.
De ondergrondse gang was een zwart rattenhol in de muur. Emmy deed een zaklamp aan, die ze achter een steen in de muur vandaan haalde. Door de lichtcirkel werd de schimmel aan het plafond en de aarden vloer verderop zichtbaar. ‘Jij bent niet gewend om hier in het donker te lopen.’ Ze trok de pruik van Marians hoofd. ‘Deze heb je niet meer nodig.’ Ze gooide hem bij de dikke stalen buis die langs de stenen muur liep neer.
Marian kreeg een knie in haar onderrug. ‘Loop door!’ zei Emmy Hammer.
Ze liepen, ze hoefden niet naar rechts en niet naar links, maar moesten gewoon rechtdoor. Langs de muren aan beide kanten hingen nieuwe buizen en leidingen. Het onderbewustzijn werkte, sprak tegen Marian: doe rustig aan, hou het gesprek gaande, doe wat zij zegt. Probeer haar te laten ontspannen.
‘Luister eens.’ Marian slikte. ‘Mijn moeder probeerde mij te vermoorden toen ik zestien was. Ze verpestte mijn leven. Ik heb tegenwoordig geen contact meer met haar, maar ik heb vaak de behoefte gehad om naar haar toe te rijden en haar te vertellen dat ik het haar heb vergeven.’
‘Schei eens uit met die klotepreek.’ Emmy Hammer spuwde de woorden uit.
‘Maar ik heb het niet gedaan. Wil je weten waarom?’
‘Nee,’ zei Emmy Hammer. ‘Hou je bek. Hou gewoon je bek en loop door.’
Maar Marian praatte verder: ‘Omdat het een vorm van macht is om iemand te vergeven die niet vindt dat hij of zij iets verkeerd heeft gedaan. Kinderen moeten groeien in het licht van de volwassenen, niet sterven in hun schaduw.’
‘Groeien in het licht, hou op. Ik had meteen in de gaten dat ik niet het doel was toen de schoten werden afgevuurd. Papa moest vermoord worden.’
‘Waarom?’
‘Loop door!’
‘Wie probeerde je vader te vermoorden?’
‘Johnsen of Werner. Of Jan. Of Piet. God mag het weten. Iemand die wraak wilde nemen. Maar nu ga jij dood.’
‘En jóúw verhaal, Emmy?’ De betonnen oneffen muur kwam hun tegemoet.
‘Ik heb geen verhaal.’ Emmy duwde het pistool in Marians onderrug en voelde zich meteen moe. In de kinderkamer van Philip hadden witte kanten gordijnen gehangen, die haar moeder had genaaid. Het leken net twee bruidsjurken zoals ze daar langs het raam hingen. Emmy had ze naar beneden getrokken, van de roede gerukt, kapotgescheurd, het mooie kanten patroon verpest, het zachte, aangename geluid gehoord van stof die scheurde en tenietging. Herstellen had geen zin, ze had erop gestampt en ze opzij geschopt. ‘Ik ruim op,’ zei ze. ‘Ik kon Aud niet alles laten verpesten. Maike zou toch niet terugkomen. Je begrafenis zal een hele happening worden.’
Natuurlijk kwam er geen begrafenis. Marian Dahle zou eindigen als as, in de loop van de nacht in de korfkist opbranden in de oven van het Ketelhuis, eindigen als stof in een metalen emmer met een klep, die ze morgen kwijt moest zien te raken. Ze gingen langs de plek waar de ondergrondse gang zich opdeelde naar rechts en verder rechtdoor, naar het Ketelhuis.
Marian concentreerde zich om rustig te blijven. Ze wist dat ze haar de baas kon. Het recht van de sterkste. Emmy liep achter haar. En ze had het wapen. Ze voelde de koude kelderlucht in haar gezicht en het gewicht van de grijze tas, en ze dacht aan de noodgevallentraining die ze had gehad.
*
Cato Isaksen reed onrustig door de straten van Oslo. Op de achterbank lag de hond van Marian. Hij hield contact met zijn collega’s en de meldkamer op het Hoofdbureau van Politie, maar er was geen nieuws te melden. Johnsen zat in voorlopige hechtenis. Alles was stil op de Trosterudveien. De patrouille wilde de bewaking nu stopzetten. Zou hij terugrijden naar het politiebureau? Of zou hij naar Gaustad gaan? Welke connectie had Emmy Hammer tegenwoordig met Gaustad? Geen, concludeerde hij. Patiënten kwamen vaak terug, had Deidrée gezegd. Toen kwam het heel hard binnen. Emmy Hammer was geen patiënt, maar wie was ze eigenlijk wel? De dochter van de psychiater. Een beschadigde dochter. Iemand die het familiegeheim bewaakte. Hoe ver was ze bereid te gaan?
Hij keerde de auto. De banden gierden op het gladde wegdek. De sneeuw spoot achter de achterwielen weg. Hij passeerde een langzaam rijdende Honda, de auto slipte, maar hij kreeg hem weer onder controle. De ruitenwissers werkten hard om de sneeuwvlokken weg te houden.