Rookgordijn
De afgelopen weken is er veel gedoe geweest over het rookverbod: handhaven of versoepelen? Deze discussie komt mij de strot uit. Eindelijk mocht er niet meer gerookt worden in cafés en restaurants, en dat was een zegen. Want roken is niet ‘gezellig’; roken is asbest in een pakje. Maar toen kwam de ontheffing voor de eenmanszaken, en binnen no time stonden bij meer dan de helft van alle uitgaansgelegenheden de asbakken weer op tafel. En het was nog wel zo verfrissend om thuis te komen zonder de stank van sigarettenrook in je haar, je kleding en je jas. Roken is gelukkig nog steeds verboden in restaurants, waar een romantisch diner niet meer kan worden bedorven door de nicotinejunkies aan het tafeltje naast je. Rokers kunnen (of willen?) zich niet voorstellen hoe de walm van hun sigaretten binnenkomt bij mensen die niet roken. Het gedwongen meeroken vind ik een van de meest irritante dingen die er bestaan. Mijn ogen gaan ervan tranen, mijn keel raakt geprikkeld, ik krijg hoofdpijn en ik word misselijk.
Dat is niet zo verwonderlijk wanneer je bedenkt dat één sigaret maar liefst 3500 chemische verbindingen bevat, waarvan er 43 zeer kankerverwekkend zijn. Een kind dat meerijdt in een auto waarin wordt gerookt, krijgt evenveel giftige stoffen binnen als iemand die de hele avond in een doorrookte kroeg heeft gestaan. En nee, een raampje openzetten helpt niet. Wetenschappers hebben uitgerekend dat het roken van één sigaret je leven met 28 minuten verkort. Wie blijft roken, leeft niet alleen zeven jaar korter maar heeft ook nog eens een zeer grote kans op allerlei soorten kanker. Heb je asbest in je huis, dan komen er mannen in witte pakken. Maar heb je een sigaret in je hand, dan moet dat mogen. En dat terwijl longartsen waarschuwen dat de gevaren op lange termijn vergelijkbaar zijn. Helaas zijn rokers hevig in ontkenning. Daar kunnen ze eigenlijk niets aan doen, want nicotine is de meest verslavende stof op aarde. Zonder een voortdurende nicotinerush wordt een roker zeer prikkelbaar, narrig en nerveus.
Het is dan ook niet het rookverbod dat de cafés in de problemen brengt; het zijn de rokers zelf. Want het café is precies hetzelfde gebleven: de muziek, de ambiance, de vrienden, de drankvoorraad, de leuke barman en de pinda’s – alles is er nog. Je mag er alleen niet meer roken. En daardoor zou het opeens ongezellig zijn? Welnee. Rokers kunnen gewoon niet functioneren zonder hun verslaving, en dát doet pijn. De overgang naar een rookvrije horeca is een pittig proces. De huidige generatie rokers zal hevig protesteren, maar de tieners van nu zullen opgroeien in een omgeving waar rookvrij de norm is. Sinds het rookverbod zien mijn kinderen hoe nicotinejunkies voor paal staan onder zo’n rookparaplu, of bibberend in de vrieskou aan hun sigaretje moeten lurken. Roken is niet cool; en anders moet je de zwartgeblakerde rokerslongen maar eens bekijken in Bodyworlds Rotterdam. Het kan niet (meer) zo zijn dat de 28 procent van de Nederlanders die rookt, de luchtkwaliteit in de horeca gaat bepalen voor de 72 procent die niet rookt. Handhaven dat rookverbod! Want zoals twee longartsen laatst in deze krant zeiden: voorkomen is beter dan niet meer kunnen genezen.