Johan Berg was met het avondeten bezig. Hij popelde om weer te gaan werken. Hij slaakte een diepe zucht en hoopte dat het gevoel over zou gaan. Hij wilde daar niet een jaar lang mee rondlopen. Vol bewondering dacht hij aan al die vrouwen die jaar in jaar uit thuisbleven voor de kinderen. Dat ze dat konden!
Op dit moment heerste er rust in huis. Elin keek naar een kinderprogramma en Anton zat op de grond druk te zwaaien met een rammelaar. Johan had gedoucht en zich geschoren, en nipte nu van een glas rode wijn dat binnen handbereik stond. Emma was naar de sportschool en zou gauw thuiskomen.
De telefoon ging. Hij nam op terwijl hij in de pan met het naar knoflook geurende kipgerecht bleef roeren, Emma’s lievelingsgerecht.
Een onbekende mannenstem.
‘Ja, hallo, sorry dat ik stoor. Mijn naam is Arne Gustavsson en ik woon op Fårö. Ik ben een goede vriend van Emma’s ouders. Zij hebben mij jullie telefoonnummer gegeven.’
‘O... dag.’
Emma’s ouders woonden sinds jaren op het noordelijke deel van Fårö.
‘Ja, ik bel in verband met de foto die op internet is gepubliceerd. De foto van die verdwenen vrouw.’
Verdwenen vrouw? Johan begreep er niets van.
‘Ja?’
‘Nou, ik weet dat u journalist bent en ik heb met Sture, Emma’s vader, gesproken. We zijn al heel lang bevriend met elkaar. Ja, hier op Fårö kent iedereen elkaar, min of meer. Er wonen ook niet zoveel mensen. En hij vond dat ik u maar moest bellen. Ik heb uiteraard ook met de politie gesproken, maar Sture zei dat u vast geïnteresseerd was.’
Johan liet het fornuis even voor wat het was, pakte zijn glas wijn en ging op een stoel bij de keukentafel zitten. Waar had die man het in ’s hemelsnaam over?
‘Ja?’
‘Nou, het geval wil namelijk dat ik die verdwenen vrouw, Stina Ek, van wie nu overal foto’s te zien zijn, precies een week geleden hier bij mijn huis heb gezien. Ze fietste langs en mijn hond rende achter haar aan. Ik riep haar nog, maar ze fietste gewoon door. Ik wilde haar tegenhouden, want ze fietste in de richting van privéterrein en ik wist niet wie ze was.’
‘Privéterrein?’
‘Ja. Ik woon naast Ingmar Bergman net buiten Hammars. En het leek erop dat ze daarheen fietste.’
Johan liet langzaam het glas zakken en probeerde zijn gedachten te ordenen. Hij had de hele dag geen nieuws gehoord en had sinds die morgen zijn computer niet meer aan gehad. Hij snapte er geen jota van.
‘Sorry dat ik misschien een beetje verward overkom,’ verontschuldigde hij zich. ‘Ik zit hier met kleine kinderen en ben aan het koken. Ik weet helemaal niet wat er vandaag gebeurd is. Kunt u me vertellen waar het over gaat?’
‘O.’ De man aan de andere kant kuchte. ‘Nou, de politie heeft een opsporingsbericht verspreid van een vermiste jonge vrouw die Stina Ek heet. Kennelijk hoorde ze bij hetzelfde groepje als die Sam Dahlberg die dood werd gevonden bij Stora Karlsö. Het was een stel vrienden uit Visby die de Bergman-week op Fårö hadden bezocht en daarna naar Stora Karlsö waren gegaan. Stina Ek is al een week geleden op Fårö verdwenen. De politie wil graag informatie over haar hebben en ik schijn de laatste te zijn die haar heeft gezien.’
‘Wanneer was dat?’
‘Vorige week zaterdag. Ze kwam ’s middags voorbijfietsen.’
‘Oké.’
Het begon Johan te dagen. Toen kwam Elin huilend vanuit de woonkamer de keuken binnen. Ze had geen luier om en had in haar broek geplast. Op dat moment begon Anton te schreeuwen.
‘Het is denk ik beter dat we ergens afspreken, zodat u het hele verhaal nog een keer kunt vertellen. Zou dat kunnen?’
‘Geen probleem.’
‘Morgenochtend? Elf uur? Ik kom wel bij u.’
‘Dat is goed, mijn vrouw en ik zijn thuis.’
Johan kreeg een routebeschrijving, die hij vlug opschreef, terwijl op de achtergrond het gekrijs van de kinderen verontrustend aanzwol.
Hij verbrak de verbinding en pakte de chaos aan terwijl de gedachten door zijn hoofd raasden.
Een kwartier later was de rust weergekeerd. Hij kon nog net even met Pia bellen voordat Emma thuiskwam.
Hij pakte de hoorn en toetste haar vaste nummer in.
Deze keer had ze misschien wel tijd om te praten.