Dag 29

Toen Katie wakker werd, viel het licht van een ochtendzonnetje in haar slaapkamer. Ze was nog steeds aangekleed, ze had alleen geen schoenen meer aan, en ze had het gevoel alsof ze gehuld ging in een tere sluier die door feeën uit spinnenwebben was geweven. Wie had ooit kunnen raden dat haar oude, vertrouwde dekbed zo zalig kon aanvoelen?

‘Ik moet er nu echt vandoor,’ zei Fionn. ‘Aan het werk.’

‘Oké.’

‘Tot vanavond?’

Ze knikte bevestigend.

‘Ik heb een cadeautje voor je.’ Hij haalde een groen sprietje tevoorschijn.

‘Nog meer ruit?’ Ze gaapte. ‘Ik heb toch al gezegd dat ik je alles vergeef?’

‘Dit is salie. Ik heb het maanden geleden geplant zonder te we-ten waarom, maar ik begrijp nu dat het voor jou was. Salie staat voor wijsheid.’

‘Dank je wel.’ Ze pakte het aan, maar ze had helemaal geen behoefte aan wijsheid. Fionn was haar avontuur, haar geschenk aan zichzelf. Ze was volkomen bereid om zich opzettelijk stom te gedragen.

‘Kijk nou eens! Alsof je een emmer leeggooit!’ riep Danno uit toen Katie naar haar bureau liep.

‘Je loopt echt te stralen, meid,’ zei George.

‘Ben je nou ineens… slanker?’ vroeg Lila-May die haar met samengeknepen ogen bekeek. ‘Ik bedoel… sinds gisteren?’

‘Is de Slager terug?’ vroeg Danno.

Katie struikelde bijna. ‘Nee.’

‘Wie is het dan? De beroemde tuinman?’

Katie knikte.

‘Maar je had toch gezegd dat hij niet goed wijs was?’

‘Ach, nou ja…’

 

Dag 29…

Matt en Maeve lagen op hun bank een beetje verdrietig te kijken naar een stel wildvreemde mensen dat een nieuwe badkamer liet installeren. Ze hadden allebei al zesentwintig minuten lang niets meer gezegd toen Matt ineens zijn mond opendeed. ‘Je zou toch denken dat mensen argwaan gaan koesteren als een vent een bijl koopt.’

‘Een wat?’

‘Een bijl. Zou dat niet de indruk wekken dat hij van plan was om iemand om zeep te brengen als hij thuis kwam met zo’n blinkende nieuwe bijl? Waar worden die anders voor gebruikt?’

‘Houthakken?’

‘Wie hakt er tegenwoordig nog hout? We zitten toch niet midden in Roodkapje?’

‘Waar heb je het over?’

‘Er stond een vrouw bij de bushalte…’

‘Ben je van plan om me te vermoorden?’

‘Maeve!’

‘Misschien probeert je onderbewustzijn je iets duidelijk te maken.’

‘Ik heb geen onderbewustzijn! Die verdraaide dokter Shrigley ook. Die brengt je op al die rare ideeën. Ik zei alleen maar dat er laatst ’s morgens een vrouw bij de bushalte stond en…’

‘Wat zou je doen als ik doodging?’

Hij moest zich zichtbaar inspannen om kalm te blijven. ‘Dat zou voor mij onverdraaglijk zijn. Dan zou ik geen leven meer hebben.’

‘Je kwam vast wel weer een ander zoals ik tegen.’

‘Helemaal niet. Hoe kan dat nou? Er zal nooit een ander zoals jij zijn.’

‘Er zijn miljoenen meisjes zoals ik, meisjes die veel beter zijn. Met een van hen zou je veel gelukkiger zijn.’

‘Niet waar.’

Toen ze zacht lachte, klonk dat bijna neerbuigend. ‘Vroeger zei je altijd dat je zelfmoord zou plegen als ik doodging.’

‘… Dat is ook zo. Dat zou ik ook doen. Dat bedoelde ik.’

‘Maar dat zei je niet.’

‘Ik bedoelde het wel.’

Er bleef even een geprikkelde stilte hangen.

‘Nou ja,’ zei Matt kortaf, ‘je gaat toch niet dood.’

Daar zou ik maar niet zo zeker van zijn, lekkere knuffelbeer…

Ik heb eindelijk door dat Maeve niet alleen risico’s in het verkeer neemt omdat haar huiselijk leven zo saai is. Ik heb haar de laatste paar dagen namelijk extra goed in de gaten gehouden. Ondanks de muur die ze tussen ons heeft opgetrokken, heeft ze toch een paar gedachten gehad die zo schokkend en heftig waren dat ik ze probleemloos kon opvangen.

Als die vrachtwagen nu zou slippen en boven op me terecht zou komen, zou dat niet erg zijn. Helemaal niet.

Als ik door dit rode stoplicht rij en onder een auto kom, hoop ik alleen dat ik op slag dood zal zijn.

Ze is niet bereid om pillen te slikken of haar polsen door te snijden… nog niet, tenminste. Maar als ze lang genoeg zo roekeloos doorfietst, zal haar geheid iets overkomen.