.
In de opslagplaats was het koud, een onaangename lucht kwam hun tegemoet toen ze tussen de stellingen door liepen. De schappen stonden vol met kisten en dozen in verschillende afmetingen. Helemaal aan het eind bevond zich een stalen deur. Marian stak de sleutel in het slot en trok de deur open. Ze kwamen in een kleine gang met een lift. De hond ging als eerste naar binnen. ‘We moeten naar boven,’ zei ze.
Boven waren drie deuren, een met een raam van matglas. Marian maakte de deur open en ze kwamen weer in een gang, donkergroen geverfd, met weer drie deuren: een naar het kleine, groen geverfde toilet, de tweede naar een kleine keuken met een stalen wasbak en de derde naar een soort woonkamer met een oude mosterdgele bank. Er lag een roze konijn op, waarschijnlijk was iemand de knuffel vergeten. De vloer was bedekt met linoleum en aan het plafond hing een lichtpeertje. Op de plint langs het plafond waren bewakingscamera’s gemonteerd. Het was er behaaglijk warm. Een ventilatiesysteem zoemde zachtjes.
‘Dus hier gaan we blijven?’ Emmy Hammer trok haar jas uit. Ze leek rustiger. ‘Kan ik het vest uittrekken?’
‘Doe maar uit,’ zei Marian en ze beval de hond te gaan liggen. ‘Er komt zo iemand eten brengen, we hebben allebei onze eigen kamer.’ Alles wat ze deden zou worden gerapporteerd. Emmy keek haar aan. ‘Waarom kunnen jullie de zaak niet gewoon oplossen? Ik wil naar huis en mijn normale leven weer oppakken.’ Ze ademde zwaar. ‘Ik ben zo bezorgd om papa en mama. En om Philip. Ik heb zo’n akelig voorgevoel. Ik zag ook een man in het bos.’
‘Wanneer? Waarom heb je dat niet gezegd? Kun je hem beschrijven?’
‘Het is een warboel in mijn hoofd. Ik kan hem niet beschrijven. Het was niet Jan Hagg. En er lopen voortdurend mensen over het pad.’ Emmy Hammer pakte een wijnfles uit de grijze tas, draaide de dop eraf en nam een slok. ‘Dit helpt helaas. Wil je ook?’
‘Ik ga me omkleden,’ zei Marian en ze liep een van de slaapkamers binnen. Ze deed haar leren jack uit, opende een la en vond een zwarte hoodie, die ze aantrok. Toen ze weer uit de slaapkamer kwam, was Emmy Hammer in de gang.
‘Waar ga je heen?’ Marian liep haar achterna. Ze trok de trui naar beneden.
‘Ik kijk gewoon wat rond,’ zei ze.
Tien minuten later kwam een man met warm eten in bakjes van aluminiumfolie. Hij had ook nog een plastic tas met brood, sap, boter en beleg bij zich, die hij op de keukentafel zette.
*
Ze hadden ieder drie glazen wijn gedronken. Emmy Hammer liep naar het raam en keek naar het verlichte industrieterrein. Marian stond beneden met haar leren jack aan en haar armen over elkaar geslagen om warm te blijven. De wind blies haar haar alle kanten op. De boxer snuffelde aan iets bij de container. Twee auto’s stonden ernaast geparkeerd. Eén ervan was de grijze huurauto. Het motregende, maar een glimp maanlicht scheen door het wolkendek. Een paar boomblaadjes leken een zwerm vliegjes toen ze door het lichtschijnsel van de lantaarnpaal vielen en op het asfalt bleven liggen. Ze herinnerde zich opeens het gevoel dat alles kapot was: de zwarte kelderruimtes, de archiefkasten met de blauwe dossiers, de rommel in de hoeken, de resten van een paardenbloem met de dode bloemblaadjes op de betonvloer. Maike en Aud hadden een gedeelde smart door de ziekte van hun vaders, of ze waren vervlochten als twijgen in een mand. Zelf was ze een eenzame boom, de dochter van de psychiater. En Piet mocht haar niet, dat herinnerde ze zich.
Marian en haar hond kwamen terug. Emmy draaide zich om naar de politievrouw. ‘Stel je voor hoe ze Laika de ruimte in schoten. Ik heb mezelf altijd als een derde persoon gezien.’
‘Hoe bedoel je dat, Emmy? Xiao San. Dat betekent “derde persoon” in het Koreaans.’ Marian gooide haar jack op de bank en voelde de ontspanning als gevolg van de wijn.
‘Ik ben waarschijnlijk overgevoelig.’ Emmy Hammer trok de trui over haar heupen naar beneden. ‘Het is alsof ik in een glazen bol zit, een diepe kom waarin ik kan rusten. Als een kleine vis.’
‘Ik ken het gevoel. Vissen kunnen hoogsensitief zijn. Fruitvliegjes ook.’ Marian maakte de riem van Birka los. ‘Een kenmerk van hypersensitiviteit is een erfelijke overlevingsstrategie. Ik zie criminelen soms als dierentemmers, ze stappen zomaar bij de tijger in de piste. Staan daar gewoon in de schijnwerpers te schitteren.’
Emmy Hammer vond het niet fijn dat de politievrouw zo praatte. Ze leek niet helemaal gezond. Ze ging op de bank zitten. Marian praatte verder: ‘Ook al leidt hypersensitiviteit tot divers gedrag, toch is het een kenmerk van hooggevoelige individuen dat ze overleven. Het komt goed, Emmy. We gaan nu slapen.’
Emmy Hammer staarde haar aan en wreef over de pleister op haar voorhoofd. ‘Heb je kinderen?’
Marian schudde haar hoofd.
‘Ik was zestien toen ik mijn zoon kreeg. Vijftien toen ik zwanger werd.’
‘Wat?’
‘Ik kon de meest gewone dingen niet doen. De bus nemen, kleren wassen, boodschappen halen. Norma steunde mij toen. Ze werkte niet meer in Gaustad, maar ik bezocht haar in de kerk van Fagerborg. Ze was een rots in de branding. Ik herinner me de eerste bewegingen van de foetus, alsof je van binnenuit beschilderd wordt met een penseel. Dat ik geen abortus wilde, dat ik mijn vader teleurstelde, dat ik geen echte opleiding volgde, heeft jarenlang onze relatie kapotgemaakt. Hij wilde dat ik ging studeren, dat ik een academica zou worden, arts, advocaat, zoiets. Toen het kind kwam, vond hij dat mijn moeder op het kind kon passen terwijl ik studeerde, maar ik had totaal geen fut, en mama was net een zombie. Ik wilde me eigenlijk alleen maar ingraven. Maar Philip was een lichtpuntje.’
Marian staarde een hele tijd naar haar. Ze voelde langzaam een hoofdpijn naderbij kruipen. ‘En Philips vader?’
‘Gewoon iemand die ik op een feest tegenkwam. Ik had hem daarvoor nooit gezien, en sindsdien ook niet weer.’
‘Maar je weet wie hij is, hoe hij heet?’
‘Natuurlijk, maar dat is mijn geheim.’
‘Heeft je zoon nooit naar zijn vader gevraagd?’
‘Hij heeft het een paar keer gevraagd, maar nu niet meer, hij komt het nooit te weten.’
‘Je had nog wel contact met Jan nadat Maike gestorven was?’
‘Ik heb hem na Maikes dood nog één of twee keer gezien. Hij woonde een tijdje in een kindertehuis. Toen ging hij ervandoor. Ik weet nog dat papa gevraagd werd of hij wist waar hij was.’
*
Toen Emmy Hammer in het smalle houten bed in een van de kamertjes in slaap was gevallen, stond Marian in de deuropening een ogenblik naar haar te kijken, voordat ze rusteloos door de woonkamer naar de keuken liep en daar met een glas water een ibuprofen innam. Ze ging naar een kleine bergruimte waar kleren aan een rek hingen en pakte een grote doos met een deksel, opende hem en rommelde erin rond tot ze een lichtblonde pruik met halflang haar vond. In de opslagruimte hadden ze pruiken in alle mogelijke kleuren en coupes.
Er kwam een sms van Cato binnen: Jan Hagg zit in hechtenis. De doorzoeking van zijn appartement en de sportschool hebben niets opgeleverd. Helemaal niets. Piet Hagg is niet gevonden. Ole Porat bevindt zich waarschijnlijk nog steeds in een berggebied zonder mobiel bereik.
Marian antwoordde: Emmy Hammer is zwanger geraakt toen ze vijftien was en beviel van haar zoon toen ze zestien was. Ik heb zo mijn gedachten. Kan Jan Hagg de vader van haar zoon zijn?
*
Cato Isaksen reed door de stille straten van Oslo. Het regende weer. Geen teken van sneeuw in de lucht. Hij zette de ruitenwissers aan en had moeite om zijn ogen open te houden. Alles draaide en suisde door zijn hoofd. Marian had zich de laatste dagen prima gedragen, maar daar moest iets achter zitten. De officier van justitie zou Jan Hagg in staat van beschuldiging stellen, maar hij wist niet of ze hem op basis van de huidige gegevens in hechtenis mochten houden. Morgen zou Karsten Tønnesen komen om hun handvatten aan te reiken om logisch te blijven denken. De politiepsychiater en specialist op het gebied van seriemoordenaars was indertijd verbonden geweest aan Gaustad. Hij was allang gepensioneerd. En dit was geen seriemoord. Alleen een moord op een journalist, een poging tot moord op de dochter van een psychiater. En een kind dat vijfentwintig jaar geleden was gestorven. Toen hij in zijn studio kwam, voelde de ruimte plotseling minder vreemd. Hij dacht eraan hoe hij zijn hand op Marians rug had gelegd toen ze op de zolder van Gaustad stonden. Maar heel even, als een transparante, vluchtige beweging nadat Deidrée had verteld over de anekdote met de gevlochten bruidskist.
*
Met de lichte pruik was ze bijna een andere persoon. In de weerspiegeling van het raam leek ze verwarrend veel op Emmy Hammer. Emmy Hammer sliep. Birka lag opgerold op de vloer. De verkleedspullen hier waren een deel van de uitrusting. Politiemensen moesten kunnen lijken op de slachtoffers die ze moesten beschermen. Ze ijsbeerde rusteloos rond, maar zorgde ervoor dat ze buiten het bereik van de bewakingscamera’s bleef, ook al vermoedde ze dat de nachtwaker al sliep. Terwijl ze zo rondbanjerde, werd ze ingehaald door een vreemd gevoel van vrijheid. Je bent dom, zei haar moeder altijd. In de wasbak stonden de vuile glazen. Ze keek uit over het plein. Het was stil, maar door het geruis van het ventilatiesysteem heen gleed een ander, zwakker geluid door haar bewustzijn: een motorfiets. Maar ze zag de motor niet, alles was donker, en het geluid was snel weer weg. Een kartonnen flap stak uit een van de containers en wapperde in de wind.