Karin vertrok met de kustwacht om te helpen zoeken langs het strand onder aan de rots waar de rugzak was gevonden. Wittberg bleef achter bij de vakantiehuisjes en coördineerde de zoekactie.
De rubberboot dobberde langzaam langs het stenige, ontoegankelijke strand. Het leek moeilijk, zo niet onmogelijk om vanaf het water te zien of er een lichaam op het strand lag. Een van de mannen van de kustwacht stuurde de boot in de richting van een strook strand waar geen rotsblokken lagen. De boot helde sterk opzij toen ze op weg naar het strand tegen een paar enorme stenen botsten; de laatste meters moesten ze door het water waden. Karin was blij dat ze zo slim was geweest om laarzen aan te trekken. Ze waren met z’n vijven, gespierde mannen van de kustwacht en zijzelf dus. Toen ze aan land stapten, zwol het gekrijs van de vogels aan. Kennelijk was hun aanwezigheid reden tot onrust.
De zeekoetmannetjes verzamelden zich al in het water. Binnen enkele uren zou het springen volop aan de gang zijn. Ondanks de trieste omstandigheden raakte Karin gefascineerd. Ze keek omhoog. Hier en daar ontwaarde ze een kuiken. Vogels vlogen af en aan. Ze moest aan Hitchcocks klassieke griezelfilm Birds denken en ze huiverde bij de gedachte dat de vogels plotseling zouden kunnen aanvallen.
Ze verspreidden zich, en terwijl de vogels luidkeels verontwaardigd protesteerden zochten ze het strand af. Meeuwen gleden langs de rotskanten in de hoop een kuiken te kunnen pakken. De dreiging was constant aanwezig.
Even later gebaarde een van de mannen vanaf het strand. Ze haastte zich naar hem toe. Karin voelde een golf van opluchting door haar heen gaan. Dan was hij toch nog in leven.
Achter een rotsblok vonden ze de windsurfer Jakob Ekström.
‘Godzijdank dat jullie er zijn.’
‘Hoe is het met je?’ vroeg Karin. Ze bukte zich en voelde zijn pols. De jongeman was onderkoeld en leek ontdaan. Zijn voorhoofd bloedde en zijn rechterbeen lag in een vreemde hoek. Dat leek gebroken.
‘Hij is er erger aan toe,’ mompelde Jakob Ekström. ‘Die ander.’
‘Hoezo?’
Hij wees met zijn vinger naar een paar rotsblokken verderop.
Karin en twee mannen liepen snel in de richting die Jakob Ekström had aangewezen.
Plotseling bleven ze staan toen ze Sam Dahlberg ontdekten. Of beter gezegd: wat er van hem over was.