Oja!
Mijn elfjarige zoon Alec is de koning van het ‘Oja’-moment. Dan komt hij tussen de middag thuis uit school, en zegt opeens: ‘Oja, ik heb straks een topo-toets!’ En dan is er paniek. Papieren erbij, atlas op tafel, en stampen met mama: Malmö, Trondheim, Tallinn, de sneeuwgrens, wadi’s, woestijnisering, en hop, daar gaat-ie weer, met rode konen terug naar school. Resultaat: een 9,5. Weer geen leermoment. Want wanneer onthoudt die jongen nu eens dat hij op het bord moet kijken? Dat hij zijn huiswerk ook daadwerkelijk mee naar huis moet nemen? Dat er om de twee weken een dictee is? Dat hij leeskring heeft, dat hij zijn gymspullen moet meenemen en dat er nog altijd een werkstuk over pinguïns op hem ligt te wachten? Voorlopig niet. Om negen uur ’s avonds: ‘Oja, ik heb morgenochtend een Engels toets!’ Of bij het avondeten: ‘Oja, morgen is het Meesters- en Juffendag, en dan moet ik een cadeautje meenemen, en ontbijt voor zes personen…’ En hup, daar gaat Richard weer, naar een van de weinige avondwinkels hier in de buurt.
Ik weet wat je denkt: misschien is het beter als Richard eens niet in de auto springt. Misschien is het opvoedkundiger als ik Alec eens niet zou dwingen om tot kwart voor tien ’s avonds zijn Engels alsnog te leren (resultaat: een 9). Het is een slim kind, dus nu komt hij er nog iedere keer goed mee weg. Maar op de middelbare school is het straks afgelopen met dat last minute leren; dan moet je écht op tijd aan de bak. Toch kan ik het niet aanzien om hem zonder geleerd te hebben (of zonder gymkleren, of zonder ontbijt voor zes personen) naar school te sturen. Want hij kán het wel, hij is alleen zo laconiek en chaotisch. ‘Nee hoor,’ zei mijn vader laatst, ‘Alec is gewoon een jongetje. En die zijn los en ongestructureerd. Dat trekt later vanzelf wel bij, maar nu moet hij er even doorheen. Jongetjes en het huidige schoolsysteem passen totaal niet bij elkaar.’ Dat heb ik de laatste tijd vaker gehoord: het moderne onderwijs zou gericht zijn op vaardigheden van meisjes, niet van jongens. Is dat echt zo?
Feit is dat vriendinnen met zonen dezelfde geluiden laten horen: jongetjes zijn heus leergierig maar kunnen niet lang stilzitten. Ze kunnen ook goed rekenen maar vinden het moeilijk om de som uit een verhaaltje te destilleren. Jongetjes willen niet braaf hand in hand naar de gymzaal lopen, maar onderweg lekker rennen en in bomen klimmen. Jongetjes hebben veel meer bewegingsonrust, maar door al die juffen voor de klas wordt typisch jongensgedrag gezien als hinderlijk en ongemotiveerd. Daar is zelfs een woord voor: de feminisering van het onderwijs. Meisjes streven jongens op alle fronten voorbij, van de lagere school tot de universiteit. Maar komt dat echt door het talige onderwijs? Of hebben jongens van álle leeftijden last van het ‘Oja’-moment? Dat varieert van klein (‘Oja, vandaag is mijn vrouw jarig’) tot groot (‘Oja, die verliespost zijn we vergeten op te nemen in het begrotingstekort’). Hoe zijn al die chaotische, impulsieve en vergeetachtige mannen er toch in geslaagd om duizenden jaren de wereld te regeren? Oja! Ze hadden een geordende echtgenote.