Dag 52

Matt liep stommelend en gapend door de gang op weg om koffie te gaan zetten – hij stond altijd voor Maeve op – en keek speurend om zich heen om er zeker van te zijn dat niets zijn bestaan bedreigde, toen hij zag dat er een papiertje op de grond lag. Hij zag meteen dat het geen reclame was, het was een handgeschreven briefje en kennelijk afkomstig van een van hun buren. Een tikje nieuwsgierig vroeg hij zich af wat ze misdaan hadden. Had hun tv te luid aangestaan? Daarna las hij het en terwijl een ziedende woede in hem oplaaide, stapte hij haastig de keuken in en deed de deur dicht om te voorkomen dat Maeve iets zou merken van zijn driftige gevoelens.

Een stralend ochtendzonnetje scheen door het keukenraam naar binnen en deed pijn aan zijn ogen. En het bloed bonsde met zo’n snelheid door zijn lijf dat zijn oren begonnen te gloeien en zeer deden. Hij leunde met zijn handen op het aanrecht en boog zijn hoofd. Wat een schandálig gebrek aan respect!

Moest hij het aan Maeve vertellen? De ballen daarmee! Hij stopte het briefje in de groenbak waar het hoorde, waar het samen met de schillen en de etensresten kon wegrotten.

Toen hij Maeve haar koffie bracht, lag ze nog steeds plat op haar rug in bed en zag er ontzettend bezwaard uit. ‘Matt…?’

‘Mmm?’

‘Ik heb het gevoel… dat iemand me in de gaten houdt.’

Voor de tweede keer binnen tien minuten werd Matt overspoeld door emoties. Een dof gevoel van naderend onheil leek hem met grote snelheid mee te slepen naar het middelpunt van de aarde. Hij was ontzet over zijn eigen roekeloosheid: wat had hem in vredesnaam bezield om gisteren die omweg te maken? Daardoor had hij iets wakker gemaakt, hij had de aandacht op hen gevestigd. Of zou het die Fionn zijn?

‘Wat bedoel je met in de gaten houden?’ kon hij nog net uitbrengen. ‘Door het raam?’

‘Nee, dat is het niet.’

‘Op je werk dan?’

‘Dat zou kunnen.’

‘Of staat er iets bij je werk op je te wachten?’

‘Nee, het voelt meer aan… het klinkt maf, maar alsof het me door de muren in de gaten houdt.’

‘Door de muren?’ Door de muren?

‘Ik weet het niet, Matt. Het spijt me, maar zo voelt het gewoon.’

Ze gingen allebei onder de douche, maakten hun pap klaar en deden er honing in, maar Matt kon geen hap door zijn keel krijgen. Zijn keel zat zo dicht dat hij moeite had om zijn vitaminepil door te slikken.

Uiteindelijk gaan ze allebei naar hun werk, maar ik blijf in de flat. Ik ben op zoek naar iets. Maar naar wat? Er is niets mis met hun theezakjes, tussen hun ondergoed zitten geen geheimen verborgen, het is gewoon een verzameling onderbroeken en sokken die hun beste tijd gehad hebben. In de badkamer staat een ongeopend, in cellofaan verpakt doosje met bodylotion van Coco Chanel. Er ligt een laagje stof op, wat ik om de een of andere manier een beetje triest vind, maar niet echt verhelderend. Dan ga ik terug naar de keukenkastjes en vind waarnaar ik op zoek ben. Tussen ons gezegd en gezwegen schaam ik me een beetje. Ik heb Maeve en Matt nu al een week lang in de gaten gehouden en pas vandaag kom ik tot de ontdekking dat hun dagelijkse vitaminepil helemaal geen vitaminepil is. Het is een antidepressivum.