Dag 33

Maeves telefoon rinkelde. ‘Reserveringen Emerald Hotel, met Maeve Geary. Waarmee kan ik u van dienst zijn?’ Ze was verplicht om met die hele litanie op te nemen. Af en toe werden haar telefoontjes gecontroleerd en ze konden heel vervelend doen als ze merkten dat ze er met de pet naar gooide.

‘Hallo Maeve, met Jenna.’

‘O, hoi Jenna.’ Waarom zou de verloofde van Matts broer haar bellen? Ze vond Jenna best aardig, maar ze hadden eigenlijk nauwelijks contact met elkaar. Ineens besefte Maeve dat het waarschijnlijk iets te maken had met haar vrijgezellenavond. Hè, jasses!

‘Sorry dat ik je op je werk bel.’

‘Geeft niet, hoor,’ zei Maeve omzichtig.

‘Ik wilde alleen even met je praten over iets dat… nogal gevoelig ligt.’

‘O.’ Nee!

‘Het gaat om jouw huwelijksreis…’

‘Mijn húwelijksreis?’

‘Ik had het idee dat Hilary en Walter die betaald hebben. Klopt dat?’

‘Ja, dat was hun huwelijkscadeau voor ons.’

‘Nu geldt dus hetzelfde voor Alex en mij, die betalen ze ook.’

‘Waarheen?’

‘Antigua.’

‘O ja, dat wist ik al.’

‘Het probleem is dat ze erop staan om voor businessclass-tickets te betalen, Maeve, en Alex en ik… nou ja, we weten eigenlijk niet of we dat wel kunnen aannemen. Het lijkt wel een beetje… je weet wel, overdreven. Maar als jij en Matt ook businessclass mochten vliegen, dan kunnen we dat met een gerust hart accepteren.’

Maeve moest even lachen. ‘Sorry, Jenna, maar Matt en ik werden tussen het vakantievee gepropt. Maar neem die fijne vluchten in vredesnaam aan. Waarom niet? Als ze het toch aanbieden.’

‘Ja, maar…’ Jenna klonk alsof ze hopeloos in de knoei zat en niet wist wat de juiste houding was.

‘Matt en ik zullen dat helemaal niet erg vinden, hoor, als je daar soms over inzit.’

‘O, goed. Nou ja, dan zal ik het er met Alex over hebben en dan moeten we er nog maar eens goed over nadenken. En bedankt, hoor.’

‘Graag gedaan. Tot gauw.’

Maeve verbrak de verbinding en heel even had ze het gevoel dat ze baadde in een sprankelend, kristalhelder licht. Het was alweer een tijd geleden dat ze aan haar huwelijksreis had gedacht, de meest fantastische twee weken van haar leven. Veertien wellustige dagen en nachten in een van alle gemakken voorzien vakantieoord in Maleisië, met airconditioning, ijsblokjes van Evian, een gedienstige staf en privéhuisjes van donker hout met een rieten dak. Heel anders dan de vakanties die Maeve had gehad voordat ze Matt had leren kennen. Daarbij was ze altijd de wildernis in getrokken, had meegelift met de plaatselijke bevolking, voedsel gekocht bij tentjes langs de weg en last gekregen van die afschuwelijke diarree waar alleen de authentieke reizigers mee opgezadeld werden.

Toen ze aankwamen in de bruidssuite (die door al dat handgemaakte teak houtsnijwerk alleen uit teakhout leek te bestaan) had ze zich min of meer een verraadster gevoeld, maar die schuldgevoelens waren meteen verdwenen toen ze haar van de reis vermoeide voorhoofd had gedept met het verrukkelijke, ijskoude en naar citroengras geurende doekje dat haar was aangeboden door een glimlachende man in een geborduurde tuniek en ze had zich verrassend gemakkelijk aangepast aan een leven vol luxe.

Alles was beeldschoon geweest – het triomfantelijke gele ochtendlicht, de intense kleuren waarin de exotische bloemen opvlamden, het doorzichtige blauwe water dat zilverachtig glinster-de in de zon. Matt en zij hadden hun dagen niet alleen languit doorgebracht op de onfatsoenlijk behaaglijke ligbedden, maar ook met massages, telefoontjes naar roomservice, slapen, zwemmen en vooral heel veel vrijen. Iedere middag, als Maeve geluk-zalig neuriënd in een hangmat in de schaduw van hun eigen bomen lag te wiegen terwijl ze zich te goed deed aan plakjes mango, had Matt haar hardop voorgelezen uit zijn nieuwe James Bond-boek, iets waarvoor Maeve normaal gesproken geen interesse kon opbrengen, maar wat ze heel boeiend had gevonden toen Matt het met allerlei accenten, verschillende stemmen en muziek had gelardeerd.

Iedere avond rolden ze na het eten weer hun schattige kleine huisje binnen, waar een of ander onzichtbaar en lief wezentje tientallen kaarsen had aangestoken en een uit rozenblaadjes bestaand hart op hun enorme bed had achtergelaten.

Het was verrukkelijk geweest.

 

Dag 33…

‘Bedoel je dat je gewoon thuis was?’ vroeg Rosie. ‘In je flat? Terwijl ik daar uren op de deur heb staan kloppen?’

‘Maar je hebt niet op bel gedrukt. Bel is luid. Kloppen met die kleine handjes niet. Ik heb niets gehoord.’

Andrei was helemaal in de war. Hij had helemaal niet meer aan zijn schattige Rosie gedacht, hij was volkomen in beslag genomen door de kracht die Lydia uitstraalde.

Toen hij dat geurende gele briefje in de hal had gevonden… De schaamte was vlijmscherp geweest, een mes dat hem levend had gevild. Tot op het bot.

Het duurde dagen voordat Rosie zelfs maar weer tegen hem wilde praten en zelfs toen bleef het bij een nederig gefluister. ‘Kennelijk beteken ik helemaal niets voor je, Andrei. Ik wou alleen dat je me dat verteld had. Maar ik wil dat je gelukkig wordt. Ik hoop dat je een echt lief meisje leert kennen, dat net zoveel om je geeft als ik.’

Hij zag zich genoodzaakt tot een volledig verontschuldigingsoffensief, compleet met talloze sms’jes en telefoontjes. In Polen had hij ook al twee of drie van dat soort vriendinnetjes als Rosie gehad en hij wist precies welke prijs je moest betalen voor een dergelijke misstap. Bloemen, uiteraard. Maar het mochten alleen rozen zijn en die moesten per se rood zijn en twaalf in getal. Niet meer, niet minder. Een dozijn rode rozen… elke variant op die formule kon fataal uitwerken. En vervolgens een sieraad. Maar dat mocht zeker geen verlovingsring zijn, want dan zou het meisje in tranen uitbarsten en zeggen: ‘Dan zullen er iedere keer als ik aan onze verloving denk weer herinneringen opkomen aan hoe ik daar voor die deur stond als een… als een…’ Woorden zouden ineens als los zand aan elkaar hangen tot ze door een stortvloed van tranen helemaal niets meer uit kon brengen.

Een bedeltje voor haar bedelarmband, een gouden hartje met een robijn, dat zou het ideale cadeau zijn. Plus de belofte van een weekendje weg, naar een plek waar niemand voor de deur hoefde te blijven staan.

Andrei wist best dat Rosie het onderste uit de kan haalde, maar hij was bereid om het spelletje mee te spelen. Regels waren regels en moesten hersteld worden.

Maar Jezus Christus en alle engelen op een stokje! Als Rosie eens zou weten wat hij precies had uitgespookt terwijl zij hooguit een paar meter verderop stond! Keer op keer begon het hem te duizelen en baadde hij ineens in het zweet als hij aan zijn verraad – zijn dúbbele verraad – dacht. Of hij nu in het busje reed of de kast van een pc sloopte, ineens kon de afschuw in hem opwellen en dan zou hij het liefst op zijn knieën vallen en om vergiffenis willen bidden.

Hij gaf om Rosie. Hij dacht zelfs dat hij misschien wel van haar hield. Wat had dat gedoe met Lydia dan te betekenen?