77
‘Mijn benen…’
Hij deed zijn best, maar er was nog niet veel dat bij hem werkte.
Ik kreeg hem tot boven aan de trap en moest drie of vier treden naar beneden lopen om mijn schouder onder hem te krijgen en hem op te tillen.
Zijn voeten bonkten op elke tree toen ik naar beneden liep. De zaklamp verlichtte de weg en zwaaide over twee dode lichamen en één erg levend lichaam. De massieve gestalte van Noah vulde de deuropening.
‘Verrekte rotschoft!’
Hij rende op me af.
Ik probeerde hem te ontwijken, maar met Doms gewicht dat op me drukte ging dat niet lukken.
Hij gaf me een bodycheck. Dom gleed van mijn schouders toen ik over een van de dode lichamen struikelde en op de met spuiten bedekte betonnen vloer viel.
Noah wierp zich boven op me. Hij nam niet de moeite om een wapen te grijpen. Hij ging me met zijn blote handen verscheuren.
‘Klootzak – je gaat eraan.’
Hij ging zitten en drukte met zijn hele gewicht op mijn borst. Zijn handen bedekten mijn gezicht en schoven toen naar mijn hals. Ik trapte en bokte in een poging hem kwijt te raken, maar het leek wel of ik vastzat onder een auto. De Bergen duwde in mijn rug.
Zijn enorme vingers grepen mijn luchtpijp. Ik bokte nog eens toen hij kneep. Ik begon te stikken. Mijn handen vlogen naar zijn polsen, maar ik wist dat hij ging winnen.
Ik rukte mijn hoofd van de ene naar de andere kant.
‘Sterf, verdomme.’ Zijn speeksel spatte op mijn gezicht.
Mijn handen vielen weg. Mijn adamsappel werd diep in mijn keel geduwd en ik kon niet ademen.
Ik voelde een stekende pijn in mijn nek en borst. Ik haalde uit en bokte, maar zwakker dan eerst. Mijn rechterhand tastte naar een spuit. Mijn hersens vertelden me dat ik moest ademen, maar ik kon het niet. Ik zag een regen van witte sterren en de pijn begon minder te worden. Niet goed. Ik greep de spuit toen de wereld begon te vervagen en mijn hoofd op exploderen stond.
Ik concentreerde me op zijn ogen of waar die zouden moeten zijn in de schaduw boven me.
Ik zwaaide mijn hand omhoog en stak en stak.
Hij schreeuwde en zijn schreeuw ging over in een gehuil. Zijn handen lieten mijn keel los toen Dom hem van me af probeerde te trekken.
Ik trapte en duwde en zocht naar een wapen bij het licht van de zaklamp.
Hoestend en kokhalzend krabbelde ik overeind.
Noah schoof Dom hardhandig aan de kant en ging op zijn knieën zitten. Zijn kreten van pijn galmden door de kamer.
Ik zag de loop van de Mini-Ero onder Doms dij uitsteken. Ik greep zijn voet en trok hem weg bij Noahs wild zwaaiende vuisten. Toen dook ik naar het wapen, pakte de veiligheidsgreep en leegde de rest van het magazijn.
Noah schokte als een marionet toen hij de kogels te verwerken kreeg, viel opzij boven op zijn maten en bleef stilliggen.
Alles werd een seconde of twee heel stil tot het echte leven zich weer een weg baande door de deur.
Ik kon motoren horen die grommend de heuvel af kwamen en hysterische meisjes die om hulp smeekten.
Ik had in beweging moeten komen, maar even kon ik alleen maar blijven zitten. Mijn adamsappel zat nog steeds heel ver in mijn keel. Ik kon nauwelijks slikken.
Dom bewoog en probeerde zich beschermend op te krullen. Ik trok een met bloed bevlekte slaapzak onder Noah vandaan.
‘Help me, Dom. Kom op.’
Ik trok hem overeind en kreeg hem op mijn schouder. Ik gooide de slaapzak over hem heen en stapte door de deur.
Er woei een koude wind en koplampen beschenen de nachtelijke hemel. Zoeklichten zwaaiden boven op de Turkse voertuigen van links naar rechts.
Ik nam het pad naar rechts dat verder de heuvel op liep en stapte over het lichaam van Joey. Licht stroomde uit de huizen die dertig meter verderop lagen. Met het zwaarste gewicht dat ik ooit op mijn schouders had gehad, strompelde ik een paar passen, stopte, ondernam een vruchteloze poging om de slaapzak over hem heen te krijgen om hem te beschermen tegen de bijtend koude wind en strompelde verder.
Mijn enkels zwikten om op de ongelijke bodem. Dom voelde aan alsof hij steeds zwaarder werd. Zijn benen sloegen tegen de grond voor me toen ik zijn gewicht wat gelijkmatiger over mijn schouders probeerde te verdelen.
We legden misschien nog eens tweehonderd meter af langs de helling, bleven ongeveer op gelijke hoogte met het huis en gingen geleidelijk op in de duisternis. Ik legde Dom op de rotsen. Hij reageerde niet. Ik stopte hem zo goed mogelijk in de slaapzak en ritste die dicht. Ik kon niet zien of hij zijn ogen open had. Er was licht van de sterren, maar ik had mijn nachtzicht nog niet terug.
Ik hurkte naast hem. Een vreselijk raspend geluid kwam van achter uit zijn keel. ‘Hoi, Drac – ik ben het, Nick. Nick Stone. Het is voorbij.’
Dat gold misschien voor de ontvoering, maar zodra ik hem in veiligheid had, waren er vragen die beantwoord moesten worden.
Hij bewoog een arm in de slaapzak en probeerde door de stof mijn hand te pakken. Zijn greep was zwak. Zijn lippen bewogen zonder geluid te maken. Ik dacht dat hij me misschien probeerde te bedanken en gaf hem door de zak heen een klopje. ‘Je bent me heel wat verschuldigd.’
Hij haalde oppervlakkig en snel adem. Een hand kwam uit de zak en probeerde mijn schouder te grijpen. Zijn borst zwoegde en tranen stroomden uit zijn ogen.
De wind blies het zweet van mijn gezicht en baande zich toen een weg tussen mijn natte rug en de Bergen. Ik begon te bevriezen.
Ik hief mijn hoofd op en keek naar de drukte bij het doelwit. De twee wagens stonden stil. Het huis werd verlicht als een historisch monument. Meisjes werden in dekens gewikkeld en getroost. Spoedig zouden ze hete thee en medische verzorging krijgen.
Ik haalde Doms hand van mijn schouder. ‘Laten we zorgen dat jij het warm krijgt, hè? Het is niet lang meer. We zullen hier gauw weg zijn.’
Ik probeerde hem wat verder in de slaapzak te krijgen, maar hij was gewoon te groot. De bovenkant ervan kwam tot aan zijn borst. Ik haalde de Bergen van mijn rug en haalde de shemagh eruit. Ik sloeg die om zijn hoofd en pakte toen de Mini-Ero en de magazijnen in. Ik had allebei mijn handen nodig om hem vast te pakken nu hij in de zak zat.
Beneden in het dal kwam een lange rij blauwe zwaailichten onze kant uit. De politie zou helemaal in de wolken zijn. Ze konden weer de eer opeisen voor het oprollen van een freelance martelkamer, en de doden waren allemaal buitenlanders.
Ik pakte mijn persoonlijke mobieltje en stopte dat in de zak van mijn spijkerbroek voordat ik de Bergen weer over mijn schouders hing. Ik greep Dom in de nylon slaapzak en kreeg hem op de een of andere manier weer over mijn schouder. ‘Niet ver meer, maat. Als ze niet gebroken zijn, zullen jouw benen het tegen de avond weer doen, geen probleem.’
Ik begon mijn weg heuvelafwaarts te zoeken. De blauwe lichten waren nu bijna op gelijke hoogte met mij. Hun koplampen beschenen een paar Turkse pantservoertuigen waarvan de schutters achter hun .50 eruitzagen alsof ze op alles zouden schieten dat bewoog.
Ik ging misschien nog eens tien minuten door met de gebouwen en de weg aan mijn rechterhand, maar het was niet vol te houden. Dom was gewoon veel te zwaar.
Ik legde hem weer op de grond en trok de slaapzak recht. Ik hield zijn hoofd vast en boog me weer dicht naar hem toe. ‘Dom…’ Verdomme, ik wist niet zeker wie erger stonk. ‘Dom, ik ga de weg verkennen, goed? Ik ben in twee minuten terug.’
Ik glipte tussen twee lemen huizen door en zocht mijn weg omlaag naar Magrebs Hiace. Die was op slot, evenals de twee bussen. Van de school waren alle luiken dicht. Ik moest zien dat ik met Dom dekking vond, en dat was niet alleen om hem warm te houden. De blauwe lichten kwamen nog steeds deze kant op. Over een paar uur zou het licht zijn. De Yes Man kon verrekken. Ik zou Dom afleveren wanneer het mij uitkwam.
Ik liep terug naar de lemen huizen en ging naast een stapel plastic kommen en een paar oude zakken onder een golfplaten afdak zitten. Onder me had het Gandamack-district weer licht.
Bij geen enkel huis bewogen de gordijnen. De bewoners lagen te slapen of wilden gewoon hun eigen leven leiden en hun kinderen naar school sturen.
Ik zette het mobieltje aan. Het ging een paar keer over, maar ik hoorde niet waar.
‘Hallo, maat, met Nick. Ik heb die bestelwagen van jou nodig.’