Dag lieve Tim,
Donderdag 25 maart worden de stoeltjes geveild die BN’ers als Irene Moors, Michael Boogerd, Willem Kieft en Isa Hoes samen met kankerpatiëntjes in het VU-ziekenhuis hebben beschilderd voor de Stichting KiKa (Kinderen Kankervrij). Jij hebt ook meegeschilderd Tim, weet je nog? Omdat je te moe was om op te staan, heeft je mama jou met bed en al naar de schilderkamer gerold. Toen je binnenkwam ging er een schok door me heen. Het was net of ik mijn eigen zoon Alec zag liggen. Hetzelfde donkerblonde haar, dezelfde felblauwe oogopslag. Een kind met kanker – het kan echt iedereen overkomen. Je mama Claudia liet mij een foto zien van vóór je ziek werd: een vrolijk lachend mannetje op zijn eerste fietsje. Het is maar goed dat je niet wist wat je allemaal boven het hoofd hing, lieve Tim, toen je op een dag buikpijn kreeg en de dokter dacht dat je blaasontsteking had. Juist omdat je altijd zo vrolijk was, duurde het even voordat duidelijk werd hoeveel pijn je in je beentjes had.
Toen de dokter je doorstuurde naar het ziekenhuis, bleek je een kwaadaardige tumor in je buik te hebben. En nu ging je alweer anderhalf jaar in en uit de VU. Ik vond het confronterend, die kinderafdeling. De hoop en het verdriet in de ogen van de papa’s en mama’s, de bleke koppies, de slangetjes in de neus… Ze zeggen altijd dat zieke kinderen zo dapper zijn – en jij was ook heel dapper, Tim. Maar je had óók verdomd veel pijn en dan kun je het als volwassene wel uitschreeuwen van frustratie. Je droeg dag en nacht de KiKa-beer op je buik omdat het dan ietsje minder zeer deed. Maar ondanks alles wilde je het toch proberen. Je pakte gewoon een kwast en zette een blauwe streep op een stoeltje. ‘Mama,’ zei je toen, ‘ik ben toch te moe.’ Terwijl je bedje werd teruggerold naar je kamer, vroeg ik aan je moeder of de behandelingen je zo hadden uitgeput. Ze keek me aan en zei: ‘Tim heeft nog maar een paar dagen. Hij gaat waarschijnlijk deze week nog dood.’
Daar stond ik dan met mijn kwasten en mijn verf. Ik kneep mijn tenen fijn in mijn schoenen om maar niet in huilen uit te barsten, want het was háár onmetelijke verdriet en ik vond het totaal ongepast als ík daarbij zou gaan snotteren. Jouw papa, mama en broertje huilden vaak van binnen, Tim. Ze wilden zo graag sterk zijn voor jou. ‘We hebben gezegd dat hij een sterretje wordt,’ zei je moeder, ‘maar hij begrijpt de dood nog niet.’ In de auto terug naar huis stroomden de tranen over mijn wangen. Je mama mailde me nog een laatste foto. De KiKa-beer lag troostend op je buik, maar je felblauwe ogen keken verdrietig in de lens. En nu ben je dan een sterretje, Tim. Ik hoop met heel mijn hart dat jouw pijn voorbij is. En ik hoop óók dat er veel geld zal worden geboden voor de stoeltjes (zie www.kika.nl) en dat nog meer mensen geld zullen doneren op giro 8118, zodat steeds minder kindjes hoeft te overkomen wat jou overkwam. Lieve Tim, het ga je goed.