Zakjesland
Er zijn maar weinig dingen die ik fijner vind dan mijn handen om een warm kopje thee. Tegenwoordig hebben veel mensen van die hippe, dubbelwandige theekopjes in huis, en ook in de horeca krijg je je thee steeds vaker in zo’n glas geserveerd. Maar als de buitenste glasrand niet warm wordt, mis ik een wezenlijk onderdeel van mijn theebeleving. Dat zeg ik overigens nooit hardop, want net zoals ik het hinderlijk vind wanneer mensen mijn broodje bal bederven door te zeuren over speltbrood en vegaburgers, begrijp ik dat het voor anderen vermoeiend kan zijn om te worden lastiggevallen met mijn idee van de juiste theebeleving. Maar nu ik toch bezig ben: je kunt behoorlijk wat verpesten aan een kopje heerlijk geurende thee. Neem alleen al de vreemde gewoonte om thee te zetten in koffiekannen. Dat levert ranzig bocht op dat niet alleen ruikt naar oude koffie maar verder ook niet meer smaakt naar thee. (Zoals Samuel Johnson ooit heeft gezegd: ‘Als dit koffie is, dan wil ik graag thee. Maar als dit thee is, dan heb ik liever koffie!’)
Zoals de meeste Nederlanders kom ik uit een ‘Pickwick-gezin’. Als ik thuiskwam uit school zat mijn moeder met een pot zwarte thee en een pak Bastognekoeken op me te wachten. Na een uur door de winderige polder te hebben gefietst, wilde ik niets liever dan mijn koude handen opwarmen met zo’n dampend glas suikerwater. Want dat was het. De thee die mijn moeder zette was zó donker en daarmee bitter, dat ik hem met drie scheppen suiker op smaak moest brengen. Maar iedereen hing vroeger twee zakjes in de pot, want dat hoorde zo, en de Engelsen drinken hun thee nog steeds met de kleur van motorolie. Inmiddels weet ik wat er in die theezakjes zit: gruis. In Azië houden ze de jongste, zachtste en smaakvolste bovenste knopjes van de theeplanten voor zichzelf om die te verwerken tot de meest delicate witte en groene theesoorten. De rest van de bladeren wordt vermalen tot commerciële meuk die in zakjes naar het buitenland wordt geëxporteerd. Daar wordt dan kaneel aan toegevoegd, of kokos, of aardbei, of een van die andere trendy geurstoffen – alles om te verbloemen dat de thee zelf kwalitatief ondermaats is.
Ik ben opgehouden suiker in mijn thee te doen nadat iemand met mij een weddenschap was aangegaan. Hij deed drie scheppen suiker in een glas kokend water, en drie scheppen suiker in een glas met thee. Geblinddoekt moest ik dan proeven welk glas de thee was. Dat bleek ik niet te kunnen. Dat vond ik zo’n eyeopener dat ik langzaam ben afgekickt: eerst twee scheppen, daarna één schep, en uiteindelijk geen. Maar tóen proefde ik opeens weer de thee zelf. En wat was-ie eigenlijk bitter! Pas veel later zou ik leren dat thee nooit bitter hoort te zijn, ook groene thee niet. Dan is hij slecht van kwaliteit, of verkeerd gezet. Dat je thee verkeerd kan zetten vond ik ook al zo’n openbaring. Ik bedoel – kokend water, thee erin, klaar, toch? Maar eigenlijk zou je thee met mineraalwater moeten zetten, omdat de waterkwaliteit de smaak enorm kan beïnvloeden. Voor groene thee gebruik je water dat al even van de kook af is, en zakjes zijn uit den boze: thee heeft ruimte nodig en moet los in de pot kunnen zwemmen.
Zoveel theepurisme gaat mij eerlijk gezegd een tikje te ver, maar het is leuk om je te realiseren dat thee nauw verwant is aan wijn: de smaak wordt bepaald door de streek, het oogstjaar, het weer… Volgens theekenners zijn wij een ‘zakjesland,’ maar staan we steeds meer open voor de smaakbeleving van hoogwaardige theesoorten zoals Tie Guan Yin, dat fris-bloemig of zelfs grassig smaakt, of het exclusieve Pu-ehr dat decennialang moet rijpen tot het zijn karakteristieke aarde-achtige houtsmaak heeft verworven. Zelf geniet ik vooral van jasmijnthee en groene thee met een tikje bergamotolie. Deze earl green is dan misschien niet recht in de leer, maar uiteindelijk gaat het erom dat je een theesoort vindt waar je een warm gevoel van krijgt. Van koffie ga ik stuiteren, maar thee brengt mij met zijn delicate aroma juist wat dichter bij mezelf. Ik ben het dan ook hartgrondig eens met een tekst die ik ooit in een doosje geurige thee heb aangetroffen: ‘Geniet van het leven met rustige slokjes, niet met haastige teugen.’