.
John Johnsen was naar de bibliotheek geweest en had boeken geleend over executiemethoden. Hij had er twee meegenomen. Hij legde ze boven op de ladekast. Hij stond al op de stoep toen de bibliotheek de deuren opende, daarna was hij thuis aan de Vøyensvingen geweest en had hij in de kelderbox gekeken naar gereedschap, maar hij had er niet veel bijzonders liggen. Daarentegen had hij wel stapels bankbiljetten in een metalen kist op de onderste plank, jarenlang gespaard van de kleine uitkering die hij kreeg. Nu kon hij een wapen kopen. En hulp. Alles kon je kopen voor geld. Alles!
John Johnsen legde de bruine zaden van de zonnebloem op de vensterbank. De bloem was verwelkt. Hij had het halfvergane touwtje doorgeknipt dat aan een spijker was vastgemaakt en dat de gifgroene verdorde steel tegen de buitenmuur hield. Voorzichtig, alsof het het hoofdje van een kind was, hield hij de bloem tegen zijn borst en bracht hem naar de keuken. Daar had hij hem in de gootsteen gelegd en ontleed. De gele bloemblaadjes waren plakkerig en verspreidden een doordringende geur. De zaden zou hij drogen op de vensterbank en volgend voorjaar weer zaaien. Als er nog een volgend voorjaar voor hem zou zijn. Hij wist het niet. Hij legde de rest van de stinkende bloemendrek in de gootsteen. Het rook alsof er vergif aan was toegevoegd.
Er was een bericht op zijn mobiele telefoon. Iemand die vertelde dat hij van de politie was en die hem vroeg om een telefoonnummer te bellen. Hij wilde niets met de politie te maken hebben. Hij had ze net nog gezien, toen hij op het punt stond om van de Vøyensvingen te vertrekken. De politie en een jonge mannelijke predikant. Hij was gemakkelijk te herkennen aan de witte, ronde kraag onder zijn doorgestikte jas.
Op de radio hadden ze gesproken over de dood van een zevenendertigjarige vrouw aan de Sandakerveien. Wat moest hij met een predikant? Het was zijn Aud, maar hij wilde niet huilen. Toen ze hem vroeg om het dagboek te lezen, had er angst doorgeklonken in haar stem. Hij realiseerde zich niet helemaal wat het verband was, maar hij was hier eerder geweest, aan de uiterste grens van wat hij kon verdragen. Hij was zo’n patiënt die zijn bed keurig opmaakte, beter dan de anderen. Hij dronk de warme melk die hij kreeg. Hij was coöperatief, hoefde na verloop van tijd geen elektroshocks meer. Hij deed wat Berit Adamsen zei. Rustig aan, loop ’s nachts niet rond. Het had zijn vruchten afgeworpen. Carl Hammer had gezegd dat de riemen alleen waren om hem te helpen. Maar hij herinnerde zich niet alles uit die tijd, voelde dat hij die jaren kwijt was, net zo onherroepelijk als het verliezen van een steen in het hoge gras in een weiland. Als hij buiten aan het wandelen was, vond hij dingen, scherven glas van een groene fles, stukjes van stenen buizen en afval en papier en oude boodschappentassen. Soms nam hij een zwarte vuilniszak mee om alles op te ruimen. Dat had hij geleerd. Dat waren de regels op de afdeling, Berit Adamsen had hem laten zien hoe je de wc-borstel in het zeepwater doopte en rond de bovenrand haalde, hoe hij voldoende eten op zijn bord schepte. Het was niet toegestaan om in je eentje een bad te nemen, en dan alleen in niet meer dan twintig centimeter water. Maar de tijd verstreek en ze werden ontslagen, Werner en hij. Werner Hagg was toen hij jong was van Amsterdam naar Oslo verhuisd. Hij had zijn vrouw vermoord. De duivel Satan was eigenlijk een vermomde engel. Mensen begrepen het niet. Norma Winther was de enige predikant die hij kende. Nu zou hij naar de Trosterudveien gaan en daarna naar Oslo Centraal om een wapen te zoeken en een huurmoordenaar.
*
Het Rijksarchief lag aan de Sognsveien. De functionalistische betonnen kolos rees hoog op tussen de stammen van de hoge bomen en was een monument voor dossiers en geheimhouding. Toen ze naar de ingang liep, schudde een windvlaag de dennen heen en weer.
Marian wachtte aan de balie toen ze even verderop Irmelin Quist zag. Ze stond net op het punt om weg te lopen, toen hun blikken elkaar kruisten. Ze wisselden een paar nietszeggende opmerkingen en namen afscheid. Marian legde de dossiers op de passagiersstoel en reed huiswaarts. Erik had haar gevraagd om ze ter plekke te lezen, maar ze zou ze mee naar huis nemen en ze doornemen voordat ze naar het politiebureau ging. Ze zou ze later weer terugbrengen.
In de Valdresgata opende ze de deur van haar appartement op de begane grond. De hond snuffelde rond bij de vuilnisbakken. Ze was blij dat ze niet meer in de villa in Nordstrand woonde. Sinds ze het huis van Martin Egge had geërfd, had ze het appartement in Grünerløkka, dat ze had verkocht, gemist. De villa was nu verhuurd aan een gezin met kinderen. Ze moest proberen weer een normaal leven te leiden, hoewel dit maar een tijdelijke oplossing was. Voorlopig stonden er alleen een bed en een bureau in de kleine kamer, naast de kartonnen dozen met spullen die ze nog niet had uitgepakt. Ze zette haar schoudertas met de dossiers op de vloer en probeerde niet te letten op de lege ruimtes waar de elektrische apparaten van de vorige huurder hadden gestaan. Ze had geen fornuis, geen koelkast en geen wasmachine. In het gebouw was ook geen wasruimte voor algemeen gebruik. Op het linoleum stonden de strepen van andermans meubilair.
Marian legde de dossiers van het Rijksarchief op het bed en begon ze te sorteren. Ze pakte de inhoud uit het eerste dossier en verspreidde alles over het bureaublad. Het nummer van het dossier was 1028-1065. Ze bladerde snel door de documenten. Het waren krantenartikelen en verslagen van verhoren. Ze las dat Aud Johnsens vader, John Johnsen, zich schuldig had gemaakt aan verschillende kleine delicten, zoals gewelddadig optreden tegen passagiers toen hij werkte voor de trammaatschappij. Hij was jarenlang trambestuurder in Oslo geweest, maar op een bepaald moment was alles fout gegaan. Hij had zich dreigend gedragen en uiteindelijk werd hij ter observatie gedwongen opgenomen in Gaustad. Hij bleef er zeventien jaar, tot 2003. Johnsens beste vriend in Gaustad was een andere patiënt, met de naam Werner Hagg. In het verslag stond dat ze onafscheidelijk waren geweest. Tijdens een bezoek in oktober 1988 was Haggs dochter in de kelder van het ziekenhuis om het leven gekomen. Het resultaat van het rechercheonderzoek was dat er geen verdachte omstandigheden waren gevonden en het sterfgeval werd beschouwd als een ongeluk. Het meisje heette Maike Hagg en was twaalf jaar oud.
Marian kopieerde de documenten en borg ze op in een afgesloten kast. Daar lagen ook nog veel andere zaken. Marian zag de krantenkoppen al voor zich, de nieuwsbulletins op tv zouden elkaar overvleugelen. politierechercheur neemt onrechtmatig documenten mee naar huis. eigen research naast politieonderzoek. Erik Haade zou woedend zijn. Ze zou op staande voet worden ontslagen.
Op het bureau stond de oude kopieermachine die ze had gekregen van Irmelin Quist, omdat hij zou worden weggegooid. Ernaast lagen stapels papieren en documenten. Ze zou een alarm moeten laten installeren.