Knutas kwam met gemengde gevoelens laat in de middag bij het politiebureau aan samen met Andrea Dahlberg en twee collega’s.
Hij keek naar Andrea, die stil en met handboeien om naast hem op de achterbank van de politieauto zat. Ze had erop gestaan dat hij naast haar kwam zitten. Ze leek rustig te worden door zijn aanwezigheid. En ze leek opgelucht dat alles voorbij was. Ze keek zwijgend uit het raam. Hij vroeg zich af wat ze dacht. Plotseling keek ze hem aan en legde haar hand op de zijne.
‘Bedankt,’ zei ze zacht. ‘Bedankt dat je gekomen bent.’
Toen de politieauto de parkeerplaats bij het politiebureau op wilde draaien, zagen ze de horde verslaggevers die zich voor het gebouw had verzameld.
‘Verdomme,’ vloekte Knutas. ‘Ik had het kunnen weten. We gaan via de achterkant naar binnen.’
Voordat de verslaggevers het doorhadden keerden ze om en namen een andere weg. Ze stapten snel uit en haastten zich naar de ingang. Knutas zag meteen de twee mensen die bij de deur stonden. Johan Berg en Pia Lilja. Natuurlijk.
Zonder dat hij wist hoe hij dit zou aanpakken, liep hij naar de deur.
‘Kun je vertellen wat er aan de hand is?’ vroeg Johan en hij keek naar Andrea’s handboeien. Pia Lilja filmde ongegeneerd zonder toestemming te vragen. Zoals gebruikelijk.
‘Niets waar ik nu op in kan gaan. Sorry, maar geen commentaar.’
‘Waarom is Andrea Dahlberg in de boeien geslagen? De dader is toch al aangehouden?’
Knutas bleef plotseling staan en staarde Johan aan.
‘Wat zeg je daar, verdomme?’
‘Officier van justitie Birger Smittenberg heeft een paar uur geleden een man aangehouden die verdacht wordt van de moorden.’
Toen gebeurde er iets waar geen van de aanwezigen rekening mee had gehouden. Voordat Knutas of een van de andere politieagenten had kunnen reageren boog Andrea naar voren en zei recht in Johans gezicht: ‘Ik heb hen gedood. Ik en niemand anders.’
Toen liep ze verder, met haar blik strak op het politiebureau gericht.