Vrouw achter het stuur…
Vanaf nu is het officieel: kinderen vinden dat hun moeder beter kan autorijden dan hun vader. Dat was een hele verrassing. Voor de vaders dan, want moeders wisten dit natuurlijk allang. Mannen zeggen graag: ‘Vrouw achter het stuur, bloed aan de muur,’ maar in de praktijk blijkt dat eerder andersom te zijn. Een Engels autoverhuurbedrijf heeft duizend kinderen tussen de zes en vijftien jaar ondervraagd over hun voorkeuren, en de uitkomst was duidelijk: het merendeel zit liever op de achterbank bij hun moeder. Volgens de kinderen draait mama betere muziek, speelt ze onderweg leukere spelletjes en vertelt ze betere grapjes. Maar dat niet alleen: kinderen voelen zich bij hun vader in de auto minder veilig, want hij wordt sneller boos op andere automobilisten, rijdt harder en heeft vaker een bijna-ongeluk. Gelukkig was er ook nog goed nieuws voor de heren, want vaders kunnen volgens hun kinderen beter (in)parkeren, beter schakelen en ze raken minder snel de weg kwijt. Maar ja, voor dit soort probleempjes zijn heel fijne dingen uitgevonden zoals park distance control, een automaat en GPS. Voor ‘boos worden in de auto’ bestaat echter nog geen app.
Nu is kritiek op hun rijstijl (in de auto én tussen de lakens) voor veel mannen een teer punt. Bij de game-release van Gran Turismo 5 deed Playstation een onderzoekje naar mannen en hun auto, en daar kwam uit dat mannen het hoogst irritant vinden wanneer hun partner zich gaat bemoeien met hun rijstijl. Dat je als vrouw inderdaad op je woorden moet letten, bleek uit het onthutsende gegeven dat een derde van de ondervraagde mannen aangaf dat zij hun droomvrouw zonder pardon zouden inruilen voor hun droomauto. Echt? Daar moest ik even over nadenken. Want wat maakt een auto nu leuker dan een vrouw? Is het omdat je er nieuwe onderdelen op kunt zetten als de oude je niet meer bevallen? Of zou het komen omdat je tegen een auto niet hoeft te praten nadat je erin hebt gereden? Dat laatste klinkt aannemelijk, maar in het Playstation-onderzoek heb ik gelezen dat een kwart van alle mannen juist wél tegen hun auto praat. Da’s heel apart.
Ik stel voor om eens wat minder tegen de carrosserie te praten en wat meer tegen de kinderen op de achterbank. Of tegen vrouwlief op de passagiersstoel – zelfs als ze zo hinderlijk zit mee te remmen. Mannen omschrijven hun rijstijl graag als ‘dynamisch,’ maar misschien is ‘dwingend’ een betere term. Iets meer hoffelijkheid zou dan ook helemaal geen slecht idee zijn. Laatst was ik met Richard op een parkeerplaats toen we zagen dat een man uitstapte om de deur van de auto open te houden voor zijn vrouw. ‘Kijk,’ zei ik tegen Richard, ‘het bestaat nog!’ Waarop hij antwoordde: ‘Dat kan maar twee dingen betekenen: het is een nieuwe auto. Of een nieuwe vrouw.’ Daar moest ik erg om lachen. Kinderen kunnen dan wel vinden dat mama’s grapjes leuker zijn, maar eerlijk gezegd vind ik dat mannen vaak meer zelfspot hebben dan vrouwen. Zo werd ik een paar dagen geleden ingehaald door een automobilist met deze sticker op zijn achterklep: ‘Papa heeft een scheet gelaten – en wij kunnen er niet uit!’