Knutas begon ongeduldig te worden. De arts had erop gestaan dat hij nog een week thuis zou blijven, hoewel hij zich weer helemaal fit voelde. Karin had hem op de hoogte gehouden van het moordonderzoek, maar hij had dit weekend niets gehoord. Ze had een beetje vreemd geklonken aan de telefoon toen hij haar aan het eind van de week had gesproken, maar ze wilde niets zeggen toen hij haar ernaar vroeg. ‘Later,’ zei ze alleen. ‘Als je terug bent.’ Op dit moment wilde hij niets liever dan dat. Ondertussen had hij zich beziggehouden met zijn eigen onderzoek. Dat hielp hem om zijn ongeduld in bedwang te houden en hopelijk kon hij iets nuttigs bijdragen.
In die hele chaos was er een kern waar ze van uit konden gaan en dat was de vriendengroep van Terra Nova. Het was allemaal begonnen met hun reisje en nu waren twee van hen niet alleen dood, maar zelfs vermoord. Waarschijnlijk maar een paar dagen na elkaar. Zoals Knutas de zaak zag waren er twee mogelijkheden. Of ze begonnen in het verleden van deze mensen te graven, in het verre verleden, of ze volgden hen zeer nauwkeurig op de voet en legden elke microgebeurtenis op hun korte reis naar Fårö en Stora Karlsö bloot. Knutas had ingezien dat het voor hem op dit moment het gemakkelijkst was om te beginnen met het verleden van de vrienden te onderzoeken.
Hij had het hele weekend aan de zaak gewerkt. Nu had hij een paar keurige stapeltjes voor zich liggen met ieders geschiedenis. Boven op elke stapel lag een foto. Het was een mooie verzameling geworden. Hij stelde vast dat het geen doorsneemensen waren in deze vriendengroep, noch wat betreft hun uiterlijk, noch wat betreft hun achtergrond. Hij was begonnen hun familieverhoudingen, werk, studies en lidmaatschappen bij verenigingen na te trekken. Dat geen van hen schulden had, dat er geen betalingsachterstanden waren en dat niemand veroordeeld was voor een misdrijf wist hij al.
Maar toch waren er geheimen. Zijn blik viel op de oudste van de groep, Håkan Ek. Hij leek de moeilijkste en onrustigste van het hele stel. Het feit dat hij drie keer getrouwd was geweest en kinderen had bij drie verschillende vrouwen versterkte dat beeld. Hij was in zijn leven vaak verhuisd en had nooit lang op één plek gewoond. Met uitzondering van Terra Nova, waar hij met Stina was gaan wonen. Toen leek hij eindelijk zijn thuis te hebben gevonden. Hij woonde er nu twaalf jaar en was zelfs nog langer in dienst bij zijn laatste werkgever, van wie hij heel goede getuigschriften had. Misschien hadden Stina en Håkan elkaar gevonden als twee verdwaalde zielen.
Zijn blik gleed naar Stina. Toen hij de foto van de jonge vrouw zag die warm in de camera lachte deed dat zijn hart pijn. Ze was echt charmant, stelde Knutas vast. Qua lengte vond hij haar op Karin lijken. En ze had dat zachte, vrouwelijke, dat Karin zo goed probeerde te verbergen. Knutas had het gevoel dat Stina een einzelgänger was die haar eigen weg ging en ervoor koos een beetje aan de buitenkant te staan. Ook wat dat betrof leek ze op Karin. En dan Sam Dahlberg. De regisseur die vijf jaar geleden doorbrak met een film die veel aandacht had gekregen. Daarna was het vrij stil rond hem geworden. Pas nu was hij weer bezig geweest met een nieuwe speelfilm. Sam Dahlberg had de toneelschool gedaan, had daarna verschillende baantjes bij Sveriges Television gehad en had daarna jarenlang gewerkt als regieassistent voor een van de grote regisseurs, Bo Widerberg. Sam leek geen grote moeilijkheden te hebben gehad in het leven. Hij kwam uit een cultureel geïnteresseerd gezin in Visby; zijn moeder was bibliothecaresse en zijn vader runde de bioscoop Roxy in de binnenstad. Misschien was daar Sams belangstelling voor film ontstaan. Als klein jongetje ging hij al met zijn vader mee naar diens werk en hielp mee in de bioscoop. Hij was met film opgegroeid. Sams ouders leefden allebei nog en hij had twee zussen. De familiebanden leken sterk. Wat een tragedie dat hun zoon slachtoffer was geworden van een moordenaar, dacht Knutas, en hij ging door met Beata en John.
John kwam uit de VS, samen met Beata, een nuchtere Gotlandse uit een stabiel middenklassegezin in Klintehamn. Na een korte modellencarrière in New York en Los Angeles ontmoette ze John Dunmar, een bartender uit San Diego, die hopeloos verliefd werd op de mooie Zweedse. Beata raakte vrijwel meteen zwanger en ze besloten zich in Zweden te vestigen. John kreeg al snel een verblijfs- en werkvergunning en leerde zo goed Zweeds dat hij al na een jaar in Visby zijn eigen bar kon openen. Hij redde zich prima en was erg geliefd bij zowel medewerkers als klanten. Beata bleef in de modewereld werken, als inkoper voor een groot bedrijf. Ze kregen snel achter elkaar drie kinderen en waren gelukkig en de trotse eigenaren van een van de grootste villa’s in de omgeving. Knutas kon verder niets opmerkelijks over hen vinden.
Tot slot kwam hij uit bij Andrea. Zonder twijfel was zij de meest complexe en de interessantste van hen allen. Zij was ook degene met de meeste geheimen. Knutas bekeek de foto van de donkerharige vrouw met de scherpe, gebeeldhouwde gelaatstrekken. Haar blik was ondoorgrondelijk, met geen mogelijkheid te duiden.
Knutas moest contact opnemen met Karin.
Maar voor hij de hoorn oppakte leunde hij achterover en las alles nog een keer door.