Mama is op vakantie
Jongens, hebben jullie je al ingesmeerd? Nee zeker. Waarom moet ik altijd degene zijn die daaraan denkt? Ja, ik weet dat papa zich bijna nooit insmeert. Dat moet papa weten, maar ik vind dat gevaarlijk. Ja-haa, moeders vinden alles gevaarlijk. Dat staat zo in onze cao. Hebben jullie al gegeten? Pannenkoeken zijn geen ontbijt. Moet er nog iemand naar de wc? Op het strand is het toilet ver lopen, hoor. Lieffie, waarom heb je dat luchtbed nu al opgeblazen? Zo past-ie toch niet in de tas. Neem je die muggenroller mee? Kom, we gaan. Nee schat, je pop kan niet mee. Oké, haal ’m dan maar. Maar als je ’m kwijtraakt, moet je niet bij mij komen huilen. Emma, blijf op je eigen helft. Laat dat raam nou dicht, anders doet de airco in de auto het niet. Zegt jouw juf dat airco slecht is voor het milieu? Nou dat weer. Nee, het is niet meer ver. Vergeet je petje niet mee te nemen uit de auto. Kijk uit, dat zand is heet! Ik zei toch: dat zand is heet. Blus je voeten maar in de zee. Niet met vreemde mensen meegaan, hè. Ook niet als ze ijsjes hebben. Nee, zelfs niet als het chocolade-ijsjes zijn. Heb je je waterschoentjes meegenomen? Waarom kijk je nou naar mij? Ben ik soms Chef Inpak? Zo, ga nu maar lekker spelen. Ja, het is warm. Dat heb je wel vaker in Spanje. Heb je je petje in de auto laten liggen? Mama gaat ’m wel even halen. Hallo, we zijn er net, zullen we even wachten met een bakje friet? Van cola krijg je alleen maar meer dorst. Moet je nu al plassen? Papa, loop jij even met haar naar de wc. Niet waar, jij hoeft dat helemaal niet altijd te doen, meestal ga ik hoor. Ach, ik ga zelf wel. Alec, blijf van Emma af. Niet rennen langs die meneer z’n handdoek, dan krijgt hij overal zand. Jeetje, wat een grote muggenbult is dat. Heb je die roller bij je? Dat is nou jammer. O jee, de jurk van de pop is in de struiken gewaaid. Mama pakt ’m wel even. Au, dat zijn scherpe takjes, zeg. Aha, daarom moest ik natuurlijk dat jurkje pakken. Laten we even wat gaan eten. Ik stel voor dat jullie eens wat anders nemen dan kip met appelmoes. Nee schatje, mama heeft geen vis voor je besteld. Dat is waterkip. Kom, we gaan terug naar het hotel. Effe dimmen achterin, we hebben het allemaal warm. Nee, airco is slecht voor het milieu. Jongens, niet rennen op die natte tegels rond het zwembad! Oei, die ging hard op zijn plaat. Hebben we nog pleisters? Hoe bedoel je, dit zijn jongenspleisters? Deze heb ik bij me. Die met de hartjes liggen op de kamer. Lieve schat, die bakjes chips uit de minibar zijn vijf euro. Maar ik heb nog wel een boterham voor je. Nee, die is niet klef geworden. Nou ja, een beetje dan. De zon schijnt, zet die tv nou eens uit. Ja-haa, ik weet dat je op vakantie mag doen wat je leuk vindt. Dat kan ik me nog heel goed herinneren. Van vroeger.