De verwachtingen voor de rondrit in Bergmans voetspoor waren hooggespannen. Op zaterdagochtend om tien uur had een bont gezelschap zich verzameld voor de voormalige school die tijdens de Bergman-week dienstdeed als informatiecentrum. Het groepje bestond voornamelijk uit mensen uit de film- of cultuurwereld. Stina herkende Jan Troell en zijn vrouw, Jörn Donner met een bekende televisiepresentatrice, de cultuurchef van de gemeente Gotland, een auteur, een paar acteurs en de eigenaar van een bioscoop in Visby. De rondrit werd verzorgd door de filmconsulente van Gotland, een knappe kleurrijke vrouw die met groot inlevingsvermogen vertelde over de films die Bergman op Fårö had gemaakt en over de verschillende opnamelocaties.
Andrea en Stina kwamen naast elkaar te zitten. Beata plofte naast Sam neer en helemaal achterin zaten Håkan en John. De bus hobbelde over de onverharde wegen, dwars door een paar schaapskuddes heen, op weg naar de uitgestrekte zee. Voordat ze een opnameplek bereikten, werden de desbetreffende filmfragmenten op een televisiescherm vertoond.
‘In totaal heeft Bergman vier speelfilms op Fårö opgenomen: Als in een donkere spiegel, Persona, Schaamte en Een passie, plus twee documentaires. Volgens filmmensen symboliseert het door de wind geteisterde en schrale landschap op Fårö het innerlijke leven van de hoofdrolspelers. Zelf heeft Bergman daarover gezegd dat de natuur perfect bij hem paste en hem ongelooflijk inspireerde.’
Iedereen luisterde aandachtig naar het levendige verhaal van de gids.
‘Op een stormachtige dag in april begin jaren zestig kwam Ingmar Bergman voor het eerst naar Fårö. Hij kwam hier niet voor zijn plezier, maar was op zoek naar een plek waar hij zijn film Als in een donkere spiegel kon opnemen. Oorspronkelijk had Bergman de film op de Orkney-eilanden ten noorden van Schotland willen opnemen, maar dat plan werd te duur voor Svensk Film. Cameraman Sven Nykvist, die tijdens de oorlog op Gotland en Fårö bioscoopjournaals had gemaakt, tipte hem over het schrale landschap. Bergman was meteen verkocht, bouwde er een huis en ging er in 1967 wonen. Bergman heeft ongelooflijk veel betekend voor de mensen hier op het eiland. Hij heeft geld geschonken aan verschillende projecten en documentaires gemaakt over het leven van de eilandbewoners. Hij heeft Fårö op de kaart gezet. Daarom zijn de eilandbewoners al die jaren zo loyaal aan hem geweest. Bezoekers kwamen van geen enkele bewoner te weten waar Bergman woonde en al die jaren lang hebben ze diens alom bekende behoefte aan eenzaamheid gerespecteerd.’
‘Is het nog steeds een geheim waar het huis staat, ook nu na zijn dood?’ vroeg Stina.
‘Ja, van de mensen die hier wonen zult u niets te weten komen,’ zei de gids, en ze lachte. ‘En van mij ook niet.’
De tocht werd vervolgd. Ondertussen vertelde de gids dat Bergman altijd midden op de weg reed en dat de eilandbewoners hem vooral zagen als een vriendelijke man die elke dag naar de winkel reed om een krant te kopen en goede baantjes voor hen kon regelen – veel bewoners traden in zijn films op als figuranten.’
Terwijl de gids doorging met haar verhaal stootte Andrea Stina aan.
‘Moet je eens kijken hoe ze hem vasthoudt,’ fluisterde ze, terwijl ze met haar hoofd een beweging naar achteren maakte.
Stina draaide zich discreet om. Schuin achter hen zat Beata dicht tegen Sam aan, terwijl ze onafgebroken praatte. Haar hand lag op zijn bovenbeen en hij liet hem daar.
‘Waar is ze in godsnaam mee bezig? Ze spoort niet,’ siste ze in Stina’s oor. ‘Ze is nog nooit zo erg geweest. Nu ga ik het tegen haar zeggen.’
‘Wacht nou maar,’ smeekte Stina. ‘Doe eens rustig, je weet toch hoe ze is. Ze haalt nu haar hand weg, trouwens.’
Andrea loerde naar achteren. Inderdaad, Beata’s hand was verdwenen en ze zag dat Sam zich opgelaten voelde. Hij ging dichter bij het raam zitten. Ze wendde zich weer tot Stina.
‘Ik snap niet waar ze mee bezig is. Zoals gisteravond – ze was strontvervelend.’
‘Ze had te veel gedronken,’ zei Stina droogjes. ‘Dat overkomt ons allemaal weleens, toch?’
Andrea raakte geïrriteerd omdat Stina duidelijk niet wilde roddelen. Haar humeur werd er niet bepaald beter op. Was die stomme rondrit maar snel afgelopen, dan konden ze naar het strand gaan. Ze keek op haar horloge, ze waren al anderhalf uur onderweg. De zon brandde op de stoffige ramen en het werd met de minuut warmer. Het zweet liep over haar rug en tot overmaat van ramp had de bus geen airconditioning.
‘Ik ben zelf ook een beetje katterig,’ vervolgde ze. ‘Maar zeg, jij hebt helemaal niet zoveel gedronken gisteravond.’
Stina glimlachte.
‘Nee, ik heb toch stand-bydienst? Ik kan elk moment opgeroepen worden. Dan wil ik niet het risico lopen dat ik zat word. Maar er zijn er zo te zien meer die een kater hebben.’
Ze knikte naar Håkan en John, die allebei in slaap waren gevallen achter in de bus.
Andrea loerde opnieuw opzij en wierp Beata een woeste blik toe.
‘Zij lijkt daarentegen erg wakker. Bij de volgende stop wissel ik van plaats met haar. Punt uit.’
De rondrit eindigde in Hammars en iedereen begreep dat ze zich nu vlak bij het huis van Bergman bevonden. Het was algemeen bekend dat Bergman ergens in Hammars woonde.
‘In de film Als in een donkere spiegel komen vier mensen de zee uit lopen. Dat is precies op deze plek,’ vertelde de gids, en ze wees naar de kustlijn ten noorden van Hammars. ‘In de film zie je ook een heel teer boompje op een rots staan. De meeste mensen zijn erg verbaasd als ze nu dezelfde boom weer zien, veertig jaar later. Zo klein is hij niet meer. Persona is hier ook opgenomen.’
Ze mochten de bus uit en op een groot filmdoek werden fragmenten van de werkelijke filmopnamen vertoond. Het was niet moeilijk om je voor te stellen hoe Bergman hier over de kalksteenrotsen en stranden liep, druk in gesprek met de acteurs, hoe hij aanwijzingen gaf en dingen voordeed. Hoe hij heen en weer liep en samen met zijn vaste cameraman Sven Nykvist op zoek was naar het juiste beeld en het juiste licht.
Ze slenterden wat over de rotsen en genoten van het uitzicht. Een eindje verderop zagen ze dat Jörn Donner en de presentatrice zich afzonderden van de groep. Met een bepaald doel, leek het wel. Bij een afrastering midden op de rots bleven ze staan. Achter de afrastering lag slechts een breed stenen strand van rolkeien en daarachter begon het laaggelegen bos. Het leek volkomen uitgestorven.
Jörn Donner tilde zijn hand op en wees, maar ze konden niet horen wat hij zei. Alleen vermoeden.