.

De vrouw lag op haar zij, met één arm gebogen in een rechte hoek en haar hoofd nagenoeg gescheiden van haar lichaam. Ze lag in de hal. Er hing een sfeer van leegte rond het dode lichaam. Haar donkere ogen waren wijd opengesperd. De wond dwars over de keel gaapte hen rauw aan. Het rafelige tapijt was bruinrood gekleurd. Reepjes huid plakten aan de gelige jurk, die doorweekt was van bloed. Alleen de voeten lagen in de woonkamer.

De lichtbruine hond kwispelde slap en blafte zachtjes. Een agent nam hem mee naar buiten en bond hem aan een paal. De technische recherche moest naar hem kijken voordat hij een hondenpension kon bellen.

Cato Isaksen belde Ingeborg Myklebust en vroeg of zij contact op wilde nemen met de persvoorlichter. Hij bracht haar op de hoogte van de moord en vertelde dat ze nog niets wisten over de dader of een motief. Hij stond op de drempel en sprak zacht in de telefoon, terwijl hij naar het slachtoffer keek. ‘Geen sporen van braak. Ze moet zelf de deur hebben geopend. Wacht nog even met het vrijgeven van het nieuws,’ zei hij. Hij had pijn in zijn rug. De pijn zat vooral aan de rechterkant, een soort kramp. Hij rekte zich voorzichtig uit.

Een kwartier later waren de mensen van de technische recherche ter plaatse, gekleed in hun witte pakken. Technisch rechercheur Ellen Grue nam de leiding, ze trok plastic hoezen over haar schoenen en liep naar binnen. Een andere technisch rechercheur begon foto’s te maken om de plaats delict vast te leggen. Buiten werden de binnenplaats en de stoep afgezet, net als het kleine tuintje aan de achterkant. De buren werden op de hoogte gebracht en nieuwsgierigen werden verzocht afstand te bewaren. Er waren al speurhonden opgeroepen.

Cato Isaksen probeerde zich de gebeurtenissen voor de geest te halen. Iemand had aangebeld. Ze had de deur geopend en was vermoord. Of ze had bezoek gehad van iemand die wilde vertrekken. Haar laarzen lagen op de vloer. De hond had een deel van het bloed opgelikt. Een dunne streep bloed liep helemaal door tot aan de deurmat, de vloer lag niet helemaal waterpas.

Ellen Grue keek op. ‘Er heeft hier een worsteling plaatsgevonden, maar niet hevig. Haar keel is doorgesneden met een scherp voorwerp.’

Roger Høibakk googelde op de iPad de naam van het vermoedelijke slachtoffer. ‘Ze is het. Er staan foto’s op internet. Aud Johnsen werkte bij de Osloavisen, een gratis krantje dat om de veertien dagen verschijnt. Ze is de enige die op dit adres staat geregistreerd,’ zei Roger Høibakk. ‘Ik heb al geprobeerd haar mobiele telefoon te bellen. Geen geluid. De mobiel is niet hier in het huis. Ik neem contact op met de centrale en vraag of zij contact opnemen met de provider.’ Op dat moment ging Roger Høibakks mobiel over. ‘Chef,’ zei hij, ‘ik heb iemand van het journaal aan de lijn.’

Cato Isaksen maakte een afwerend gebaar. ‘Verwijs ze maar naar de persvoorlichter. We hebben nog niets. Hoe minder je vertelt, hoe beter het is.’

Roger beëindigde het gesprek en beide rechercheurs trokken plastic hoezen over hun schoenen.

‘Het kan zijn dat ze de dader kende.’ Cato Isaksen liep het appartement binnen. De grote woonkamer had een enorm raam, dat uitkeek op de rivier. De kamer was minstens vijf meter hoog en de grof gestucte muren waren wit geschilderd. Het appartement was keurig opgeruimd, maar een jas was op een stoel gegooid. ‘Waarschijnlijk was ze net thuisgekomen,’ zei Cato Isaksen.

Aan de wanden hingen ingelijste, felgekleurde posters, maar geen familiefoto’s. Op de salontafel stond een opengeslagen laptop. Ernaast stonden een bijna lege fles rode wijn en een glas. Een technisch rechercheur opende de glazen deur naast het grote raam. ‘Buiten zijn duidelijke voetafdrukken te zien,’ zei hij. Cato Isaksen keek naar de coniferenhaag; daarachter begon de helling naar het wandelpad langs de rivier. Het geluid van het water was nadrukkelijk aanwezig.

Roger kwam naar hem toe. ‘Ze is zevenendertig, ongehuwd en heeft geen kinderen. Haar moeder is dood. Geen broers en zussen. Alleen een oude vader. Zijn naam is John Johnson. Hij woont aan de Vøyensvingen, dat is hier vlakbij. Na de autopsie moet hij haar identificeren.’

‘Misschien heeft een of andere crimineel haar gevolgd? Misschien kwam ze laat thuis, alleen. Hij kan sieraden, geld of drugs hebben meegenomen. Hij kan haar minnaar zijn geweest. We moeten erachter zien te komen wie Aud Johnsen was en wat ze deed.’

‘Wraak of jaloezie,’ zei Roger Høibakk. ‘Ze woonde alleen. Ik neem contact op met een predikant en zorg dat er iemand meegaat om de vader op de hoogte te brengen.’

Een technisch rechercheur trok een paar wegwerphandschoenen aan en drukte een toets op de laptop in. Het scherm kleurde blauw. ‘Het laatste wat ze heeft gelezen gaat over dissociatieve amnesie,’ zei hij. ‘Weet iemand wat dat betekent?’

*

Onderweg naar de redactieruimte van de Osloavisen aan de Torggata zocht Roger op de iPad ‘dissociatieve amnesie’ op en tegelijk belde hij met zijn mobiel. ‘De vader reageert niet, Cato.’

Cato Isaksen hield zijn ogen strak op de auto voor zich gericht. Hij wist precies wat dissociatieve amnesie betekende. Geheugenverlies met betrekking tot bepaalde, belangrijke gebeurtenissen. ‘We moeten zo snel mogelijk alles over haar jeugd en familie checken.’ Hij nam een slok uit een flesje water en knabbelde aan een droog kaneelbroodje dat al een paar dagen in een zak in de auto had gelegen.

‘De moordenaar had de hond ook dood kunnen maken,’ zei Roger Høibakk. ‘Waarom heeft hij dat niet gedaan?’

‘Het is niet echt een waakhond. Denk aan Marian en Birka.’ Cato Isaksen lachte even, iets te luid. Op hetzelfde moment trok een koude rilling door hem heen. Sommige moordenaars hadden problemen met het doden van dieren. Hij was op talloze plaatsen delict geweest. Details hadden zich in hem vastgezet, futiliteiten: etensresten op een bord, de kleur van een servies, een lege koffiekop of een opengeslagen krant. En nu de lichtbruine hond.

Roger Høibakk haalde zijn hand door zijn korte, donkere haar. ‘Hier staat dat dissociatieve amnesie het verlies is van de normale integratie tussen herinneringen uit het verleden, omdat ze angstaanjagend, bedreigend of confronterend zijn. In oudere terminologie ook wel “conversieneurosen” genoemd.’

*

In de lichte redactieruimte, op de eerste verdieping boven een buitenlandse kruidenier, werkten drie mensen. Er hing een geconcentreerde sfeer toen de rechercheurs het kleine kantoor betraden. Donkergele zonnestralen vielen tussen de wolken door en tekenden trieste herfststrepen op de muur van het woonblok aan de overkant. Twee vrouwen en een man in een rode trui zaten voor computerschermen. Een van de vrouwen had kort stekelhaar. Ze stond op en kwam naar hen toe. Cato Isaksen liet zijn legitimatie zien. ‘Werkt Aud Johnsen hier?’

De vrouw knikte. ‘Ze werkt hier. Ik ben de hoofdredacteur van deze krant.’

‘Het spijt ons, maar we komen met een triest bericht.’

De twee anderen kwamen overeind. De hoofdredacteur hield haar handen voor haar gezicht.

‘Ze is helaas dood gevonden.’ Cato Isaksen keek haar aan.

De man met de rode trui sloeg zijn armen om de andere vrouw heen. Ze begon te huilen.

De hoofdredacteur haalde haar handen weer van haar gezicht en staarde manisch voor zich uit. ‘Ik begrijp het niet. We vroegen ons al af waar ze bleef. We hebben morgen een deadline, en ze werkte aan een belangrijke zaak. Wat is er gebeurd?’

‘Ze is in haar huis gevonden, dat is alles wat we kunnen zeggen.’ Cato Isaksen bracht hen kort op de hoogte, maar vertelde ook dat ze nog niet officieel was geïdentificeerd. ‘Wat weten jullie van haar privéleven? Had ze een vriend?’

‘Ze woonde alleen. Ik heb er niet eerder over nagedacht, maar ze heeft nooit iets over iemand gezegd. We hebben er niets over gehoord. Of wel?’ De hoofdredacteur keek naar de beide anderen. Die schudden hun hoofd.

‘Haar vader,’ zei Cato Isaksen.

‘Ze sprak weinig over hem. Haar moeder is dood. Maar ze heeft een hond. Waar is haar hond?’

‘Die wordt opgevangen in een hondenpension.’

‘Kan ik hem ophalen? Bruff was alles voor haar.’ De hoofdredacteur liep naar het bureau en pakte een stel autosleutels en een papieren zakdoekje. Ze snoot haar neus. ‘Dat is het minste wat ik kan doen.’

‘Wacht even. Met wat voor zaak was ze bezig?’ Roger Høibakk keek de hoofdredacteur aan.

‘Dat is haar bureau. Er ligt een dossier.’ Ze liep erheen, pakte het dossier en gaf het aan Cato Isaksen. Hij nam het aan. Wat is er met Maike gebeurd? stond er met zwarte stift op geschreven.

‘Wie is Maike?’ Hij hoorde hoe vreemd de naam klonk. Het was geen Noorse naam, eerder Duits.

‘Ze wilde er niets over zeggen. Maar ze had vandaag een afspraak met een predikant. Ze vertelde dat het iets groots was.’

‘Iets groots? Een predikant? Welke kerk?’

‘Ik weet het eerlijk gezegd niet.’ Ze keek naar de andere twee. ‘Weten jullie het?’

Ze schudden hun hoofd.

‘Het artikel zou in de volgende editie verschijnen.’

‘Ze vertelde mij dat wat ze zou schrijven, een aantal personen hard zou raken,’ zei de andere vrouw. ‘Ze heeft vaker artikelen geschreven die veel aandacht trokken. Andere kranten waren er jaloers op. Die zaak over dat terreurnetwerk in Oslo.’

‘Zei ze “een aantal personen”? Is er een tip binnengekomen?’

‘Nee, ik geloof het niet. Wij zijn niet de meest belangwekkende krant. Ze was dapper. Maar ze zou niet willen werken voor de grote kranten. Ze kwam regelmatig een paar dagen niet op het werk. Ze had een duistere kant.’

De hoofdredacteur keek op de klok. ‘Over een half uur heeft ze die afspraak met die predikant. Misschien kunnen jullie een nummer op haar mobiele telefoon vinden?’

‘Haar mobiel is verdwenen.’ Cato Isaksen knikte naar het bureau. ‘Kunnen we haar bureau doorzoeken? Hebben jullie er misschien iets weggehaald?’

Alle drie schudden ze hun hoofd. ‘Ga uw gang,’ zei de hoofdredacteur.

Cato Isaksen en Roger Høibakk doorzochten de laden maar vonden niets van betekenis. Ze spraken met de hoofdredacteur af dat ze de papieren en computerapparatuur konden meenemen. Ze brachten alles naar de auto en reden terug naar het politiebureau. Het was eigenlijk een taak voor de technische recherche, maar daar konden ze niet op wachten. Cato Isaksen had de journalisten van de Osloavisen gevraagd niet met de pers te praten. Hij stuurde een bericht naar Ellen Grue en kreeg antwoord. Ze waren al een eind gevorderd. Het is een overzichtelijke locatie. Lever vanmiddag het dna-materiaal af bij het Instituut voor Volksgezondheid.

Hij zag de vermoorde vrouw voor zich. Het slachtoffer worstelde dus met persoonlijke problemen. Maar ze was dapper. Cato Isaksen keek recht vooruit. Zou iemand vermoed hebben dat ze iets over hem of haar zou schrijven?

Hij remde af voor de auto voor hen.

Roger Høibakk keek hem even aan. ‘We moeten eerst die verdraaide predikant vinden.’

‘Dat is een eerste prioriteit,’ zei Cato Isaksen toen ze de parkeergarage onder het politiebureau in reden.

Doodsbruid
Cover.html
e4e.html
Section0001.html
Section0002.html
Section0003.html
Section0004.html
Section0005.html
Section0006.html
Section0007.html
Section0008.html
Section0009.html
Section0010.html
Section0011.html
Section0012.html
Section0013.html
Section0014.html
Section0015.html
Section0016.html
Section0017.html
Section0018.html
Section0019.html
Section0020.html
Section0021.html
Section0022.html
Section0023.html
Section0024.html
Section0025.html
Section0026.html
Section0027.html
Section0028.html
Section0029.html
Section0030.html
Section0031.html
Section0032.html
Section0033.html
Section0034.html
Section0035.html
Section0036.html
Section0037.html
Section0038.html
Section0039.html
Section0040.html
Section0041.html
Section0042.html
Section0043.html
Section0044.html
Section0045.html
Section0046.html
Section0047.html
Section0048.html
Section0049.html
Section0050.html
Section0051.html
Section0052.html
Section0053.html
Section0054.html
Section0055.html
Section0056.html
Section0057.html
Section0058.html
Section0059.html
Section0060.html
Section0061.html
Section0062.html
Section0063.html
Section0064.html
Section0065.html
Section0066.html
Section0067.html
Section0068.html
Section0069.html
Section0070.html
Section0071.html
Section0072.html
Section0073.html
Section0074.html
Section0075.html
Section0076.html
Section0077.html
Section0078.html
Section0079.html
Section0080.html
Section0081.html
Section0082.html
Section0083.html
Section0084.html
Section0085.html
Section0086.html
Section0087.html
Section0088.html
Section0089.html
Section0090.html
Section0091.html
Section0092.html
Section0093.html
Section0094.html
Section0095.html
Section0096.html
Section0097.html