Dag 32 (’s ochtends heel vroeg)

Ze zagen er allemaal hetzelfde uit, die hoge, chique zeventiendeeeuwse huizen. Lydia stopte voor nummer elf en pakte haar mobiele telefoon. Ze weigerde om uit te stappen en aan te bellen, want het motregende en ze moest aan haar haar denken. ‘Taxi voor Eilish Hessard,’ was de boodschap die Lydia op het contactnummer achterliet. ‘Ik sta voor de deur.’

In de loop der jaren was ze tot de ontdekking gekomen dat er geen enkel patroon zat in de krachten die taxi’s rondstuurden. Ze kon naar een straat moeten waar ze nog nooit was geweest en dan in één week plotseling nog vijf keer naar diezelfde straat gestuurd worden…

… dus dat ze ontboden was naar Wellington Road kon net zo goed puur toeval zijn.

Maar dat waagde ze te betwijfelen. Zeker na al die verrekte bloemen. En het was dan ook geen echte verrassing toen het portier opengerukt werd en die rijke ouwe vent, hoe hij ook mocht heten, naast haar in de auto sprong. ‘Goedemorgen, Lydia.’

‘Eruit,’ zei ze. ‘Dit is de taxi voor Eilish Hessard.’

‘Dat is mijn assistente. Een trucje. Ik heb je laten komen. Heb je de bloemen gekregen?’

‘Hoe heb je me weten te vinden?’

‘Ik dacht dat ik op z’n minst wel een bedankje voor die bloemen zou krijgen.’

‘Daar heb ik niet om gevraagd. Het zou verboden moeten worden om mensen lastig te vallen met dingen waar ze niet om hebben gevraagd. Hoe heb je mij kunnen vinden?’

‘Heel gemakkelijk. Gelukkig zijn er niet zoveel vrouwelijke taxichauffeurs. Eilish heeft naar alle taximaatschappijen gebeld.’

‘Heb je je assistente laten bellen?’

‘Omdat ze een vrouw is. Ik had het idee dat je chefs het niet zo’n goed idee zouden vinden om je met een vent op te zadelen.’

Zo nobel waren ze anders helemaal niet, dacht Lydia.

‘Eilish zei dat je haar al een keer ergens heen had gebracht en dat ze je aardig vond. Dat scheen die vent nauwelijks te kunnen geloven, maar… grapje, Lydia.’

‘Ik lig dubbel. Waar moet je naartoe?’

‘Nergens heen. Het leek me wel leuk om even hier met je te zitten praten. Waarom ga je niet mee naar binnen voor een ontbijtje?’

‘Het gore lef! Ik moet werken voor mijn brood. Ik ben je… speeltje niet.’

‘Ik zal je wel betalen.’

‘Ik wil helemaal niet dat je me betaald.’ Ze huiverde. ‘Dit is echt doodeng. Mijn maag draait ervan om. Stap alsjeblieft uit.’ Hij keek haar ontzet aan. ‘Ik heb dit helemaal verkeerd aangepakt,’ mompelde hij. ‘Wat kan ik doen om het weer goed te maken?’

‘Uit mijn auto stappen en nooit meer contact met me opnemen. Dan zal ik geen aanklacht tegen je indienen.’

‘Geef me een kans.’

‘Stap alsjeblieft uit.’

‘Wanneer is je volgende vrije dag? Wat zou je dan willen doen? Je kunt vragen wat je wilt. Zeg het maar, dan zorg ik ervoor.’

‘Hè ja, geweldig. Nou, dan zou ik graag willen dat je me naar Boyne in County Meath rijdt, me helpt om een ontzettend gore keuken schoon te maken zonder je geduld te verliezen met mijn moeder die echt niet goed meer is, samen met mij een bezoek brengt aan een tehuis voor ouden van dagen en een van mijn broers het vuur na aan de schenen legt. Welke kan me niet schelen. Ik heb er drie, dus je mag zelf kiezen.’

‘Zou je niet de voorkeur geven aan iets… nou ja, je weet wel? We kunnen ook naar Powerscourt rijden om te lunchen in…’

‘Er wordt niet onderhandeld. Het gaat om mijn vrije dag en dat doe ik dan.’

‘Wanneer?’

‘Morgen.’

‘Morgen? Ik moet morgen werken.’

‘Dan ga je toch lekker werken? Mij maakt het geen barst uit.’

Terneergeslagen stommelde Lydia de trap op naar haar flat. Dankzij die idiote Conall Hathaway had ze vannacht zeker dertig euro minder gevangen. Ze had zijn geld niet willen aannemen, dat voelde goor aan. Toen ze hem eindelijk de auto uit gewerkt had, was ze niet meer in staat geweest op zoek te gaan naar een ander vrachtje. Het was halfacht in de ochtend en het enige wat ze wilde, was naar huis. Ze zou een douche nemen, besloot ze, en het werk van de hele nacht van zich af boenen en dan ging ze regelrecht naar bed. En als ze wakker werd, ging ze naar de supermarkt om gezond eten te kopen, iets vers, met vitaminen en enzymen. Ze had lang genoeg geleefd op chips en chocola. Misschien zou ze zich dan niet meer constant zo geradbraakt voelen…

Ze liep de flat in en op het moment dat ze de deur achter zich dichttrok, hoorde ze een geluid. De slaapkamerdeur van Jan en Andrei ging open en Andrei dook op, met een blote borst en alleen een trainingsbroek aan. Alsof hij op haar had zitten wachten. Zonder na te denken liep ze naar hem toe en hij sloeg zijn armen om haar heen en trok zonder iets te zeggen de rits van haar sweatvest open. Ze liet hem begaan en gaf zich met een gevoel van opluchting over aan zijn harde lijf, zijn geur en zijn zekere, zelfbewuste handen. Plotseling was haar vermoeidheid verdwenen en ze rukte zich de kleren van het lijf terwijl ze hem achteruitduwde naar zijn slaapkamer. Maar toen hij geen centimeter toegaf, besefte ze dat Andrei op zijn beurt op weg was naar haar slaapkamer. Jan. Ze had geen moment meer aan hem gedacht.

‘Jan? Is hij thuis?’ vroeg ze snakkend naar adem.

‘Hij slaapt. We moeten stil zijn,’ fluisterde Andrei dringend.

Maar dat was onmogelijk. Toen hij haar lichaam bedolf onder de kusjes, kon ze niet verhinderen dat ze kreunde van genot. En toen hij bij haar naar binnen gleed, gromde hij lang en hard. En toen zij klaarkwam, legde hij zijn hand over haar mond en ze bleef hem met grote ogen aanstaren, terwijl zijn blauwe ogen zich in de hare boorden en haar hele lichaam leek te ontploffen in aanzwellende golven van genot.

‘Hoe zit het met Arme Klootzak?’ vroeg Andrei, terwijl hij haar in zijn armen hield. ‘Ga je nog steeds…’

‘Nee. Afgelopen.’

‘Heb je hem verteld? Van dit?’

‘Ja.’ Ze voelde hoe hij verstarde. ‘Ben je soms bang dat er een hele club Nigerianen hiernaartoe komt om je verrot te slaan?’

‘Niet bang.’

‘En hoe zit het met Rosie?’ Ze voelde de neiging opkomen om er zoals gewoonlijk een belediging aan toe te voegen, in de trant van ‘Rosie, de laatste maagd van Ierland’, maar dat leek een beetje onfatsoenlijk. Per slot van rekening ga ik met haar vriend naar bed. Ik kan haar niet nog erger beledigen dan ik al heb gedaan.

‘Je mag haar naam niet noemen.’

Hij rolde van haar af, stapte uit bed en liep de kamer uit. Daar was ze blij om, want nu kon ze tenminste gaan slapen.

 

Dag 32…

Matt liep zijn kantoor in en Salvatore zei: ‘Ik wist niet dat je vanmorgen vrij had genomen.’

‘Haha.’

Ja, het was inderdaad kwart over elf. Ja, Matt was inderdaad te laat. Maar Maeve had vanmorgen weer een paniekaanval gehad, de tweede in minder dan een week, en het had een hele tijd geduurd voordat hij haar gekalmeerd had en haar zover had gekregen dat ze allebei naar hun werk gingen. Het leek alsof ze weer terug waren bij af en dat was allemaal de schuld van Fionn Purdue.

‘Wat was er aan de hand?’ vroeg Salvatore.

‘Een noodgeval.’

‘Wat opwindend! Wat voor soort noodgeval?’

Matt keek hem rustig aan. Salvatore was altijd nieuwsgierig geweest, maar dit ging wel erg ver.

‘Een privénoodgeval,’ zei Matt langzaam. ‘En ik ben er nu.’

Bovendien was het niet zo dat hij tot aan zijn nek in het werk zat. Samen met zijn team zorgde hij weliswaar dat er regelmatig geld binnenkwam door de bedrijven die al gebruikmaakten van Edios upgrades van hun systemen te verkopen – geen geringe prestatie in het huidige economische klimaat – maar er waren schrikbarend weinig nieuwe klanten in zicht. Wat ze eigenlijk het hardst nodig hadden, was een grote prooi, een of ander bedrijf – het liefst een groot conglomeraat – dat ze konden overhalen om over te stappen op hun software. Verbazingwekkend genoeg was er nog steeds geen uitsluitsel van de Bank of British Columbia. Ze hadden zich nog niet bereid verklaard om te kopen, maar ze hadden ook de onderhandelingen niet stopgezet. En nu liep alles voortdurend stuk op hun onbewogen gezichten en hun ondoorgrondelijke houding. Matt wist dat het gewoon een teken des tijds was – iedereen was doodsbang om geld uit te geven – maar de impasse vrat toch aan het moreel van de hele groep.

Hij vroeg zich af of zijn ploeg daardoor het vertrouwen in hem verloor. De snerende opmerkingen van Salvatore hadden hun uitwerking niet gemist. Maar aan de andere kant mocht hij zich misschien wel gelukkig prijzen dat hij nog steeds een ploeg had.

En als je het van nog een andere kant bekeek, zei een sombere, inwendige stem, mocht hij misschien ook wel van geluk spreken dat hij nog een baan had.

Haastig zette hij dat ondenkbare idee van zich af en dook in zijn e-mails. Niets van belang, behalve een van zijn broer Alex, met als onderwerp: VANAVOND!!!

Matt, Alex en de tweede getuige, Russ, hadden afgesproken om na het werk bij elkaar te komen en de laatste details te regelen voor de vrijgezellenweek in Vegas.

De Duke. En zeg niet weer af! Alex

Matt stuurde snel een luchtig antwoord.

Ik zal er zijn. Waarschijnlijk vroeg genoeg om het eerste rondje te bestellen.

Mocht hij willen. Niet met Maeve in deze toestand. Heel even leek zijn leven hem van alle kanten te beknotten – Maeve, het werk, het feit dat nergens schot in zat – waardoor alles donker en benauwd werd… Maar toen kreeg hij ineens een geweldig idee! Er was een oplossing voor al deze ellende!

Hij voelde zich zo energiek en hoopvol dat hij het liefst meteen weer was opgestapt. Hoe laat kon hij er even tussenuit? Wanneer was het lunchtijd? Twaalf uur zou al mooi zijn. Nog hooguit veertig minuten.

‘Leuk dat je even langskwam,’ riep Salvatore hem na, maar niets kon Matts hoop de grond in boren.

Matt was tot de slotsom gekomen dat een nieuw huis de oplossing was. Als ze ergens op een nieuw plekje weer helemaal van voren af aan konden beginnen, zou alles weer in orde komen. Hij bleef heel even voor het makelaarskantoor op de stoep staan om naar de foto’s in de etalage te kijken en zich af te vragen welke vorm dat nieuwe leven van Maeve en hem zou aannemen, daarna stapte hij vol zelfvertrouwen naar binnen, vast van plan om spijkers met koppen te slaan.

Het meisje achter de balie – Philippa – keek vol verwachting op toen Matt naar binnen kwam, maar toen zag hij dat haar ogen een tikje dof werden.

‘Kan ik u van dienst zijn?’ Ze kon nog net een beroepsmatig glimlachje opbrengen.

‘Ja hoor. Ik wil graag verhuizen.’

‘Gaat u maar zitten. U bent hier al eerder geweest, hè?’

‘Eh…ja, dat klopt.’

‘Matt, was het toch?’

‘Matt Geary.’

‘O ja, nu weet ik het weer. Dus we hebben al uw gegevens al in het archief. Wat was het adres?’

‘Star Street zesenzestig. De flat op de…’

‘… op de begane grond. Het schiet me allemaal weer te binnen.’ Philippa begon te klikken. ‘U bent hier voor het laatst in maart geweest.’

Zo kort geleden? Matt had het idee dat het veel langer dan dat was geweest.

‘We hebben uw huis vorig jaar rond deze tijd getaxeerd,’ zei Philippa. ‘Maar in de huidige marktverhoudingen zal die prijs inmiddels aanzienlijk gezakt zijn.’

Matt slikte iets weg. ‘Hoeveel?’

‘We hebben pasgeleden nog een flat verkocht die erg veel op die van u leek. Begane grond, tuin, centrale ligging. Voor…’ Ze begon opnieuw te klikken en noemde toen een bedrag dat zo laag was, dat Matt zich een hoedje schrok. Het was zelfs nog lager dan de laatste keer dat hij hier was, en volgens Philippa was dat nog maar drie maanden geleden.

‘Dus we moeten op zoek gaan naar een huis in dezelfde prijsklasse?’ vroeg Philippa. ‘Of hebt u misschien de staatsloterij gewonnen?’

Matt schudde zijn hoofd.

‘En wat had u in gedachten? Een flat in een soortgelijke opzet als uw huidige omgeving? Of een flat in een nieuwbouwwijk? Er zijn een paar bijzonder goede aanbiedingen in een afgesloten woongemeenschap in Centrum-west. Supermodern. De appartementen zijn heel bijzonder en er is een fitness, een sauna, een jacuzzi, een verzonken yogatuin…’

‘Bij elk appartement?’

‘O nee. Voor gemeenschappelijk gebruik.’

‘Juist. Maar ik zat meer te denken aan een huis. Iets met meer privacy. U weet wel, waar je geen andere mensen in de hal tegen-komt.’

‘U zult zeker geen huis vinden dat zo dicht bij het centrum ligt. Niet voor het bedrag dat u wilt besteden.’

‘Oké. Laat maar zien wat u hebt.’

‘Ik wil niet nieuwsgierig zijn,’ zei Philippa, ‘maar wat is er de vorige keer gebeurd?’

‘Mijn vrouw vond de huizen die ik had uitgezocht niet leuk.’

‘Juist. Nou, laten we dan maar eens gaan kijken of we iets vinden dat haar wel bevalt.’

 

Dag 32…

Lydia herkende het nummer op haar telefoon niet, maar de ballen daarmee, ze nam toch op. Je leeft maar één keer.

‘Met Conall Hathaway.’

‘Wel verdorie nog aan… Hoe kom jij aan mijn nummer?’

‘Je hebt me vanmorgen gebeld om te zeggen dat je voor de deur stond.’

Haar haar! Dat verdraaide, lastige haar… ze had gewoon uit moeten stappen om aan te bellen.

‘Ik heb besloten om je uitnodiging aan te nemen,’ zei hij.

‘Welke uitnodiging?’

‘Voor morgen. Ik neem een dag vrij en die kunnen we dan samen doorbrengen. We gaan ergens naartoe en… wat zei je ook alweer? Dat er iets schoongemaakt moest worden? Bij je moeder?’

‘Dat heb ik alleen maar gezegd omdat ik wist dat je er toch niet aan zou beginnen.’

‘Maar dat doe ik wel.’

‘Je gaat niet mee.’

‘Hoe laat zal ik je oppikken?’

‘Helemaal niet. Je gaat niet mee. Laat dat nou maar goed tot je doordringen en ga gewoon aan het werk om nog een miljoen te verdienen.’

‘Ik ga wel mee.’

Hij klonk vastbesloten en overtuigend en ze besefte dat het maar goed was dat ze dit type vaker had ontmoet. In de loop der jaren had ze er een aardig aantal van gereden. Mannen – het waren bijna altijd mannen – vol zelfvertrouwen en visie, die zich totaal niet interesseerden voor wat andere mensen wilden. Zij hadden hun eigen wensen en die moesten vervuld worden zonder dat ze zich ook maar iets aantrokken van de ellende die ze veroorzaakten. Er was een term die militairen gebruikten als ze een verklaring moesten geven voor een hoop dooie burgers. Collaterale schade, precies dat was het. Collaterale schade liet de Conall Hathaways van deze wereld ijskoud.

‘Ik had gedacht zo rond een uur of tien,’ zei hij ondertussen. ‘Vanwege de spits zul je waarschijnlijk niet vroeger weg willen. Maar als je later gaat, dan is de dag alweer bijna voorbij.’

Als hij bij een ander op deze toer ging, zou het vast lukken. Maar bij haar niet.

‘Dus… tot rond een uur of tien?’

‘Tot rond een uur of tien,’ herhaalde ze sarcastisch.

Dan vertrok zij dus om negen uur.

 

Dag 32…

Onderweg naar huis passeerde Matt de vrouw die hem er een paar weken geleden van beschuldigd had dat hij een massamoordenaar was. De herinnering aan dat voorval was onverwacht bitter. En dat gevoel werd alleen maar sterker toen hij besefte dat hij vandaag nog geen Goede Daad had gedaan. Verdorie. Doordat hij vanmorgen zo laat was geweest en al die opwinding over wat Philippa, de makelaar, in de aanbieding had, was hij dat volkomen vergeten. Maar het idee dat hij zoete broodjes zou moeten bakken met een volslagen vreemde stuitte tot zijn grote schrik op behoorlijk wat weerstand. Hij kon het niet opbrengen. Geen denken aan. Hij besloot om Maeve maar gewoon een leugentje te vertellen, en dat voornemen ging hem zo gemakkelijk af dat hij ineens bang werd. Nee, hij zou haar gewoon de waarheid vertellen en vragen of hij een dagje mocht overslaan. Maar toen schoot hem iets te binnen dat nog veel beter was: was zijn Goede Daad van vandaag niet het bezoek aan Philippa geweest? Door misschien een nieuw huis voor Maeve te vinden, had hij háár een dienst bewezen. En misschien zichzelf ook wel. Maar dat was zo’n nieuw idee, dat hij het haastig uit zijn hoofd zette. Ja, een goede daad voor Maeve. En door vanavond niet met Alex uit te gaan, zou hij Maeve nóg een goede daad bewijzen. Trouwens, nu hij daar toch aan dacht…

Zodra hij zijn auto geparkeerd had – hij mazzelde ongelooflijk, want hij stond recht voor Star Street nummer 66 – stuurde Matt haastig een sms’je naar Alex.

Prbl op wrk. KNK. Ga znd m vrd!

Daarna liep hij haastig naar binnen, alsof hij zijn schuldgevoel buiten achter kon laten.

Maeve zat op de bank naar South Park te kijken.

‘Bekijk dit maar eens.’ Matt legde een stapeltje op glanzend papier gedrukte brochures op haar schoot.

‘Alweer?’ zei ze.

‘Het is eeuwen geleden dat we rondgekeken hebben en ik dacht gewoon… Ik voel me hier niet meer op mijn gemak, Maeve. Er lopen veel te veel mensen in en uit. We kunnen veel beter een huis voor ons alleen nemen. Bekijk ze nou maar gewoon en zeg niet bij voorbaat nee, meer vraag ik niet.’

Maeve knikte. ‘Oké. Niet bij voorbaat nee. Goed.’ Ze bekeek de eerste, wierp een blik op het adres en zei: ‘Nee! Jasses, nee, Matt.’

‘Waarom niet?’

‘Het is op minder dan vijf minuten rijden van Hilary en Walter. Dan hebben we ze constant over de vloer. In ieder geval Hilary.’ De kans was groot dat Walter zich nooit zou laten zien. ‘Ik weet wel dat ze je moeder is, Matt, en dat ze je aanbidt, maar we zouden nooit meer van haar afkomen. Ze zou hier aan de keukentafel wijn zitten drinken en blijven kwebbelen tot de kippen op stok gaan.’

‘We hoeven haar toch geen wijn te geven.’

‘Dan brengt ze zelf wel een fles mee.’

‘Oké.’ Matt zuchtte diep. ‘Streep die dan maar door. De volgende.’ Een vierkante doos met twee verdiepingen in een nieuwbouwwijk aan de rand van Shankill.

‘Shankill?’ Ze trakteerde Matt op een wanhopige blik. ‘Sinds wanneer zijn wij Shankill-mensen?’

‘Ik dacht dat het wel fijn zou zijn, het is een echte gemeenschap…’

‘In de buitenwijken hoort niemand je als je schreeuwt.’

‘Goed, laat die dan maar zitten.’ Het was duidelijk dat haar besluit vaststond. ‘Kijk dan eens naar dat huis in Drumcondra. Dat is niet bij mijn ouders in de buurt en ook niet in de buitenwijken. Het is echt perfect.’

Maeve staarde naar de foto van het huis en Matt staarde naar Maeve.

Uiteindelijk deed ze haar mond open. ‘Twaalf,’ zei ze. ‘Twaalf wat?’ Maar eigenlijk wist hij dat al.

‘Vijf op de begane grond, zes op de eerste verdieping en een bovenlicht op zolder. Ramen. Geen denken aan. Wat heb je verder nog?’ Ze pakte de vierde en laatste brochure. ‘Jasses, Matt! Een afgesloten woongemeenschap?’ Ze las de bijzonderheden door. ‘Hekken met een cijferslot, deuren met cijfersloten, en een gemeenschappelijke jacuzzi?’

‘Dat is niets voor ons, dat weet ik ook wel, maar het meisje wilde absoluut dat ik die ook mee zou nemen.’

‘En de mensen, Matt. Kun je je een voorstelling maken van de types die in dat soort huizen willen wonen?’ Zielloze carrièremakers die alleen maar Thais wilden eten en deden alsof vissaus net was uitgevonden. ‘En die zitten vast de hele dag op hun werk.’

Waardoor de verzameling glazen torenflats op een spookstad zou lijken.

‘Ik weet dat hier voortdurend mensen in en uit lopen…’ zei Maeve en Matt begreep wat ze bedoelde. Gek genoeg leek het ineens veiliger om in een flat op de begane grond in Star Street te wonen, zelfs als die griezel van een Fionn overal rondsnuffelde, want hier waren altijd mensen in de buurt.

Maeve pakte de brochures op en gaf ze aan Matt. ‘In de vuilnisbak ermee.’