Karin wandelde op dinsdagavond naar huis. Het was een enerverende dag geweest en het was lekker om even buiten te zijn en haar hoofd leeg te maken. Ze maakte een omweg en liep naar het centrum van de stad, door de botanische tuin en verder richting het strand. Ze had het wandelpad nog maar net bereikt of een gespikkelde puppy kwam haar tegemoet rennen, met vlak erachter een bekend persoon. De schouders, het haar, de houding. Het prikkelende gevoel dat er door haar heen ging kon ze onmogelijk negeren. Het was Janne Widén, de fotograaf die in Terra Nova woonde. Hij had haar gezien, zwaaide blij en haastte zich achter zijn hond aan.
‘Hallo! Zodra hij iets interessants ziet, hoort hij zogenaamd helemaal niets meer.’
‘Geeft niets,’ zei Karin glimlachend, en ze aaide de puppy, die uitgelaten blij leek te zijn over het weerzien.
‘Woon je hier in de buurt?’ vroeg hij nieuwsgierig.
Ze zag dat hij grijsgroene ogen had.
‘Nee, ik woon in de Mellangatan, maar wilde even een eindje lopen na het werk.’
‘Ik ben Baloe aan het uitlaten. Ik laat hem even zwemmen en loslopen. Hij heeft de hele dag bij mij op het werk binnen gezeten, dat was niet echt leuk voor hem. Vind je het goed dat ik een eindje met je oploop?’
‘Ja hoor.’
Ze liepen richting het ziekenhuis. De kalme zee glinsterde in de avondzon. Een paar eenden dobberden op het spiegelgladde oppervlak. De puppy huppelde heen en weer aan de waterkant en sprong achter elke druppel water aan.
‘Hoe gaat het met het onderzoek? Hebben jullie al een verdachte?’
Karin glimlachte flauwtjes.
‘Als we die hadden zou ik toch niets mogen zeggen.’
‘Logisch. Sorry. Maar je bent natuurlijk nieuwsgierig, als buurman. Dit is zo’n absurd verhaal, je kunt niet geloven dat het echt waar is. Dat dit gebeurd is, in onze wijk!’
‘Hoe vind je dat de bewoners reageren?’
‘Ze zijn natuurlijk van slag. Zo’n zaak zorgt uiteraard voor onrust. Sommigen willen niet dat de kinderen ’s avonds alleen buiten spelen; de mensen doen nu sneller de deur op slot en zo. Niemand durft meer met open ramen te slapen. Iedereen is alerter, het is niet meer zo ontspannen als eerst.’ Hij schudde zijn hoofd en gooide een bal naar de puppy. ‘Ik hoop echt dat dit snel opgelost wordt, zodat alles weer wordt zoals het was.’
Ze zwegen even.
‘Hoe ben je trouwens politieagente geworden? Ik bedoel, en dat is niet negatief bedoeld, je lijkt op de een of andere manier een gevoelig iemand.’
Karin glimlachte. Ze werd plotseling een beetje verlegen.
‘Ik weet het niet. Ik had waarschijnlijk het gevoel dat ik iets nuttigs wilde doen. Iets wat ertoe deed, begrijp je wat ik bedoel?’
Janne lachte, schopte een steentje op de grond weg.
‘Ja, niet zoals ik dus: iemand die gewoon foto’s neemt van mensen. En van voedsel. Op dit moment doe ik met name voedselfotografie. Je weet wel, culinair Gotland en zo. Dat is nu erg in. Al die koks en kookboeken en nieuwe restaurants en cafés. Heb je trek, trouwens?’
Ze waren aangekomen bij Totts pas geopende restaurant bij het Norderstrand. Daarnaast werden een luxueus hotel en appartementen gebouwd. Het restaurant had een terras aan het water. De geur van de barbecue prikte in hun neus.
‘Ja, best wel.’
‘Baloe begint moe te worden. Hij kan vast niet meer zo ver. Zullen we even gaan zitten?’
Ze namen plaats aan een van de tafels met een prachtig uitzicht over het water en bestelden een gegrilde biefstuk met salade en een fles wijn. Karin vond het onwerkelijk: ze zat hier voor het eerst sinds mensenheugenis met een man in een restaurant. Ze was vergeten hoe dat ging. Maar Janne was een gemakkelijke prater. Ze kletsten over van alles en nog wat. Baloo lag onder de tafel te slapen nadat hij een stuk vlees en een beetje water had gekregen.
‘Hoe is het eigenlijk om politieagente te zijn? Hoe ga je om met alle ellende die je te zien krijgt?’
‘Geen idee,’ antwoordde Karin. ‘Het went op een gegeven moment. Ik bedoel, je richt je op je werk en dan scherm je je af. Ik schakel mijn gevoel meestal uit.’
‘En als je thuiskomt?’
‘Dan kan het gebeuren dat je gevoel terugkomt,’ gaf ze toe. ‘Dan word je zeg maar weer je gewone zelf. Hoewel ik het probeer uit te schakelen. Je moet leren privé en werk gescheiden te houden, anders wordt het op den duur ondoenlijk.’
‘Ik vind het bewonderenswaardig dat dat je lukt. Ik weet niet of ik het zou kunnen. Maar ik ben dan ook erg gevoelig.’
‘Jij? Hoezo?’
‘Ik huil altijd bij trieste films, bijvoorbeeld. Dat kan echt vermoeiend zijn. In de bioscoop vinden mijn vrienden dat erg gênant. Ikzelf trouwens ook, maar ik kan er niets aan doen. Het gebeurt gewoon.’
Karin moest lachen. Ze nam weer een slok van haar wijn en genoot van het gezelschap van Janne Widén. Ze keek uit over de zee en vond dat het leven zo slecht nog niet was.
Rond middernacht stapten ze op. Janne droeg de slapende puppy op zijn arm. Hij begeleidde haar tot haar deur.
‘Hoe kom jij nu thuis?’ vroeg ze.
‘Geen probleem, ik neem wel een taxi.’
‘Oké,’ zei ze luchtig. ‘Bedankt voor vanavond.’
Ze omhelsde hem kort.
Op de trap naar boven bedacht ze dat het lang geleden was dat ze zich zo gelukkig had gevoeld. Heel erg lang geleden.