16

Dave wilde niets weten van dramatische toestanden, hij wilde gewoon een telling.

Barney meldde zich. ‘Vijf. Maar we hebben groepjes van twee of drie die zich over de hele perimeter bewegen.’

‘Wacht even. Baas – Chindit?’

Je kon een speld in de ether horen vallen. Niemand ging praten als die twee contact hadden.

‘Chindit is nu mobiel.’

Het was moeilijk om precies te zien wat er in de duisternis gebeurde nu de straatverlichting uit was. Soldaten renden overal heen. Links en rechts waren vuurcontacten te horen, maar ook achter de gebouwen aan beide zijden van de straat. Geschreeuw en bevelende kreten vulden de korte stiltes als de bewapening van de Bulldogs niet vuurde. Ik probeerde niet te achterhalen wat er gebeurde. Het was altijd het beste om gewoon door te gaan met je eigen zaken.

Een acht man sterke patrouille verscheen hijgend en zwetend achter ons op het moment dat de schutter van de wagen een lang salvo afvuurde op het eind van de straat. Mijn oren tuitten. Lege hulzen tuimelden van de romp en vielen rinkelend op het kapotte asfalt.

De onderofficier van de patrouille gilde tegen de schutter: ‘We gaan de steeg in en komen dwars voor je langs!’

Het laatste wat ze als blauwen wilden, was geraakt worden door een blauwe.

Pete filmde ze, terwijl ze gehurkt achter de Bulldog zaten te wachten tot het machinegeweer zou stoppen. ‘Alles goed, Tel?’

Pete hield de kleine videocamera tegen zijn oog. Hij kon het uitklapscherm niet als een toerist gebruiken vanwege de verraderlijke gloed.

Dom werd weer de verslaggever. ‘Kun je me vertellen wat er aan de hand is?’

De onderofficier nam niet de moeite naar hem of de camera te kijken. Zijn ogen schoten heen en weer tussen de straat en de schutter die nog steeds vuurde. Hij moest de woorden eruit wringen terwijl hij op adem probeerde te komen. ‘We gaan door de steeg en schieten als een granaat aan de andere kant naar buiten. We hebben daarginds beweging in dekking en de scherpschutters kunnen ze niet te pakken nemen – dus gaan wij ze eruit jagen.’

Pete richtte de camera op Terry, maar hij had slechts een seconde en toen stopte het machinegeweer en begon de OO te rennen. De patrouille volgde. Ik keek naar de laatste man, het kereltje uit Manchester dat dwars over de straat rende en rechts aanhield, richting het begin van de steeg. Blauwe cyalumes hingen aan de gebouwen aan weerszijden.

Er hoefde niet gediscussieerd te worden. Dom stond al overeind om ze te volgen.

Ik hield hem tegen toen er weer een lang salvo van de andere kant van de gebouwen kwam en controleerde of de IR-cyalume nog achter op de helm van Pete en hem zat geplakt. ‘Jullie hebben die dingen echt gebogen?’

Ze knikten. Ik bleef laag en volgde de patrouille, die nu een heel stuk op ons voorlag. Een granaatraket werd ergens rechts van ons afgevuurd en vloog recht midden over straat. Hij sloeg vijftig meter verderop in een gebouw en ontplofte. Het regende stukken beton. Toen ik weer opkeek, was de laatste man in de steeg verdwenen.

‘Kom op, snel!’ We moesten daar zijn voordat ze werden opgeslokt door de duisternis.

Ik stopte bij de kruising.

De doffe gloed van een straat een paar honderd meter verderop scheen door de steeg. Hij was ongeveer twee meter breed. Roestige metalen deuren en ramen met tralies waren zichtbaar aan beide kanten. De grond lag bezaaid met afval, rommel, plassen en hondenstront. De patrouille was nergens te zien. Ze waren al als een granaat aan de andere kant naar buiten gebarsten.

Over de rotzooi zochten we ons een weg ernaartoe. Dom moest in bedwang worden gehouden. Hij had zijn krachtveld weer ingeschakeld en was bijna niet bij te benen.

‘Niemand gaat verder dan het eind, goed? Er zitten scherpschutters boven ons en we weten niet wat daar verdomme aan de hand is.’

Pete snoof. ‘Dat hoef je mij geen twee keer te zeggen, maat.’

Dom was er als eerste. Hij was alles aan het opnemen toen ik me bij hem voegde. Ergens in de verte klonk het gerommel van rupsbanden: de Warriors van de Chindit-compagnie. Recht voor ons, aan de overkant van ongeveer dertig meter met rioolwater bedekt braakliggend terrein, lag een doolhof van zijstraatjes, gammele gebouwen en door bommen beschadigde rioolbuizen. Daar moest de patrouille naartoe zijn gegaan.

Ik greep Dom, terwijl de stank zich diep in mijn neusholtes vastzette. ‘Verder gaan we niet, goed?’

Hij wees verwoed naar een omgevallen muur ongeveer vijftien meter verderop. ‘Daar, Peter, kijk!’

In het vage licht lag een lichaam bewegingloos op zijn buik in de rommel.

Pete begon te filmen. Met de nachtzichtmogelijkheid van zijn camera zag hij meer dan wij. ‘Hij heeft een kogel in zijn kop en er ligt een AK naast hem.’

Dom ontdekte een ander lichaam dat iets verderop languit op straat lag vlak voor de doolhof waar de patrouille moest zitten.

De scherpschutters hadden de klojo’s op die afstand niet kunnen missen.

SA80’s stotterden in de straat achter ons. Pete zette Dom neer op de rand van de steeg, zodat hij het lijk op de achtergrond had. Dom begon in gedempt, dramatisch Pools tegen de camera te praten.

Boven ons leverde een andere scherpschutter een bijdrage aan de sound-track. Het zou een stuk televisie worden dat in de prijzen ging vallen.