.
Maandagmorgen, 4 november, was Cato Isaksen al om zes uur op het politiebureau. En hij was niet de enige. Marian was in een stralend humeur en had er zin in. Er lagen veel taken te wachten en die moesten bovendien in de goede volgorde worden uitgevoerd. Om zeven uur was Cato Isaksen terug aan de Kirkeveien om te controleren of Berit Adamsen thuis was gekomen. Hij besefte dat het schaamteloos vroeg was, maar het had haast. Ze deed ook nu de deur niet open, en de brievenbus zat nog steeds helemaal vol. Cato Isaksen liet zich zwaar op de bestuurdersstoel neerzakken. Als Berit Adamsen er inderdaad vandoor was, betekende dat dat ze iets moest weten. Ze had haar mobiel uitgezet. Hij geloofde natuurlijk niet dat de moord aan de Sandakerveien gepleegd was door een achtenzestig jaar oude vrouw.
Cato Isaksen keek in de achteruitkijkspiegel en draaide de weg op. Het Openbaar Ministerie moest beoordelen of Hagg in voorarrest zou worden genomen. Haggs advocaat zou om negen uur komen. Bente had hem bij zijn studio opgewacht toen hij gisteravond laat thuiskwam. Hij was zo moe dat hij had gezegd dat hij niet kon praten en ze was huilend naar haar auto gelopen. Hij had afgelopen nacht niet meer dan twee uur geslapen. Zijn geweten speelde hem parten.
Hij reed door de Kirkeveien en dacht aan wat Deidrée had gezegd over patiënten die terugkwamen. Maar door de jaren heen zijn er ook veel patiënten teruggekomen, enkel en alleen om zich hier van het leven te beroven.
De aanleiding voor de moord op Aud Johnsen kon iets zijn wat in het verleden had plaatsgevonden.
Gaustad was een inrichting geweest voor behandeling en onderzoek, maar ook een plek voor familieleden. Vroeger kon iedereen met het stempel ‘gek’ of die het moeilijk had in een gesticht worden gestopt. Hij had ergens gelezen dat dat vooral vrouwen overkwam. Problematische echtgenotes en dochters. Nu herinnerde hij zich de droom die hij gisteravond had gehad. Marian had in zijn bed gelegen, tegen de wand, haar zwarte haar op het kussen. Ze lag op haar zij en haar mysterieuze lichaam maakte bij haar heup een knik.
*
Het team kwam bij elkaar in vergaderzaal A5. De daaropvolgende uren werden de verschillende strategieën doorgenomen die parallel zouden worden gerechercheerd. Onafgebroken werd verder gewerkt aan de verhoren van de buren en de mensen die op de een of andere manier in verband konden worden gebracht met het slachtoffer. Tips werden gesorteerd en onderzocht. De verjaringstermijn voor moord was een van de onderwerpen die aan de orde kwamen. Over precies twee weken was de verjaringstermijn een feit. Het onderzoek naar de exacte gebeurtenissen rond de dood van Maike Hagg kreeg prioriteit. ‘Ik wil dat Johnsens huisje in de volkstuin grondig wordt onderzocht,’ zei Cato Isaksen. ‘Asle, neem een technisch rechercheur mee en ga er onmiddellijk naartoe. Ik heb vanmiddag met Ellen afgesproken in Gaustad, om de archiefkelder aan een technisch onderzoek te onderwerpen. Het is vreemd dat John Johnsens vingerafdrukken niet in het appartement van Aud Johnsen aan de Sandakerveien zijn aangetroffen. Hij zegt dat hij er nog nooit is geweest. Is dat normaal?’
‘Johnsen reageert er helemaal niet op dat zijn dochter is vermoord.’ Roger Høibakk schudde zijn hoofd. ‘De ziekte straalt van hem af.’
‘Hij reageert wel,’ zei Marian en ze leunde naar voren. ‘En deze ziekte straalt niet van iemand af. Jij bent degene die minachting uitstraalt. Misschien schaamt hij zich wel. Hij weet hoe wij van de politie naar hem kijken.’
Roger Høibakk haalde zijn hand door zijn haar. ‘We hebben wel met psychiatrische patiënten te maken. Een boom van een kistenmaker die doet denken aan een stripfiguur. En een jasman die brabbelt over demonische engelen.’
‘Psychiatrische patiënten lijken eigenlijk net gewone mensen, Roger,’ ging Marian verder.
‘Maar dat is nu juist niet het geval,’ grijnsde Roger. ‘Kijk maar naar Johnsen en Hagg.’
‘Er zijn basissymptomen en randverschijnselen,’ ging Marian verder. ‘Basissymptomen zijn onder andere associatiestoornissen en denkstoornissen.’
Cato Isaksen staarde haar aan. Marian praatte als een psychiater.
‘We hebben niets wat Johnsen betreft,’ zei hij. ‘We moeten nu eerst afwachten wat er met Werner Hagg gebeurt.’ Hij dacht een kort moment aan de droom over Marian. ‘Waarschijnlijk oordeelt het Openbaar Ministerie dat voorlopige hechtenis nog niet aan de orde is. Ellen heeft doorgegeven dat Haggs leren laarzen veel te groot zijn voor een match met de voetafdrukken bij Aud Johnsens raam. Ik vraag me af of we contact moeten opnemen met Karsten Tønnesen. Hij werkte destijds in Gaustad.’
Asle Tengs haalde zijn schouders op. ‘Onze vaste politiepsychiater. Hij is met pensioen.’
Marian keek Cato aan. ‘Een psychiater. Waar is dat goed voor?’
‘Waarvoor zou het níét goed zijn,’ zei Cato Isaksen en tegelijk ontvingen ze het bericht dat het Openbaar Ministerie had besloten dat ze niet genoeg hadden om Werner Hagg vast te houden. Hij ontkende dat het zijn auto was op de bewakingsbeelden, en het kenteken was niet zichtbaar. Ze moesten wachten op informatie van de tolpoorten. In de tussentijd werd hij op vrije voeten gesteld.
De rechercheurs keken elkaar teleurgesteld aan.
‘Norma Winther heeft niet verteld dat Maikes vader een moordenaar was, dat hij haar moeder had gedood,’ zei Cato Isaksen om de hopeloze stilte te doorbreken. ‘Waarom heeft de predikant dat niet gezegd? Ik moet nog een keer naar haar toe en ook naar de kelder in Gaustad, samen met Ellen. De dagen zijn veel te kort.’
‘Je moet delegeren, Cato,’ zei Marian.
‘Ik delegeer wel, Marian. Maar ik moet de details in me opnemen zodat ik me een beeld kan vormen van het grote geheel.’
‘Dat was trouwens een bijzondere love story die Deidrée vertelde over de bruidskist, Cato.’
‘Volgens mij was het meer een verhaal over afgunst, Marian.’
De anderen keken hen niet-begrijpend aan.
Na de bespreking liep Marian snel terug naar het kantoor dat ze deelde met Randi. Cato had die stém weer gehad. Die met dat kille randje. Ze moest het van zich afzetten en zich richten op Jan Hagg. Werner Haggs zoon.
Marian was helemaal klaar met psychiaters. Gaustad was het mekka van de psychiatrie en Tønnesen was een oudere heer die haar herinnerde aan de psychiater bij wie ze zelf in behandeling was geweest. Alles kwam weer boven. Hij was tot de conclusie gekomen dat ze als kind een hogere cognitieve intelligentie had dan normaal. Het had haar jeugd verwoest en haar vervreemd van haar adoptieouders. Ze had een extreem verlangen om kennis te vergaren en een hoog energiepeil. Ze kon al lang voordat ze naar school ging lezen en schrijven. Ze had een goed geheugen, weinig behoefte aan slaap, was een nieuwsgierig kind, een dwingeland en ze had een te sterk gevoel voor rechtvaardigheid. Daarom botste ze met de meeste mensen. Marian begreep als vijfjarige al wat ironie was, ze stelde existentiële vragen, was creatief, perfectionistisch, intens en koppig. Nu was ze weer terug bij Cato. Voor hem wilde ze zich volledig inzetten, meer dan hij zich ooit kon voorstellen. Waarom was het zo belangrijk? Waarom, dacht ze toen ze ging zitten aan haar bureau. Ze kromp wat ineen. Ze zou gezworen hebben dat het nog maar een moment geleden was dat ze zo oud was als Maike Hagg.
*
Cato Isaksen rook zijn eigen straffe zweetlucht. Hij had vanmorgen niet gedoucht. Hij moest naar zijn studio en zich omkleden voordat hij weer naar Berit Adamsen ging, daarna naar Norma Winther in de kerk van Fagerborg en ten slotte naar psychiater Carl Hammer aan de Trosterudveien.
Toen hij een half uur later onder de douche stond, dacht hij aan wat Roger over vrouwen had gezegd. Dat wat vrouwen bang maakt voor mannen is hetzelfde als wat vrouwen angstwekkend maakt. Maar mannen sloegen, mannen moordden, mannen hadden macht. De gedachte aan Bente rolde als een golf van verdriet door zijn lijf. Hij had haar zojuist een berichtje gestuurd en gezegd dat het hem speet.
Toen hij zich stond af te drogen, ging zijn mobiel. Hij hoorde de heldere stem van Deidrée, de medewerker van Gaustad. ‘Het enige wat ik heb kunnen vinden zijn wat papieren waarin staat dat de Kinderdagen in de jaren tachtig onder andere werden georganiseerd door een jonge vrouwelijke predikant die hier op dat moment werkte. U noemde haar naam al een keer, Norma Winther. Ik weet niet of ze nog steeds als predikant werkt.’
‘In de kerk van Fagerborg,’ zei Cato Isaksen.
‘Norma Winther nam ontslag, kort nadat Berit Adamsen was gestopt.’
‘Juist,’ zei hij. ‘Dank u wel. Ik ga nu naar haar toe.’
Hij belde weer bij Berit Adamsen aan, wachtte een hele tijd, sprak met de buurman op de begane grond, die Adamsen al een paar dagen niet had gezien, en reed toen naar de kerk van Fagerborg. Hij parkeerde op de lege parkeerplaats.
Wat had Johnsen ook alweer gezegd? Dit is alles wat ik te zeggen heb. Jullie moeten allemaal begrijpen dat de duivel verkleed is als een engel. Verdomme, misschien bedoelde hij Norma Winther?
Hij liep deze keer om de kerk heen. Er stond een camper aan de achterkant, vlak tegen de muur. En autoverhuurbedrijf Bislett Bilutleie had vier busjes met het logo van het verhuurbedrijf op een parkeerplaats aan de rand van het park staan. Hij liep de stenen trap aan de zijkant op. Het was al elf uur geweest toen hij op dezelfde stoel als de vorige keer ging zitten en zijn eerste vraag stelde. De predikant droeg een hobbezakkerige jurk met een bont patroon. Lilly Hausmann was nergens te bekennen. ‘Waarom hebt u, vlak nadat Berit Adamsen ontslag had genomen, Gaustad verlaten?’
Het viel hem op dat Norma Winther een kleur kreeg. Niet erg, maar haar wangen werden ietsje roder, alsof ze bang werd. Ze maakte een afwerend gebaar. ‘Ik hoef hier geen antwoord op te geven.’
‘U bent verplicht om te getuigen en u wordt hoe dan ook uitgenodigd voor een officieel verhoor op het politiebureau. We hebben uw hulp nodig. Was er een reden om te stoppen?’ Hij keek haar aan.
Norma Winther keek hem aan. ‘Ik kreeg een betere baan aangeboden,’ zei ze. ‘In Gaustad had ik niet meer dan een kamer in de stad. Hier kreeg ik een hele pastorie.’
‘Waarom hebt u de vorige keer niet verteld dat Maike Haggs vader een moordenaar was?’
‘Dat was niets bijzonders op de forensische afdeling. Er zaten veel meer moordenaars, maar er waren ook patiënten die alleen maar agressief waren, zoals John Johnsen. Tikkende tijdbommen die de grootste rampen konden veroorzaken.’
‘U meent het. Hebt u nog contact met John Johnsen?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Ik heb hem af en toe gezien bij de zondagse kerkdienst, op de achterste bank.’
‘Ik heb een kijkje genomen in de kapel op Gaustad.’
‘Ik heb veel aan de begrafenis gedacht. Maikes grote broers zaten naast hun vader, op de voorste bank. Een verschrikkelijke geschiedenis. De dood die twee keer toeslaat. Ik kom door mijn werk veel in aanraking met de dood, ik ben er niet bang voor.’
‘Jan en Piet?’ vroeg Cato Isaksen.
Ze knikte. ‘Aardige jongens, allebei donker haar. Ik denk dat Jan het wel goed deed bij de meisjes. Ze waren toen een jaar of twaalf.’
‘U zegt Jan. En Piet dan?’
‘Piet was een nietszeggende jongen. Maar hij had altijd een mes bij zich.’ Ze keek hem verbaasd aan, alsof ze juist een geheim had onthuld.
‘Oké. Wat bedoelt u met nietszeggend?’
‘Dat was gewoon het eerste woord dat in me opkwam. Hij was vooral geïnteresseerd in gereedschappen, herinner ik me. Hij mocht graag bij de conciërge in het Ketelhuis zijn.’
‘En Maike?’
‘Eerlijk? Een beetje sneu. Een klein, dik kontje en vet, grijsbruin haar. Recht afgeknipt, zo!’ Ze maakte een beweging met haar hand. ‘Maar ze straalde ook iets uit, hoewel ze nooit mooie kleren droeg. De dag dat ze stierf had ze een gebreid vest aan en een donkergroene broek.’
‘Dus dat weet u nog?’
‘Dat zijn van die dingen die je onthoudt. En dat ze op de brancard lag. Dat de ambulance wegreed.’
‘We kunnen Piet Hagg niet vinden. Weet u waar hij is?’
Norma Winther schudde haar hoofd. ‘Maike was nogal verknocht aan Berit,’ vervolgde ze. ‘Ze hielden alle drie van Berit.’
‘We kunnen ook geen contact krijgen met Berit Adamsen.’
Norma Winther legde haar handen op het bureau en duwde haar stoel iets naar achteren. ‘Het enige wat ik kan bedenken is dat ze een oud vakantiehuisje had in Krokskogen. Ik ben er een keer op bezoek geweest.’