In april 2012 verschijnt de eerste roman van Daphne Deckers, getiteld: Alles is zoals het zou moeten zijn.
Hier alvast een voorproefje.
Alles is zoals het zou moeten zijn.
Ik ben net bevallen van een gezonde zoon, en Pieter is op op één knie gaan zitten naast het ziekenhuisbed. Ik weet wat hij gaat vragen.
Ik voel het, dit is het. Ik ken hem zo goed.
Pieter houdt niet van opgelegde romantiek; iets als Valentijnsdag vindt hij allemaal maar commerciële poppenkast. Het is een man van weinig woorden, maar als hij de moed bij elkaar heeft geraapt om iets gevoeligs te zeggen, krijgt hij altijd zo’n schattig zenuwtrekje tussen zijn wenkbrauwen.
Ook nu trekt er een klein spiertje boven zijn neus.
Zodra hij mijn hand pakt, weet ik niet waar het harder bonst: in mijn hart, in mijn hoofd of tussen mijn benen.
Ik was eerlijk gezegd niet echt voorbereid op het geweld van een bevalling. Mijn vriendin Babette had me wel gewaarschuwd dat het zou voelen ‘alsof er een paraplu wordt geopend in je reet’, maar stiekem had ik toch op iets meer poëzie gehoopt. Die kwam niet.
Terwijl ik lag te persen, dacht ik eigenlijk maar één ding: dit past niet.
Daarbij had niemand me verteld dat de baby ook de inhoud van je darmen mee naar buiten duwt. En dan dat geleuter in die zwangerschapsboeken: Het passeren van de baby door het geboortekanaal kan door sommige vrouwen als pijnlijk worden ervaren.
Je meent het!
Mijn ‘geboortekanaal’ lijkt momenteel nog het meest op een rauw tartaartje.
Maar ik klaag niet, en al helemaal niet tegen Pieter, want ik heb eindelijk wat ik wil: een baby. Om te zeggen dat ik Pieter over de streep heb moeten trekken, is een understatement. Ik heb hem over de streep moeten slaan.
Ik ben er niet trots op, maar er zijn nachten geweest dat ik wakker bleef totdat Pieter in slaap was gevallen, om vervolgens allerlei mantra’s in zijn oor te fluisteren.
Ik wil heel graag een baby.
Vader worden is mijn grote droom.
Ik word een leuke papa.
Ik had namelijk ergens gelezen dat de REM-slaap een belangrijke rol speelt in het opslaan, rangschikken en organiseren van je geheugen. Dus ik dacht: waarom help ik ’m niet een handje? Misschien wordt Pieter wel wakker en ‘herinnert’ hij zich dat hij graag een kind wil. Baat het niet dan schaadt het niet, toch?
Voordat je denkt dat ik helemaal gestoord ben: ik fantaseerde als kind al over een compleet gezinnetje, mét een papa. En Pieter is de man van mijn leven.
Wij zijn voor elkaar gemaakt.
Dat wist ik vanaf het moment dat ik hem voor het eerst zag bij een concert van De Poema’s in 2001. We raakten in gesprek aan de bar van die tent naast de HMH, en hadden meteen een pittige discussie over Zij maakt het verschil.
Want is dat nou een liefdesliedje of niet?
Ik vond het nogal een vage tekst, over alles wat ze niet is, maar Pieter vond het juist de ultieme liefdesverklaring.
Apart eigenlijk, nu ik er over nadenk, dat ons eerste contact meteen een meningsverschil was. Dat hebben we daarna zelden nog gehad. Ja, behalve dan over het krijgen van kinderen.
Maar de baby is binnen.
En nu Pieter daar zo aandoenlijk nerveus op één knie naast het bed zit, weet ik wat hij gaat vragen.
God, wat hou ik van die man.
Ik kijk naar zijn krachtige handen, waarmee hij in het ziekenhuis zo zelfverzekerd te werk gaat, maar die nu zenuwachtig in de mijne knijpen.
Hoe lang heeft hij dit al gepland?
En hoe heeft hij het verborgen kunnen houden?
Hij vertelt me altijd alles, die schat.
Ik laat mijn ogen langs zijn lichaam glijden. Zit het in zijn broekzak? In de binnenzak van zijn colbertje? Ik zie nergens de bolling van een doosje, maar hij kan de ring natuurlijk ook gewoon ergens los hebben zitten.
‘Krijg je eigenlijk een perspremie?’ had Cassandra me nog gevraagd. Maar dit was mooier. Romantischer. De kers op mijn taart.
Pieter schraapt zijn keel.
‘Iris?’
‘Ja schat?’
Hij begint te hakkelen.
‘Iris…ik, eh…ik wil je iets belangrijks vragen..’
Er springen zachte tranen in mijn ogen, want ik weet dat ik me dit moment mijn hele leven zal herinneren. De baby, het aanzoek…
Alles is zoals het zou moeten zijn.
Ik begin alvast met ja te knikken… ja, ja, ja!
Dan haalt Pieter diep adem en zegt: ‘Weet je zeker dat dit kind van mij is?’