39

St Stephen’s Green

0908 uur

Het was tenminste opgehouden met regenen.

Je kon het geld rond St Stephen’s Green ruiken. Niet zo sterk als in Ballsbridge, maar het begon er wel te komen. Het park was prachtig onderhouden en bezaaid met gedenktekens voor de groten en voortreffelijken onder ons. Er was nog geen standbeeld ter ere van de EU-subsidies, maar dat was slechts een kwestie van tijd.

Ik was het plein aan de noordkant opgekomen en telde de huizen af tot ik aan het nummer van de brief kwam. Het was een elegant herenhuis. De grote zwarte deur leek sprekend op die van Downing Street 10, tot en met het waaiervormige bovenlicht en de glanzend witte zuilen. Aan weerszijden van de stenen trap zat een zwarte leuning.

Ik liep door met mijn koffie verkeerd in de ene hand en een grote kaart in de andere om mijn billen ten slotte een paar huizen verder op een stoep te parkeren en de stomme toerist te spelen. Tegen mijn Bergen geleund, vouwde ik de kaart op mijn schoot open en probeerde die met veel moeite in overeenstemming te brengen met de straat.

Een kerel in een schildersoverall kwam uit de zwarte deur en pakte een paar kwasten en rollers uit een Transit. Hij liep weer naar binnen.

De Yes Man had het misschien niet de moeite waard gevonden om dit huis te bekijken, maar ik deed het om twee redenen: Pete had er gefilmd en Finbar woonde er. En zo te zien had ik gelijk gehad. Ik had een junkietent verwacht, maar het huis was mooi genoeg om de ambassade van Saudi-Arabië te zijn.

De twee ramen op de bovenste verdieping, de tweede, stonden open. De kerel in de overall verscheen ten slotte achter het rechterraam.

Geen van de ramen aan de voorkant had gordijnen of jaloezieën. Aan de plafonds hingen geen lampen. Een appartement dat werd geschilderd en behangen, en waar niemand woonde. Werd het hele huis klaargemaakt om op de markt te worden gegooid?

Er zaten vier drukknoppen op de glimmende koperen intercom. Ik drukte op nummer vier.

‘Hallo?’ Hij klonk veel ouder dan de kerel in de overall.

‘Ik ben een vriend van Finbar, nummer vier – kunt u me binnenlaten?’

Hij gaf geen antwoord, maar het slot zoemde. Ik duwde de deur open. Het stonk binnen naar nieuwe verf.

‘Helemaal boven.’ Een hoofd verscheen over de leuning. ‘Ik hoop dat je zuurstof bij je hebt.’ Hij grinnikte bij zichzelf en verdween.

De vier open brievenbussen bevatten alleen folders voor pizza’s en taxi’s.

Ik liep naar boven. Het huis was gestript en opnieuw opgebouwd. Een nieuw hoogpolig tapijt lag op Yorksteen. Ik kwam op de bovenste verdieping, waar de stank en de aanblik van nieuwe verf me bijna overweldigde.

Het hoofd bleek te behoren aan de oudste van twee kerels. Zijn overall zag eruit als een schilderij van Jackson Pollock. Geen echte aanbeveling voor zijn schilderskwaliteiten. Ik volgde hem door de open deur. Op de vloer lagen stoflakens. Een derde kerel klemde zich vast aan de top van een erg hoge ladder en bewerkte met zijn kwast een prachtige rozet aan het plafond.

‘Die Finbar is erg populair. Je bent de tweede in evenveel dagen die voor hem komt.’

‘Wie was de eerste?’

‘Zijn moeder. Nou ja, ze zei dat ze zijn moeder was. Ze heeft zijn post meegenomen.’

‘We zouden elkaar vandaag treffen.’

Hij knipoogde. ‘Wie? Jij en zijn moeder?’

‘Finbar. Jonge knul – rond de twintig?’

‘Ik heb hem nooit gezien.’

‘Van wie hebben jullie deze opdracht gekregen – van zijn moeder?’

‘Nee. Alle huizen die wij doen, zijn van een van die knappe Londense onroerendgoedmaatschappijen. We hebben dit gebouw een paar maanden geleden afgewerkt. Kregen een telefoontje om dit appartement opnieuw te doen voordat de hele zaak wordt verkocht.’

‘O… ik dacht dat het van hem was.’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Zoals ik zei, het is van een projectontwikkelaar.’

‘Dus jullie hebben Finbar nooit gezien? Jullie weten niet waar hij naartoe is gegaan?’

‘Geen flauw idee. Ik wist niet eens dat hier iemand woonde tot zijn moeder verscheen.’

‘In elk geval bedankt. Als hij op komt dagen, kun je hem dan zeggen dat Chris langs is geweest?’

Mijn gsm ging over toen ik de trap afliep. Ik wist dat de Yes Man er verkeerd aan had gedaan door deze route niet te volgen. Ik probeerde niet te jubelen. ‘Het huis wordt te goedkoop verkocht en de stiefzoon woonde in een appartement dat…’

‘Stop met tijd verspillen. Dat weten we. Als jij jouw werk eens gaat doen, kunnen wij het onze doen. We hebben de e-mails nagetrokken.’

‘Afghanistan?’

Deze keer had ik de Yes Man stil gekregen.

‘Het is de enige plaats die ik ken met een tijdverschil van vierenhalf uur.’

‘Oké. De e-mails werden vanuit Kabul verstuurd.’

‘Is het Dom?’

‘Mogelijk. De afzender beweert Dom te zijn, en er is een aantal uitwisselingen van e-mails geweest. Als dat zo is, dan gebruiken ze hem om met zijn vrouw te onderhandelen.’

‘Ik wil ze zien.’

Ik stapte de straat op en sloeg de richting van het centrum in. ‘Enig idee waarom hij naar Afghanistan is gegaan?’

‘Heroïne? Om zijn belangen te behartigen? Hij werd waarschijnlijk opgepikt door de plaatselijke islamitische maffia, of door een van de groepen premiejagers – ze weten dat hij geld heeft. Ik probeer erachter te komen welke groep hem zou kunnen hebben.’

‘Goed, je moet ervoor zorgen dat dit mobieltje daar werkt. Ik heb een visum nodig, een dekmantel en een laptop met toegang tot internet. Ik wil eventuele andere e-mails kunnen lezen die worden verzonden terwijl ik daar ben. Ook zoveel mogelijk kaarten en foto’s waar je de hand op kunt leggen.’

Ik wenkte een taxi. ‘Ik kan niet meer praten. Ik kom aan op City airport. Ik zal bellen voor een bevestiging.’

Ik gooide mijn Bergen op de achterbank en stapte in.