijke orgelklanken. Heel even schoot haar iets te binnen dat niets met deze dag te maken had: zodra ze terugkwam van de huwelijksreis zou ze op zoek gaan naar een nieuwe baan. Het was niet eerlijk tegenover David om hem dag in dag uit met zijn neus op de feiten te drukken.

Toen dat besluit was genomen kon Maeve zich plotseling volledig overgeven aan haar geluk.

 

Dag 31…

Katie wist precies hoe het met dat soort dingen ging. Televisie nam uren in beslag. Fionn had niet gezegd hoe laat hij naar haar toe zou komen, maar dat kon best negen uur worden. Of nog later, afhankelijk van waar de opnamen plaatsvonden.

Ze trok vrijetijdskleding aan, modieus maar toch lekker ontspannen. Het duurde wel even voordat ze de juiste combinatie had gevonden en toen zat ze toch nog te dubben over haar voeten. Ze kon haar gouden sandaaltjes niet aantrekken, want wie liep er thuis nou op naaldhakken van tien centimeter? Maar toen ze haar slippers aantrok, schopte ze die meteen weer uit, omdat die haar benen belachelijk dik en kort maakten.

De beeldige pedicure die ze ter gelegenheid van Jasons bruiloft had gehad was er inmiddels af gesleten en er zat ook weer wat eelt op haar voetzolen omdat ze er niets aan had gedaan. Ze had het gewoon laten versloffen!

Maar tegen de tijd dat ik mijn voeten tot bloedens toe heb schoongevijld staat hij vast voor de deur.

Ze wist zeker dat Fionn zou komen. Heel zeker. Zonder dat ze er een verklaring voor had, was er die ochtend ineens een sterke band tussen hen gegroeid.

‘Je kunt je op mij verlaten,’ had hij tijdens dat eerste gesprekje gezegd. ‘Je kunt je leven aan mij toevertrouwen.’ En hoewel het eigenlijk volslagen bespottelijk was dat een wildvreemde zoiets tegen je zei, wist ze toch dat het waar was.

Het meeste eelt was al verdwenen, maar omdat hij er toch nog niet was, schuurde ze nog even door. Ze hield pas op toen ze besefte dat ze morgen geen stap zou kunnen verzetten als ze haar voetzolen zo bleef mishandelen.

Ze was veel te opgewonden om te eten en drentelde van de zitkamer naar de badkamer om haar make-up te controleren en nog eens te controleren. Ze ging zelfs met een handspiegel boven op het toilet staan, omdat ze daar het beste licht in de hele flat had. Daardoor zag ze ineens dat er een behoorlijke plek van niet uitgewreven make-up op haar wang zat. Stel je voor dat ze dat niet had gemerkt! En zou dat trouwens betekenen dat ze normaal gesproken rondliep met make-up waarom andere mensen stiekem moesten grinniken? Misschien kon ze dat het best aan Lila-May vragen, die zou het gewoon recht in haar gezicht zeggen. Daarna vloog ze in paniek naar haar slaapkamer om een ander topje aan te trekken. Er klopte gewoon helemaal niets van. Wat haalde ze zich in haar hoofd?

Een snelle blik op haar horloge. Ineens was het kwart voor tien en ze voelde een vaag gevoel van angst opkomen.

Katie wist precies hoe het ging met dat soort dingen. Ja, ze maakten lange uren bij de tv, maar ze hadden ook te maken met de wurggreep van de vakbonden. Zodra ze een bepaald aantal uren hadden gedraaid kregen de technici recht op een forse toeslag voor overwerk. En dat zou elke regisseur willen vermijden. Fionn had al uren geleden klaar moeten zijn.

Ineens verging ze van de honger en hunkerde ze naar stapels koekjes, gebakjes of cake, zolang het maar van de banketbakker was. Maar haar kasten waren leeg. Dat soort dingen kon ze niet in huis halen, want dan zou ze pas vrede hebben als alles tot de laatste kruimel was opgegeten. Ze nam een banaan en kreeg meteen de neiging om er nog twintig achter aan te eten. Ze moest echt onmíddellijk de keuken uit.

Ze kon beter een dvd gaan kijken, iets korts van een halfuurtje, want dan zou hij er wel zijn.

Ze moest hem maar tot een uur of elf de tijd geven.

Hij kwam niet.

Ze was een ezel dat ze dat echt had gedacht. Nou ja, dat was het dus! Maak je gezicht maar schoon, doe je nachtcrème op en onder de wol! Of zou ze gewoon opgemaakt onder de dekens kruipen? Voor het geval dat hij toch binnen vijf minuten… Nee! Zonder pardon poetste ze haar gezicht met zoveel geweld schoon dat haar ogen roodomrand waren en haar hele gezicht roze.

Klootzak, dacht ze, met zo’n opwelling van bitterheid dat ze er zelf van schrok. Ze moest echt uitkijken. Ze wilde niet weer dezelfde fout maken als toen Jason Donanda had leren kennen. Ze wilde niet nog eens op cursus. En ook niet dat oma Spade zich gedwongen zou voelen een oogje in het zeil te houden.

Ze deed het licht uit en vrijwel onmiddellijk begon de herrie in de flat onder de hare. Gekreun en gebonk, alsof iemand op een plank stond te beuken. Zouden ze echt met meubels aan het slepen zijn? Op dit uur? O nee! Er lagen gewoon mensen te vrijen!

Een onverdraaglijke gedachte schoot door haar hoofd: het zou Conall toch niet zijn? Met dat taxigrietje Lydia? Dan maakte ze er echt meteen een eind aan door in haar pyjama naar beneden te lopen en midden op straat te gaan liggen wachten tot ze overreden werd door een bus. Ze kon met geen mogelijkheid aanhoren hoe Conall iemand anders een beurt gaf. Ze deed het licht weer aan, drukte haar oor tegen de grond en luisterde ingespannen. Het gekreun kwam haar niet bekend voor. Conall was wel een kreuner, maar dan anders. Dit zou wel een van die Poolse knullen zijn, dacht ze. Hoe heette hij ook alweer? Ze kon niet op de naam komen…

‘Andrei! O, Andrei, Andrei!’

‘Hartelijk bedankt!’ schreeuwde Katie tegen de vloer. ‘Ik had geen oog dichtgedaan als ik er niet op was gekomen. Je wordt verdomme van harte bedankt!’

Ze stopte boos en met zoveel geweld propjes in haar oren dat ze bijna in haar hersenen belandden, maar uiteindelijk viel ze toch in slaap.

 

Dag 31…

‘Geef je me de bons? Bij ons eerste afspraakje?’

‘Het probleem is dat ik iemand anders heb ontmoet, Rosemary.’

‘Hoe kan dat nou? Je hebt mij pas vijf dagen geleden leren kennen.’

Fionn haalde hulpeloos zijn schouders op. Hoe moest hij zijn gevoelens voor Katie beschrijven? In tegenstelling tot de eerste keer dat hij Rosie had gezien, was er bij Katie helemaal geen sprake geweest van een spektakel vol zigzaggende kleuren. In plaats daarvan had hij het vaste, onweerstaanbare gevoel gehad dat hij zijn bestemming had bereikt. Dat hij in een veilige haven was beland. Dat alles – echt álles – eindelijk op zijn plaats was gevallen. Daar had hij zich niet tegen kunnen verzetten en zijn plotselinge verliefdheid op Rosie had meteen dwaas en frivool geleken.

‘Sorry,’ zei hij, in de hoop dat hij eindelijk weg kon. Het zou een eeuwigheid duren voordat hij terug was in Star Street, bij Katie.

Rosie had voor hun eerste afspraakje een plek uitgezocht die helemaal aan de andere kant van de stad lag. Een pub in Grey-stones, met uitzicht op een haventje. Heel pittoresk. En – dat vermoedde Fionn tenminste – ook zo ver weg dat de kans klein was dat ze hier iemand die ze kende tegen het lijf zou lopen.

Fionn had helemaal niet willen gaan. Dat had immers geen zin, nu hij Katie had ontmoet? Maar het enige telefoonnummer dat hij van Rosie had, was het nummer van het ziekenhuis (dat argwanende schepseltje had hem niet verteld wat haar mobiele nummer was) en ze had nu geen dienst. Hij kon dus niet afzeggen en hij kon haar ook niet zomaar in een leuk geelkatoenen jurkje in de Harbour View laten zitten. Per slot van rekening had hij van haar gehouden.

Hij wilde alleen maar even binnenwippen, om er meteen weer vandoor te gaan – bedankt dat je bent gekomen en zo, sorry, maar het is niet anders, dit was het dan – maar hij was in de verkeerde ondergrondse gestapt en kwam vijfentwintig minuten te laat opdagen.

‘Dit pik ik niet.’ Rosie trilde van verontwaardiging. ‘Je laat een dame niet alleen in een openbare gelegenheid zitten. Je moet altijd zorgen dat je er een kwartier eerder bent.’

‘… Eh, het spijt me echt.’ Fionn durfde plotseling niet meer te bekennen dat hij zich vergist had in de ondergrondse. ‘Ik moest overwerken en aangezien het om televisiewerk gaat…’

‘Televisie? En moeten we nu allemaal onder de indruk zijn? Slechte manieren maken nooit indruk op me.’

Hij moest een korte preek aanhoren over etiquette en kwam daarna tot de ontdekking dat hij dapper probeerde om Rosies slechte humeur te verbeteren. Het probleem was dat hij eigenlijk niet wist hoe hij haar de bons moest geven, omdat hij dat nog nooit had gedaan. Hij had het gewoon aan de ander over kunnen laten. Als hij een van zijn vriendinnetjes haar zin niet gaf, dan liep dat altijd uit op tranen en geschreeuw en af en toe kreeg hij zelfs iets naar zijn hoofd geslingerd. Uiteindelijk pakte het meisje haar biezen en dan was hij weer een tijdje alleen met zijn aardappels en courgettes, tot er een nieuw vriendinnetje kwam opdagen.

‘Rosie, je bent een ontzettend aantrekkelijk meisje,’ zei hij in een poging op zijn gevoel af te gaan.

Ze knikte. Dat wist ze allang.

‘Ik weet zeker dat je een fantastische vriendin zou zijn.’

‘Ik ben een lot uit de loterij, Fionn.’

‘En het spijt me als ik je de verkeerde indruk heb gegeven…’

‘De verkeerde indruk?’

‘… maar ik ben er niet van overtuigd dat dit een haalbare kaart is.’

Toen had ze pas door wat er aan de hand was. ‘Geef je me de bons? Bij ons eerste afspraakje?’

Maar ze weigerde om beledigd en huilend de aftocht te blazen. In plaats daarvan trok ze haar schouders naar achteren en zinderde van deugdzame verontwaardiging. ‘Dat kun je mij niet aandoen. Ik ben niet zo’n meisje met wie je een spelletje kunt spelen.’

Fionn schrok zich een hoedje. Zou ze er echt op staan om een relatie te beginnen? Was ze van plan om hem te dwíngen?

‘Denk je soms dat ik er een gewoonte van maak om mannen mijn telefoonnummer te geven? En een afspraak te maken in Wicklow? Ik heb voor vanavond grote risico’s moeten nemen. Ik heb een vriend!’

‘Nog steeds?’

Ze knikte onwillig en Fionn besefte dat ze veel te gehaaid was om een kandidaat te dumpen voordat ze zeker was van de opvolger. Goddank.

‘Ga terug naar je vriend, Rosie, en vergeet mij.’ Ineens schoot Fionn een zinnetje te binnen dat hij af en toe bij wijze van afscheid naar zijn hoofd had gekregen. ‘Ik ben een verrekte idioot. Ik ben het niet waard.’

Ze moesten met dezelfde trein terug naar de stad. Er reden niet veel treinen naar Greystone en je was echt de pineut als je er een miste. Natuurlijk zaten Fionn en Rosie niet in dezelfde wagon. Toen hij in Pearse Street uitstapte, bleef zij zitten en toen de trein met het gebruikelijke geknars het station verliet, zag hij haar fel verlichte coupé langskomen. Ze gooide haar hoofd in de nek en keek met een overdreven vertoon van minachting de andere kant op toen ze hem zag. Het was allemaal erg vervelend.

Fionn holde de trap op naar de bovenste verdieping van Star Street 66, maar toen hij aanklopte, werd er niet opengedaan. Zou Katie al slapen? Of wilde ze niets meer van hem weten?

Het was ontzettend belangrijk dat hij haar te spreken kreeg. Ze moest weten dat hij geen mafkees was. Of een… Hij probeerde zich te herinneren welke beledigingen hij in het verleden nog meer te horen had gekregen. Wat hadden die meisjes hem toegeschreeuwd als ze vertrokken? Dat hij een lichtgewicht was. Een opportunist. Een knoeier. Een onvolwassen kluns. Maar het meest populair was toch die ‘verrekte idioot’ geweest.

Nu klopten die dingen niet meer, hij was inmiddels een man geworden, een man met serieuze bedoelingen, en het was heel belangrijk dat Katie dat zou begrijpen. Maar ze deed niet open.

Een briefje. Hij moest haar een briefje schrijven waarin hij alles uitlegde. Hij viste een lekkende balpen en een paar bladzijden van het scenario van de dag ervoor uit zijn zak.

Lieve Katie,
Het spijt me dat ik er nu pas kon zijn.

Maar hij had geen horloge, dus hij wist niet hoe laat nu was.

Ik zou je toch graag willen zien. Ik kom wel
een andere keer langs. Daar kun je op rekenen.
Met vriendelijke groeten,
Fionn

Toch zeiden woorden lang niet genoeg. Hij moest bewijzen dat hij er spijt van had. Hij voelde in zijn zakken of hij iets geschikts bij zich had en vond een takje salie. Nee. Wat schoten ze nu op met wijsheid? Of met grijze steentjes? Of met een gescheurd papiertje van een reep chocola? Uiteindelijk kwam er een verwelkt donkergroen takje tevoorschijn. Wat was dat? Toen herkende hij het ineens. Het was wijnruit en dat was perfect! Wijnruit was een kruid waar veel betekenis aan gehecht werd, ook al was het bitter en giftig. Het was synoniem voor berouw, daarom werd het af en toe zelfs bij bruiloften gestrooid.

Accepteer dit alsjeblieft als een teken van mijn berouw.

Hij wist niet zeker of dat grammaticaal wel correct was, maar het kwam recht uit zijn hart en Grainne zei steeds dat het goed was als het maar uit je hart kwam. Daarna vouwde hij het papier dicht om het takje en probeerde het onder de deur door te schuiven. Maar dat ging niet. Er zat iets wat op een borsteltje leek onder aan Katies deur. (Een tochtstrip, maar dat verschijnsel kende hij niet, de onbehouwen sukkel.) Met tegenzin liet hij het briefje voor de deur liggen en liep behoedzaam terug naar Jemima’s flat, waar Nurks al uren zat te wachten tot hij hem kon bijten, om vervolgens net te doen alsof het een ongelukje was.

Fionn kneep hem behoorlijk. Hij was vanavond tot de ontdekking gekomen dat niet alle vrouwen hetzelfde waren als de vrouwen uit Pokey, die bij nader inzien lieve, inschikkelijke wezentjes waren, die hem altijd de ruimte hadden gegeven, ook al hadden ze hem bij het afscheid van alles en nog wat naar het hoofd geslingerd. Misschien was Katie wel even hard en onverzoenlijk als Rosie.

Misschien zou Katie niets meer van hem willen weten.

Dat klopt, Fionn. Dat zit er dik in.