Knutas had het politiebureau verlaten en was net op weg naar huis toen Karin Jacobsson belde.
‘Er zijn twee personen verdwenen op Stora Karlsö. Een van hen is regisseur Sam Dahlberg. Hij is al sinds vanmorgen weg en niemand weet waar hij naartoe is gegaan. Zijn vrouw maakt zich vreselijk ongerust.’
‘Waar is hij verdwenen?’
‘Ze zitten daar kennelijk met een paar stellen; ze zijn gisterochtend aangekomen en verblijven in huisjes. Toen zijn vrouw vanochtend wakker werd lag Sam Dahlberg niet in bed. Ze kon hem nergens vinden en ontdekte dat zijn rugzak met schildersspullen ook verdwenen was; hij schildert namelijk ook. Ze nam aan dat Sam buiten ergens aan het schilderen was, maar toen hij er ’s middags nog steeds niet was, ondanks het slechte weer, begon ze zich ongerust te maken. Ze is hem toen gaan zoeken samen met een vriendin.’
‘En?’
‘Ze hebben zijn rugzak en een opvouwbare schildersezel naast een rotsplateau gevonden. Er zijn daar blijkbaar nog meer rotsen met broedende zeekoeten, naast de rotsen waar de toeristen altijd naartoe gaan. Dit is een wat afgelegen plek, aan de andere kant van de drukker bezochte vogelrotsen. Het lijkt erop dat hij het plan had om te gaan schilderen, maar dat er toen iets is gebeurd. Misschien is hij van een rots gevallen. Of misschien blijft hij wel met opzet weg. Wie zal het zeggen?’
‘Heeft iemand op het strand zelf gekeken?’
‘Nee, ze zijn hem nu pas echt gaan missen. Daar komt bij dat hij diabetes heeft. Zijn vrouw is bang dat hij zijn insuline niet heeft gekregen.’
‘En kan hij het eiland hebben verlaten?’
‘Ten eerste kun je je afvragen waarom hij dat zou doen als hij met een stel goede vrienden gezellig een paar dagen weg is, maar mocht hij dat wel hebben gedaan, dan heeft hij in elk geval niet de reguliere boot genomen. Er zijn vandaag twee boten vanaf het eiland vertrokken en bij geen van de twee was Sam Dahlberg aan boord. De kapitein weet heel goed wie Sam Dahlberg is en zou hem hebben herkend. Hij zegt dat Dahlberg in elk geval niet met de gewone boot het eiland heeft verlaten. Hij beweert precies te weten wie hij aan boord heeft.’
‘Zei je nou dat er twee personen vermist zijn?’
‘Ja, er schijnt ook een windsurfer te zijn verdwenen. Jakob Ekström, een man van zesentwintig uit Stockholm. Hij is gisteren op het eiland gearriveerd en huurt een kamer in de jeugdherberg bij de vuurtoren. Hij zou drie dagen blijven. De mensen die in de kamer naast hem verblijven hebben hem gisteravond voor het laatst gezien, en een getuige die in de jeugdherberg logeert heeft hem vanochtend bij Hienviken zien surfen. Sindsdien heeft niemand hem meer gezien. De beheerder van de jeugdherberg heeft gebeld en maakt zich ongerust.’
‘Jij en Wittberg gaan ernaartoe. Hoe kun je daar het snelst komen?’
‘Ik heb met de kustwacht gesproken en ze kunnen ons er over een uurtje naartoe brengen. We vertrekken vanaf Klintehamn.’