Lydia’s telefoon ging over. Het was Conall.
‘Waar zit je nu?’ vroeg ze.
‘Vietnam.’
Ze barstte in lachen uit. ‘Nee! Echt waar?’ De afgelopen twee weken was hij van Milaan via Manilla naar Djakarta geweest. ‘En waar ga je dan heen?’
‘Naar Phnom Penh. In Cambodja.’
‘Smerige geluksvogel.’
‘Het is niet zo leuk als het klinkt.’
‘Ja, dat zal wel. Eersteklas vluchten en lekker in hotels met roomservice logeren. Ik ben dól op roomservice.’
‘Als ik terugkom, kunnen we wel ergens naartoe gaan. Naar een hotel met roomservice.’
‘Mij best.’
‘Hoe is het verder?’
‘Morgen krijgen we de uitslag van mams scan. Dokter Buddy Scutt zal het ons haarfijn uitleggen.’
‘De mazzel daarmee. Maar laat het me wel weten.’
‘Komt in orde. Verder heb ik niet veel te melden. Poppy trouwt komende woensdag. Ze begint in te storten.’
‘Dat had ik je eigenlijk al eerder willen vragen, maar hoe komt het dat jij niet een van de bruidsmeisjes bent?’
‘Haar moeder heeft de pest aan me. En Poppy heeft Cecily, haar volmaakte nichtje. Ze hebben al sinds hun tiende gezworen dat ze elkaars bruidsmeisje zouden zijn.’
‘En wie gaat er mee als jouw ware jakob?’
‘Die heb ik niet, tenzij jij ernaar solliciteert.’
‘Je mag mee, zolang ik maar geen rekening met je hoef te houden. Betekent dat ook dat je mijn vriend bent?’
‘Ik zou het niet weten. Denk je?’
Meteen daarna was hij weg. Hij had gewoon de verbinding verbroken! Dat deed hij constant, hij slaagde er als geen ander in om altijd het laatste woord te hebben.
Nadat ze een paar seconden boos naar de telefoon had zitten kijken, belde ze Poppy. ‘Conall Hathaway wil ook op je bruiloft komen.’
‘Houdt dat in dat hij je vriend is?’
‘Dat heb ik hem ook gevraagd.’
‘Misschien wel,’ zei Poppy. ‘Hoe gaat het met onze verrukkelijke Andrei?’
‘Daar ben ik van genezen.’ Ze was niet meer met hem naar bed geweest sinds de nacht die ze in het gigantische bed van Hathaway had doorgebracht. In feite had ze het zo druk gehad met die scan van mam en al het topoverleg in Boyne dat ze het gevoel had dat ze Andrei al zeker een week niet meer had gezien. Of nog langer. ‘En noem hem niet verrukkelijk.’
Jemima lag in haar bed te woelen om een houding te vinden waarin ze geen pijn had. Nurks kwam naast haar liggen en legde zijn kop op haar maag. De warmte die hij uitstraalde, was een fantastische pijnstiller, dat had Jemima hem vaak genoeg verteld. Maar nu bleef ze maar draaien en kon kennelijk haar houding niet vinden, dus hij was ook niet verbaasd toen ze zei: ‘Vergeef me alsjeblieft, lieve Nurks, maar je kop is zo zwaar dat ik er last van heb.’
Hij was niet verbaasd, nee. Maar wel gekwetst, nou en of! Hij sprong van het bed en liep met een stramme nek de kamer uit om beledigd in zijn mand te gaan liggen. Toen verstrakte hij. Fionn! Nurks haatte hem zo, dat hij hem zelfs op een afstand voelde aankomen.
Fionn was beneden op straat met Katie. Ze waren net uit een taxi gestapt – nee, gevállen – en probeerden nu hun sleutel in het slot te steken. En daar kwamen ze aan, op hun tenen de trap op, giechelend en fluisterend. Ze kwamen met de melk thuis, om maar eens een uitdrukking van Jemima te gebruiken, hoewel Nurks daar niets van snapte, want Fionn en Katie hadden nooit melk bij zich. Ze brachten nooit iets mee, ze bezorgden zijn arme ouwe vrouwtje alleen maar verdriet. Nurks schudde vol afkeer zijn wollige kop.
Tot nu toe had hij Katie altijd best aardig gevonden – nou ja, voor zover hij dan in staat was om iemand aardig te vinden – maar haar geflirt met Fionn toonde een betreurenswaardig gebrek aan goede smaak en inschattingsvermogen.
Terwijl hij zijn best deed om zijn lip afkeurend om te krullen luisterde Nurks naar het gegiechel en gefluister van het verliefde stel dat op kousenvoeten de trap op kwam. Heel veel ‘ssst!’ en onderdrukt gelach. Onbetamelijk gewoon. ‘Hou op, deugniet!’ beval Katie met een hese fluisterstem, en Nurks vroeg zich af wat Fionn had gedaan. Met zijn hand onder haar rok gezeten? Of haar hand tegen zijn kruis gedrukt? Er klonk een zacht gebons. Fionn had haar kennelijk tegen de muur gedrukt om nog even te vrijen. Lieve god, wat een toestand!
Ze liepen op hun tenen langs Nurks, die achter de deur van Jemima zacht lag te grommen. Nu zouden ze doorgaan naar Katies flat op de bovenste verdieping om zich luidruchtig met elkaar bezig te houden.
Fionn had al bijna drie weken lang geen nacht meer in Jemima’s flat geslapen. Hij woonde praktisch bij Katie. Die ontwikkeling had Nurks genoegen gedaan tot in het diepst van zijn kribbige botten, want niet alleen had hij nu Jemima weer helemaal voor zichzelf, maar hij kon zich ook overgeven aan een veelvuldig vertoon van schijnheilige minachting. Wat was die Fionn toch een grillige en slappe figuur. Ontrouw en ondankbaar op de koop toe. Jemima had voor hem gezorgd toen hij nog niet op zichzelf kon passen, maar hij had haar onmiddellijk laten vallen toen hij het aanlegde met de lekker ruikende Katie met haar grote borsten.
Die arme Jemima had net gedaan alsof ze het niet erg vond. ‘Katie is echt een lieve meid. En heel verstandig. Maar hoe lang houdt ze het uit met Fionn? Dat is de vraag.’
Tegenwoordig zagen ze Fionn alleen als hij binnenkwam om zijn uitnodigingen voor allerlei chique toestanden op te halen. De eerste paar keer had hij nog net gedaan alsof hij echt op bezoek kwam, maar dat had Jemima al snel door. Nu legde ze de grote, gekleurde, opwindend uitziende enveloppen meteen op een keurig stapeltje op het schrijfbureautje en als Fionn binnen kwam waaien, liep hij er meteen naartoe en begon ze open te scheuren.
Je zou er gewoon ziek van worden, van hem en zijn uitnodigingen. Gewoon zíék. Er kwamen er wel drie of vier op een dag, soms niet eens met de post maar met een koerier, en daardoor dacht Fionn echt dat hij verdomd geweldig was. Hoe meer er kwamen, des te onverdraaglijker hij werd, en Nurks zou er zijn hele hebben en houden voor overhebben als hij hem maar aan zijn verstand kon brengen dat het alleen maar het gevolg was van het feit dat hij op de computermailinglist van een of ander prbedrijf stond. Niemand wilde echt dat hij zou komen. En dan moest je hem horen! O nee, de albumpresentatie is op dezelfde avond als het verjaardagspartijtje van die beroemdheid! Of: als we nou alleen maar via de rode loper naar binnen gaan, dan hoeven we niet echt naar de film te blijven kijken, zodat we nog net een staartje mee kunnen pikken van de opening van die galerie.
Alsof iemand zich daar drúk over zou maken.
Toegegeven, Fionn had echt zijn best gedaan om Jemima mee te krijgen naar een paar van die gelegenheden, hoewel Nurks het vermoeden had dat Katie vrijwel altijd de initiator was van dat soort vriendelijke gebaren. Maar lieve hemel nog aan toe, wat had Jemima op die feestjes te zoeken? Ze was achtentachtig en ze mocht dan nog zo ruimdenkend zijn, Fionn verwachtte toch niet echt dat ze geïnteresseerd was in een proefritje in het laatste model Ferrari? Of wel soms?
Nurks zocht de schuld voor de nieuwe, chique levensstijl van Fionn voornamelijk bij die afschuwelijke, opdringerige Grainne Butcher. Zij had Fionns bijzonderheden doorgegeven aan elk prbureau in het land en tegen hem gezegd dat hij ‘zijn gezicht moest laten zien’ omdat de eerste uitzending van Je Eigen Privéparadijs eraan zat te komen. Nog maar twaalf dagen en ze wilde dat het geruchtencircuit flink zou gaan ‘gonzen’.
Nurks hield het bijna niet meer uit. Hij wilde alleen nog maar dat het programma zou worden uitgezonden en meteen daarna in de pan werd gehakt, zoals het verdiende. Hij had de ruwe opzet van de eerste aflevering gezien die door iedereen – mafketels! – zo goed was gevonden. Je geloofde je oren niet! Het zou een tuinprogramma moeten zijn, maar in plaats daarvan was er alleen onzin over het rondwandelen in een smerig jack, waaruit allerlei onkruid en kiezelsteentjes tevoorschijn werden gehaald!
Je Eigen Privéparadijs werd een mislukking. Dat kón niet anders.