.

Het nietszeggende witte schilderij stond tegen een van de twee kleine zwarte stoelen aan geleund. Het rook er sterk naar olieverf. De andere stoel was omgevallen. Een prullenmand lag omver. Ze doorzochten alle ruimtes. Ook de koelruimte. Die was leeg. In het ene kantoor stond een kartonnen doos op de vloer met een pop, een paar stenen en een speelgoedpistool erin.

Ze renden weer de binnenplaats op. Cato Isaksen hield contact met de meldkamer via de portofoon. Vanachter de container dook plotseling als een duiveltje uit een doosje een man op. ‘Ik ben Piet Hagg,’ zei hij.

‘Wat doe jij hier in hemelsnaam?’ Cato Isaksen keek naar de enigszins mollige man met het bruine haar en de tas op zijn rug.

‘Ik verstop me niet.’

‘Wat doe je hier in hemelsnaam?’ herhaalde hij.

‘Ik wacht op Jan. Ik heb eindelijk besloten om opnieuw te beginnen. Maar toen kwam Emmy Hammer de trap af met een vrouw die ze had vastgebonden. Die was net als zij ook lichtblond, maar ze had een Aziatisch gezicht.’

‘Wanneer? Hoe lang is dat geleden?’

‘Zojuist. Vlak voordat jullie kwamen.’

‘Verdomme, Roger!’ Cato Isaksen dacht aan Karsten Tønnesens analyse van de moordenaar: psychisch ziek, slecht, gewiekst, toneeltalent. Het klopte allemaal. Emmy Hammer was gewetenloos en psychotisch. Zeker schizofreen. Oplettend en helder. Slecht. Kil. Sterk. Haar kracht was waarschijnlijk dat haar zelfbedrog echt was. Weer die piste, het beeld van Marian. Als je direct vanuit de piste in de schijnwerpers treedt, ziet niemand je.

‘Ga op de achterbank zitten,’ commandeerde Cato Isaksen en hij nam via de portofoon contact op met de meldkamer.

‘We hebben mogelijk te maken met een gevaarlijke situatie. Marian Dahle heeft een bewakingsopdracht. Ze is bewapend. De persoon die ze bewaakt is Emmy Hammer. De rollen zijn mogelijk omgedraaid.’

Roger Høibakk hield beide handen aan het stuur. De sirene loeide. ‘Waar moeten we in vredesnaam naartoe?’

‘Vanaf het moment dat ik het appartement van Berit binnenstapte, voelde ik me veilig,’ zei Piet Hagg vanaf de achterbank.

Cato Isaksen draaide zijn hoofd. ‘Nu is het genoeg, Piet Hagg,’ zei hij. ‘Hou je mond.’ Hij zag een vrouw voor zich, verkleed als een goochelaar. Ze stond in een cirkel van koud licht. Ze had indringende, lichtblauwe ogen en iets wat leek op dreadlocks in haar blonde haar. Op dat moment kwamen er twee politieauto’s de binnenplaats op rijden. Er sprongen mannen en vrouwen in politie-uniformen met reflecterende banden aan de zijkanten van hun broeken en jassen uit.

*

Marian legde haar hoofd achterover tegen de neksteun. Hoe wist Emmy waar ze woonde? Het was een drukke avondspits. De ruitenwissers stonden op de hoogste stand. In de straat links lag het Soria Moria-gebouw. Vernoemd naar een plek in een Noors sprookje. Ze voelde Birka’s snuit in haar nek. Ze hoorde dat de hond voorzichtig kwispelde. Marian slikte een stukje papier door. De droge lucht uit de verwarming sloeg in haar gezicht. Emmy praatte zacht en zalvend. ‘De regisseur van het kwaad. Ik heb elke gebeurtenis in scène gezet. Eerst een gedachte, daarna daadkracht, plannen en de juiste zetten. Het is net een marionettenspel. Aan de touwtjes trekken.’ Ze keek opzij naar Marian. ‘Ik denk dat jij heel goed weet wat ik bedoel. Toen we het hadden over ouders.’

Marian draaide haar hoofd weg, maar Emmy praatte door.

‘Ik begon ergens aan. Ik voelde dat het een ijskoude toestand was, waarin mijn hersenen volop werkten. Ik wist dat ik op alles voor lag. Ik vroeg die kantoorjuffrouw, Irmelin Quist, waar je woonde. Ik dacht dat dat misschien weleens van pas kon komen. Ik weet veel over toestanden vanwege papa. Een van de dingen die ik nog het beste weet van Maike, is dat ze zo gek op haar vader was. Maikes vader was aardig. Hij had alleen wel haar moeder vermoord met een bijl.’

Doodsbruid
Cover.html
e4e.html
Section0001.html
Section0002.html
Section0003.html
Section0004.html
Section0005.html
Section0006.html
Section0007.html
Section0008.html
Section0009.html
Section0010.html
Section0011.html
Section0012.html
Section0013.html
Section0014.html
Section0015.html
Section0016.html
Section0017.html
Section0018.html
Section0019.html
Section0020.html
Section0021.html
Section0022.html
Section0023.html
Section0024.html
Section0025.html
Section0026.html
Section0027.html
Section0028.html
Section0029.html
Section0030.html
Section0031.html
Section0032.html
Section0033.html
Section0034.html
Section0035.html
Section0036.html
Section0037.html
Section0038.html
Section0039.html
Section0040.html
Section0041.html
Section0042.html
Section0043.html
Section0044.html
Section0045.html
Section0046.html
Section0047.html
Section0048.html
Section0049.html
Section0050.html
Section0051.html
Section0052.html
Section0053.html
Section0054.html
Section0055.html
Section0056.html
Section0057.html
Section0058.html
Section0059.html
Section0060.html
Section0061.html
Section0062.html
Section0063.html
Section0064.html
Section0065.html
Section0066.html
Section0067.html
Section0068.html
Section0069.html
Section0070.html
Section0071.html
Section0072.html
Section0073.html
Section0074.html
Section0075.html
Section0076.html
Section0077.html
Section0078.html
Section0079.html
Section0080.html
Section0081.html
Section0082.html
Section0083.html
Section0084.html
Section0085.html
Section0086.html
Section0087.html
Section0088.html
Section0089.html
Section0090.html
Section0091.html
Section0092.html
Section0093.html
Section0094.html
Section0095.html
Section0096.html
Section0097.html